WEEKBLAD
van
1860.
Vrijdag24 Februarij
AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BEL ANGEN GEWIJD.
Hoofdredacteur: C. E. DE CLERCQ.
DE Y00RSTELLEN TOT YERBETERING.
HAARLEMMERMD,
Abonnementen
worden aangenomen bij de Boekhandelaars
C. M. VAN GOGH. Leidschestraat, te Amsterdam
J. J. VAN BREDERODE,Haarlem
bij den Heer BRIEVENGA ARDER te Ilaarlemmermeer
en verder bij alle soliede
BOEKHANDELAREN en POSTDIRECTEUREN
in het Rijk.
De Peijs is f 6,in het Jaar. Elke 3 Maanden wordt over f 1,50 beschikt. Advebtentien van 15 regels 50 Cts.elke regel meer 10 Cts.
behalve 35 Cents Zegelregt bij elke plaatsing. Alle Toezendingen moeten franco geschieden aan den Hoofdredacteur, te Amsterdam.
Bij dlt IVommer behoort een Bijvoegsel.
Geschiedenis van den overdragt des Polders.
Vervolg
„De zandverstuivingen nabij den Cruquim vereischen
voorziening", zegt de Bijkgraaf in zijne Memorie. „Te
betreuren is het, dat deze onverkochte gronden niet
beplant en beschermd zijn veel nadeel ware daardoor
reeds voorkomen en een last te minder den polder
opgelegd geworden."
Wat ware natuurlijker en eenvoudiger geweest, dan
na het vernemen dezer grieve, ze weg te nemen?
De middelen toch waren te vindenom die zandver
stuivingen te beletten. De niet-rentegevende onge-
kultiveerde gronden des Rijkszouden zelfs door
deze, al ware het slechts langs de boorden, met hout
te beplanten in meer rentegevende kunnen zijn ver-
anderd. Welligt zouden zij geheel kunnen zijn be
plant met minder kostendan de verdiepingen door
die verstuivingen noodzakelijk gemaakt, aan het Rijk.
zelf hebben veroorzaakt. Maar toch mogen wij hier-
van geene grieve maken. De Staat der Nederlanden
was tot het beplanten dier gronden niet verpligten
als eigenaar dier gronden zeker, even als elk ander,
volkomen bevoegddaarvan zoodanig gebruik te ma
ken, als Hij in zijn belang geraden oordeelde, on-
verschillig of dit door sommigenen daaronder ook
door onsin strijd mogt worden geacht met het
algemeen belang, indien het slechts niet strijdig ware
met bestaande wetten of verordeningen of gemaakte
overeenkomsten met anderen. Dit laatste nu zal wel
door niemand worden beweerd, en wij hebben dan
ook den maatregel toegejuicht, dien het Polderbestuur
al spoedig heeft genomenom het nadeel dier zand
verstuivingen weg te nemen, door namelijk van het Rijk
eenige strooken gronds te koopenten einde die tot dit
doel met hout te beplanten, ook al had een' tijdige
maatregelin dit opzigt door de Meercommissie geno
men, het bezwaar om der Wetgevende magt een wets-
ontwerp daartoe aan te biedenkunnen voorkomen.
Gelukkig is thans het Rijk geen eigenaar meer van
die grondenvermits het overige deel later in open-
bare veiling is verkoclit.
Geheel anders echter moet over de waterberging
waarvan vervolgens in de Memorie sprake isworden
geoordeeld. In plaats van /M zoo als die gepro-
jecteerd was", is deze naauwelijks /30zegt de
Bijkgraaf. Wij hebben reeds meermalenook in dit
Weekblad, gelegenheid gehad daaromtrent het een en
ander mede te deelen. Gelukkig achten wij ons ech
ter daarbij te kunnen voegen, dat deze ruimte aan-
zienlijk is vergroot, dank zij de welwillende mede-
werking der Ingelandendie in de laatste vier jaren,
onder anderen ook voor het herstel en de verdieping
der vaarten en togtenboven de bedongen" 7,
per bunder polderlastendie voor het gewone" on-
derhoud en de bemaling met voldoende werktuigen niet
of zeker slechts bij uitzondering" gevorderd worden,
ruim 200,000 in hoogere polderlasten hebben be-
taalden daarenbovenhetzij in geld, hetzij in het
kosteloos afstaan van grond, zich uitsluitend ter ver-
ruiming der waterberging een olfer van ruim/ 948,000
hebben laten welgevallen. Maar wij mogen niet zoo
ver vooruit loopenhoe gaarne wij dit ook wilden
en over eenige feiten heenstappen. De vraag mag thans
slechts zijn: is het volkomen waarheidwat de Dijk-
graaf daaromtrent heeft medegedeelden daarop ligt
het antwoord voor de hand. NeenIn plaats van
/30bedroeg de waterberging bij den overdragt des
polders veel minder. Onze lezers zijn door de mede-
deeling van den staat omtrent de hoogte der gronden
in N°. 4, en van dien omtrent den aanleg der wa-
terleidingen in N°. 5 van het Weekblad, in de gele
genheid gesteld te berekenen, hoeveel dit minder
bedraagt. Wij willen ons thans slechts beroepen op
die van als bevoegd erkende deskundigen. De Com-
missie Storm Buysing c. s. zegt daaromtrent in
liaar rapportbiz. 8 De ongunstige toestand van
den polder is in de eerste plaats toe te sehrijven
aan den onvolkomen en onvoltooiden staat, waarin de
landen aan de partikulieren zijn overgedragen. De
waterberging nominaal op y32 van de oppervlakte
„gebragt, is zelfs nog minder, daar zij behoort te
worden gemeten op het zomerpeil van den polder.
Dit peil voor het oogenblik aannemende op 4,70 el
A. P.dan bedraagt de waterberging slechts
419 bunders of ongeveer ]/i3 der geheele opper-
vlakteen wanneer men die herleidt tot het peil
van 5 el A. P.welk peil vroeger of later waar-
schijnlijk bereikt zal worden dan wordt de water-
berging nog minder."
Nemen wij nu hierbij nog in overweging datbe
halve de Hoofd- en Kruisvaarten (de eerste nog met
uitzondering van 4500 ellen) alle lengte- en dwars-
togten op eene diepte van 5 en 5 /2 el A. P. zijn
aangelegd en den staat van verval, waarin deze op
het tijdstip van den overdragt verkeerdendan zeker
wordt zelfs die geringe ruimte nog belangrijk veel
kleiner, en de Bijkgraaf heeft derhalve de waarheid
zeker niet in een te ongunstig licht voorgesteld.
Over den toestand der wegen en bruggen zal ik
mij geene aanmerkingen veroorlovendat punt is
van genoegzame bekendheid," wordt verder in de
Memorie gezegd, en daaruit is derhalve moeijelijk den
feitelijken toestand toen ter tijde op te makenhoewel
de algemeene strekking der memorie niet toelaat, die
woorden in eenen gunstigen zin op te vatten. Mr. J.
P. Amersfoordt bovendien (Het Ilaarlemmermeer.
Twee voordragten gehouden in Felix Meritis. Te
Haarlem, bij A. C. Kruseman, biz. 15) laat zich
omtrent die wegen op de hem eigene wijze aldus uit
De wegen in de Ilaarlemmermeer zijn modderpoelen.
Het vervoer daarover is op dit oogenblik (November
,,1856) geheel gestremd. Al de roggede tarwe,
de haverdie in de Meer aanwezig iskunt gij
niet in Amsterdam krijgenwant zij is niet vervoer-
baar. Gij zelve kunt er uwe bezittingen niet met
rijtuig bezoeken.
De veearts kan er uwe paarden niet gaan gene-
„zen; uwe arbeiders kunnen er geen geneesheer krij-
genhunne kinderen kunnen niet ter schole gaan.
Het zijn de deurwaarders der belastingen alleen
die er met levensgevaar dwangbevelen brengen kun-
„nen, waaraan de boer moeijelijk kan voldoen, daar
hij zijne voortbrengselen niet ter markt kan voeren.
Een polder van 18,000 bunders, waardoor de
naaste weg hemelsbreedte ligt van de hoofdstad naar
de residentieheeft geen wegDe Regering heeft
„dien weg 10 jaren lang in eigendom gehad en ver-
zuimd dien te maken,"
Hieruit blijkt, dat de toestand der wegen ongunstig
was. Bij het gemeenzaam onderhoud, na die voordragt
gehoudenwerd dit bevestigd. De Heer J. H e e m s-
kerk Az. deelde in vele opzigten de gevoelens van
den Spreker. Onverschillig van welk kollegie het
plan tot verbetering mogt uitgaan, zeker was het dat
de besproken behoefte voorziening eischte.
Maar daaruit blijkt nog nietwat de ingelanden
van de Meercommissie hadden mogen verwachten.
Op Grind- of Straatwegen hadden zij zeker niet ge-
rekend. Noch in de veilconditien, noch ook in de
beschrijving van de droogmaking door den Heer
G e ve r s is daaromtrent iets vermeld. De veilcon
ditien bevatten slechts de verpligting tot onderhoud der
wegen en van al wat tot den Polder behoort, welke
pligt daarbij uitsluitend aan de Meercommissie voor
rekening van het Rijk is opgelegd.
In den brief, door de Meercommissie den 5den
November 1855 aan den Minister van Binnenlandsche
Zaken gerigt, acht zij de beschuldiging dat dit on
derhoud niet geschieddevolkomen wederlegddoor
de mededeelingAan ons slootwerk en aan de wegen
hebben wij sedert Mei, altijd 10 mau werkzaam."
10 man belast met het onderhoud van 198,000
ellen weg (Gevers 2 de ged. biz. 117) en daarbij
nog een veel grooter aantal ellen wegsloot, beide
naauwelijks aangelegd!!! 10 man in dagloon werk
zaam, in een zoo uitgestrekten Polder en in eenen
tijddat bij aanbesteed werk door de polderwerkers
buitensporig hooge dagloonen worden verdiend
Is er meer afdoend bewijs noodig, dat aan het
onderhoud der wegen en slooten eigenlijk niets noe-
menswaardigs is verrigt en dientengevolge beide in
hoogst verwaarloosden toestand aan den Polder zijn
overgedragen
Kleiwegen zijn zeker niet onder alle omstandigheden
bruikbaar; maar dat de veenachtige plekken in die
wegen niet doeltreffend zijn voorzien, dat de puin
die in de onmiddelijke nabijheid daarvan (ter bevei-
liging der vroegere meeroevers) voor een klein deel
daartoe niet heeft gediendmaar naar elders is ver-
voerd, is zeker eene zeer regtmatige grieve. Dat de
veldwegendaar onmiddellijk naast gelegenonbruik-
baar als zij meerendeels waren en nog zijndaarmede
niet bruikbaar zijn gemaakt, is zeker onverklaarbaar.
Van de bruggen kan niet veel anders worden gezegd,
dan dat ook het onderhoud daarvan veel te wenschen
heeft overgelatendat reeds dadelijk na den overdragt
de veiligheid van den overtogt, het aanbrengen van
jukken bij sommigen heeft gevorderd en dat eenige
zoo digt bij elkander zijn geplaatstdat het zelfs met
gewoon rijtuig moeijelijk is en veel talent van den
voerman vordert, om van den eene op de andere te
komen. Het bezwaar had behooren verholpen te
wordendoor die bruggen te verleggenwaartoe de
breedte der wegen voldoende gelegenheid aanbood.
Maar zoo wij teregt met alien instemmendie zich
over het onderhoud, ook der wegen en slooten, onder
Rijks beheer hebben beklaagd, wij hebben ook nog
eene andere grieve, en deze is, dat op verschillende
plaatsende wegendie volgens de veilconditien en
de veilingskaarten toegang tot de gekochte perceelen
moesten leveren, waarop die perceelen moesten uit-
wegenin het geheel niet zijn gemaakt. Wij bedoelen
den zoogenaamden Veldwegdie op verschillende pun-
ten slechts in de genoemde veilingsvoorwaarden en
kaarten en derhalve slechts op het papier bestaat,