IHIIABI. 59 AOTIMTEHflim PLAATSKLIJKli HELASTINGF.N. van den Haarlemmermeer-Polder. Herigt aan Vceliomlers en Boomkweckers. PlIIKE ZAAI-ERWTEN en HAVER. GTorvcsfroubcntii;. DIJKGRAAF en HEEMRADF.N nil. WSGWahABBmSBB MAATSCHAPPIJ tot t\et u\>r\cercn v an Guanine DE HENGST Donkcrbruin Engelsch zwaar Koetspaard (clevelander) IPet dekgeld is 6. ftpinnat of Carotten-Saus, Er wordt gevraagtl: Te Moop: 25 MUD beste MAARTSCIIE GERST veroorzaakt door den hoogen waterstand gedurende de laatste maanden, en het gebrek aan water gedurende den afgeloopen zomer, hen dringt zich tot uwe vergadering te wenden, dewijl zij, ofschoon overtuigd van uwe belangstelling in den Polder, niet langer lijdelijk mogen blijven, maar zich verpligt rekenen hnnne bezwaren ter uwer kennis te brengen. Dat de ondergeteekenden zich daartoe thans vooral geroepen achtennu de ondervinding heeft aangetoond dat de vermeerderde waterberging en de tegenwoordige middelen van waterloozing volstrekt onvoldoende zijn. Dit jaar toch heeft voldingend be- wezen, dat, indien er geene zeer krachtige en afdoende maat- regelen worden genomen, nimmer datgeen zal worden verkregen wat men naar regt en billijkheid in den Polder mag eischen. Dat wel is waar in de laatste maanden veel regen is gevallen, maar dat dit geenzins eene zeldzaamheid in dit jaargetijde is en hiertegen rnim opweegt, dat al de gronden zeer droog waren, waardoor zij veel water konden opnemen, dat de waterstand aanvankelijk zeer laag was en dat de machines afwisselend hebben kunnen werkenniettegenstaande het zco ligt door eenig toeval zoude hebben knnnen gebeuren, dat een of meer derzelven, gedurende gernimen tijd hadden moeten stilstaan. Dat de ondergeteekenden dit een en ander in aanmerlcing ncmende, versterkt zijn geworden in hunne vaste overtuiging, dat de bemalingsmiddelen onvoldoende zijn en hoe eerder hoe liever behooren te worden verbeterd en vermeerderd. Dat zij nogtans verzekerd zijn dat die maatregelen alle belang - hebbenden niet zal batendaar de grondslag der landen te zeer verschillende is, zoodat zelfs bij de uitnemendste bemaling, zonder in- of uitpoldering de lage landen des winters overlast van het water zullen behonden, en de hooge landen des zomers zullen blijven nitdroogen. Dat de ondergeteekenden, die niet alleen laagmaar ook hoog land bezitten, door de ondervinding hebben geleerd. dat het lage land des winters is de waterherging van het hooge land, en dat vermits des zomers al het water naar het lage land vloeit, het hooge land daardoor evenzeer lijdt, de slooten droog worden, waardoor het vee niet kan gekeerd worden en het gewas uitdroogt en versterft. Dat het niet te ontkennen valt dat voor in- of uitpoldering groote en kostbare werken zullen moeten worden daargesteld, maar dat naar de bescheiden meening van de ondergeteekenden de uitgaven deswege niet moeten afschrikken om te verkrijgen wat zoo bijzonder nuttig en volstrekt noodig is. Dat ter bestrijding der bedoelde uitgaven en voor die wegens verbetering der lengtewegenongetwijfeld eenige verhooging van polderlasten van de Ingelanden zal moeten worden gevorderd, maar dat de verbeteringen aan bemalingen en uitwateringen in andere streken van ons vaderland aangebragt, de dagelijksche ondervinding en de wetenschap van den landbouw, onbetwistbaar bewezen hebbendat eenigzins verhoogde polderlasten in geene verhonding staan tot de voordeelen, welke verkregen worden door den gelukkigen toestand dat men het water meester is. en met vertrouwen kan ploegen en wintergewassen zaaijen,we- tendc dat het overtolligc water geene schade aau den akker zal toebrengen. Dat bovendien eene in- of uitpoldering vermoedelijk eene belangrijke vermindering van uitgaven zal ten gevolge hebben, De tegenwoordige stoom-machines, welke het water uit de diepte moeten uitpompen, kosten ontegenzeggelijk veel, getuige de geprojecteerde begrooting des Polders, waarbij de uitgaaf voor brandstoffen op f 72,000 is geraamd. Deze uitgaaf nn zal ge- wisselijk aanzienlijk verminderen, bijaldien het water in de boezems door inpoldering hooger peii verkrijgt, en windmolens in gewone en de stoomwerktuigen met windmolens in buiten- gewone omstandigheden voorzien, waardoor de stoom-machines minder aanhoudend zullen behoeven te werken. Dat de ondergeteekenden het onnoodig rekenen ten dezen in meerdere ontwikkeling te treden, overtuigd zijndedat het Pol- derb.stuur met hen niet van gevoelen kan verschillen en zeker later tot hetgeen zij voorstellen zal besluiten, doch welligt eerst nog zonde wensehen te beproeven of langs eenen min kostbaren weg het beoogde doel ook zoude kunnen worden verkregen. Dat zij echter de vrijheid nemen hieromtrent op te merken, dat uitstellen en wachten eene hoogst kostbare proeve is, daar een jaar als het tegenwoordige aan de Ingelanden zeker dnurder te staan komt dan een vierde van hetgeen benoodigd is voor eene in- of uitpoldering. Elk jaar uitstel is een jaar van nieuwe teleurstelling en belangrijke vermeerdering van schade. Dat men dus niet langer drale met te doen hetgeen eenmaal toch zal moeten geschieden. Dat de ondergeteekenden, hoezeer gaarnc hulde doende aan de verbeteringen der wegen, zich nogtans veroorloven ook bij deze gelegenheid in het bijzonder, aan te dringen op het hard- maken der lengtewegen, daar zoolang deze in den tegenwoor- digen geheel onbruikbaren staat blijvende verbeterde dwarswegen eigenlijk alleen nut aanbrengen aan de weinige Ingelanden "die daaraan woonaohtig zijn. lledenen waarom de ondergeteekenden met bescheidenheid maar tevens met den meesten ernst, verzoeken, dat door het Polderbestuur al die verbeteringen onverwijld worden aangebragt waaraan zoo dringende behoefte bestaat en de tegenwoordige ongelukkige toestand van den Polder niet langer worde be- stendigd, en dat daartoe tot in- of uitpoldering alsmede tot ver betering van al de wegen onmiddelijk worde overgegaan. Hetgeen nuttig en volstrekt noodig is, mag naar der onderge teekenden meening, in dezen niet worden nitgesteld, en de gelden die daarvoor zullen moeten worden opgebragt, zullen voor de eigenaars en bruikers der landen, onmisbaar ruime renten afwerpen. Hetwelk doende etc. Wij ontvingen een schrijven van den Heer Del- court van Krimpen, waarin deze ons verzoekt de foutenwelke in de circnlaire waren ingeslopen te herstellen, gelijk hier dan ook geschiedde, en tevens aan de Ingelanden mede te deelen„dat hij bemerkt had, dat men (hoewel hem onverklaarbaar) uit de circulaire had opgemaakt, dat zij al die uitgaven uit verhoogde^ polderlasten wilden bestrijden; dit laatste was geenzins hunne bedoeling, zij wilden dat hiertoe eene geldleening tot een aanzienlijk bedrag werd aangegaan." Door gebrek aan ruimte worden wij verhinderd, onze denkwijze over deze circulaire eenigzins uitvoerig mede te deelen. Wij voelen ons echter reeds nu tot de verklaring geroependat deze maatregel onze bevreemding heeft opgewekt. Voorzeker is het van veel belangdat Ingelanden hunne zienswijze en wensehen bekend maken over de plannen tot verbe tering van den polder, al ware het misschien ook wenschelijkerdat in dit oogenblik hiermede werd gewacht tot dat de voorstellen van het Dagelijkseh Bestuur bekend zijn. Wij achten echter dat het zoe- ken van adhaesie bij Ingelanden op deze wijze voor een stelsel, dat in de circulaire wel aangeduid, maar niet duidelijk genoeg omschreven isen dat op gronden berust, welke wel aangevoerd, maar geenzins bewezen worden en die voorzeker evenzeer voor andere beschou- wing vatbaar zijngeene goedkeuring verdient. Mogten tocb de opstellers van dit verzoek in hunne poging slagen tot het verkrijgen van een grooten numer- rieken aanhang, welke welligt meer uit het erkennen van den tegenwoordigen ongunstigen toestand van den Polder en het verlangen naar het nemen van afdoende maatregelen, dan uit juist wikken en wegen van het hier voorgestelde zou voortvloeijendan zou daardoor al ligt de vrije en onbevooroordeelde behan- deling der plannen tot verbetering in de vergadering van Hoofd-Ingelandenbelemmerd worden. Onzes inziens behoorde ook in elk geval het verzoek aan het collegie van het Dagelijkseh Bestuur te zijn gerigt of althans aan beide collegienwijl hierdoor aan Hoofd-Ingelanden een regt tot het doen van voorstel len wordt toegekendhetwelk toch in de eerste plaats aan het Dagelijkseh Bestuur behoort. Dat onze ziens wijze ook door anderen wordt gedeeldblijkt o. a. uit het ingezondene, in dit nummer opgenomen, en uit het gevoelen van een Ingeland, geplaatst in het Han- delsblad van 29 Februarij. Het komt ons daarbij voor, dat er tussehen de strekking van dit rekwest en de gevoelens van den Dijkgraaf, voor zoo verre deze uit het eerste gedeelte zijner besehouwingen reeds op te maken zijn nog al overeenkomst bestaat; eene strekking, die, naar wij vermoeden, althans ten deele in strijd zal blijken te zijn met de voorstellenwelke eerlang van het Dagelijkseh Bestuur zullen uitgaan. Ware onze gissing juist, dan zou dit een gebrek aan ho- mogeniteit in het collegie van Dagelijkseh Bestuur doen onderstellendat voor de goede zaak zeker niet bevorderlijk kan worden geacht. De berigten over den stand der gewassen ons wel- willendop ons verzoekdoor verschillende landbouwers toegezegd, wenschten wij voorloopig nog uit te stellen, wijl wij vreezendat onze beperkte ruimte het op nemen daarvan nog vooreerst zal beletten. van den Haarlemmermeer-Polder verzoeken de Ingelan den die wat in hun belang aan hen te vragen hebben dit te doen bij gefrankeerde Brieven. Het toenemend aantal ongefrankeerde stukken, dat bij hen ontvangen wordt, zou hen in de verpligting brengen alleen op gefrankeerde brieven aclit te slaan. Tevens herhalen zij hunne reeds vroeger gedane herinnering, dat alle Verzoekschriftenovereenkomstig de bepalingen der Zegehvet, minstens op een Zegel van 21 Cents moeten gesteld zijn. Haarlem, den 29sten Februarij 1860. Dijkgraaf en Heemraden voornoemd, J. L. VAN DER BURCH, Voonilter. E, WT, VAN BREDERODE, Secretaris. De OndergeteekendenKIEZERS voor Leden van den Gemeenteraad van Haarlemmermeerzijn van voornemens om den 6den Maart a. s., hunne stem uit te brengen op den Landbouwer 3?. DE BREUK, wonende Sectie PP, Kavel 20. Zij noodigen hunne Mede-Kiezers uit, dien dag zooveel mogelijk op te komen en hunne stem op genoemden P. BE BREUK uit te brengen. Haarlemmermeer, 25 Februarij 1860. A. 't HOOFT. W. D. MEIJER. L. KIEVIET. JS. LANSER. B. BUIS. N. MAASKANT. D. EGGINK. M. TANIS. As. van der KLOOT. A. VALKENBURG. In de Gemeente Haarlemmermeer zal worden aan- gesteld een HOOFD-COMMIES bij de Plaalselijke Belasting op bet Gedestilleerdde Likeuren en den Wijn Aan deze betrekking is eene Jaarwedde van /500 en eene Gratificatie van 20 pCt. der bekeuringen verbonden. Sollicitantenniet ouder dan 40 jaren, volledig bekend met de vereischten van deze betrekkinar en daarvan bewijzen kunnende overleggenvan een ge- zond en sterk ligchaamsgestelworden verzocht in persoon of met franco brievenzich aan te melden bij den Burgemeester. Op de onder vermelde plaatsen ligt een ADRES ter teekening aan HII. Hoofd-Ingelanden van den Polder, strekkende tot bestrijding van het Adres, dd. 24 Februarij 11., van den Wel-Ed. Gestrengcn Heer Mr. A. A. DELCOURT VAN KRIMPEN c. s. Te Amsterdam bij den Boekhandelaar J. C. LOMAN Jr., Kalverstraat bij den Dam, N°. 221. Te Haarlemmermeer bij DE BOER, Logementhou- der aan het Kruisdorp. Te Stolen bij VAN DIJK, Logementhouder. Geoclroijeerd bij Besluit van Z. M. den Koning dd. 8 Augustus 1855 gevestigd te Rotterdam. Deze MESTSTOFwaarvan de Bestanddeelen zijn Beer, Urine, Wol, BloedAfval van Lijmziederijen en Chemicalien. Is te bekomen tegen f 5 per 100 Ned. Ponden franco Boord. (Men leze omtrent hetgehalte aan Slikstof, Chloor Alcalien den Boeren-Goudmijn 1860,N°. I, Pag. 22, door Professor Dr. L. Mulder.) Voor een Bunder is benoodigd het eerste jaar 600a 700 Ned. P., bet tweede jaar 400 a 500 Ned. P. Ledig Fust wordt in goeden staat (mits franco terug genomen. Talrijke Attesten en nadere inlichtingen zijn te bekomen aan het Kantoor der Maatschappij. J. J. KORTMANBirecteur. Bij 5000 Ned. P. wordt een billijk rabat toegestaan. Staat ter beschikking bij J. DIRKENin de Haar lemmermeerachter den Cruguiusop Sectie G, N°. 6. Een ieder, dip meest geldswaardige VEULENS wil fokken, make van dezen HENGST gebruik. Aart de Kon. Snuif- en Carottcn-Eabriek van CAMOZZI C°. is verkrijgbaar dienstig ter verdrijving van het SCHURFT bij de SCHAPEN en alle soorten van Ongedierte bij het Vee; zijnde tevens met succes aangewend tot zuive- ring van BOO M GA A I! DEN. Adres Oude Teertuinen M 147, te Amsterdam. Beste Groene ERWTEN (Walehersche Kortloof) a 9.per Mud; en mooije HAVER, voor uitzaai (fijne Friesche) a 4.per Mudzijn te koop op de HERMANSIIOEVESectie II, N°. 1, aan den Aalsmeerderweglioek Vijfhuizertogt. Be Ericten zijn zachtkokend en eetbaar. Een KNECHT of JONGENgoed kunnende Ploe gen; die half Maart in dienst kan treden. IJweg, aan den Vijfhuizerweg, bij G. SMIT. geschikt om te zaaijen. Te bevragen bij den Landbouwer VI. TANISSectie 11Kavel N°. 4. te Haarlemmermeer.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1860 | | pagina 3