I
mm^SSS^SI
50
Haarlemmermeer.
Haarlemmermeer-Polder.
Rijnland.
2°.
3°.
^ttgczattbcn-
aHHsHHB
BaBi
middelen aan te wendendie voor den polder zeer
drukkend zijn zouden."
De Hoofdingenieur J. A. Beijerinck zegt in
zijn rapport van 28 Mei 1859; biz. 2: Is de
toestand van den Polder, wat zijne waterontlasting
„betreft, zoo noodlijdend, dat men op het gevaar
af van mis te tasten nu reeds en voor dat de on-
,,dervinding heeft geleerd hoe het zijn zal, wanneer
de voile voorgeschreven waterberging is gemaakt
naar middelen moet omzien en die zelfs uitvoeren
om dien toestand te verbeteren? Zijn de drooghou-
dingswerktuigen zoo onvermogend en daarbij zoo
verkwistend in het gebruik van brandstoffendat
men onverwijld handen behoort aan het werk te
„slaan om ze krachtiger en zuiniger te maken?
Ik meen die beide vragen ontkennend te moeten
beantwoorden."
En verder op biz. 3Ik moet dus nogmaals
vragenwaarom zoo veel haast en zooveel aandrang
om eenen reeds niet ongunstigen toestand tot elken
prijs te willen verbeterenzou het niet voorzigtiger
zijn eerst af te wachtenwat de zoo nuttige
verdieping der togten en de door de Ingelan-
den te schieten slooten uitwerken zalvoor
dat men althans een stouten greep doet in de
waterverdeeling en den verderen inwendigen water-
staatstoestand des Polders."
De Heer Beijerinck bestrijdt daarna in sommige
opzigten de noodzakelijkheid van verbetering der
stoomtuigen, hoewel hij de stelling niet kan tegen-
sprekendat de stoomtuigen in tijd van nood en
met meer voordeel een grooter vermogen zouden
,,kunnen ontwikkelen, als slechts de stoomruimte en
de verioarmingsoppervlakte der ketels grooter waren."
In de memorie van den Heemraad J. W. M. van
de Poll, van 11 Mei 1859 is de behoefte aan
verbetering der stoomtuigen klaar en duidelijk aan-
getoond; in het 2e rapport der commissie v. d. Poll,
de Clercq, Previnaire van 20 Junij 1859,
het rapport Beijerinck, dat zelfs de behoefte aan
verbetering der stoomtuigen niet volledig erkende
wederlegd en het mogt nuna al het daarenboven
door den Hoofdopzigter aangevoerde, eene uitgemaakte
zaak heetendat verbetering der stoomtuigen en ver-
grooting van het ketelvermogen wenschelijk waren.
Wanneer nu echter het Dagelijksch Bestuur door
zijn voorstelzoowel als de Dijkgraaf openlijk ver-
klarendat behalve de verbetering der stoomtuigen
ook nog watermolens moeten worden geplaatstdan
zijn zij met al de genoemde deskundigen in tegenspraak.
Allen toch hebben beweerd, dat juist alleen de ver
betering der stoomtuigen voldoende zou blijken te zijn.
Waarom thans in strijd hiermede zelfs die verbetering
op 112,000 begroot, afhankelijk wordt gemaakt,
van het gelijktijdig toestaan van 220,000 voor
watermolens verklaren wij niet te begrijpen. Waar
alle deskundigen zich zoo bepaald hebben uitgesproken,
schijnt ons het voorstel van het Dagelijksch Bestuur
moeijelijk te verdedigenen is het ons onverklaar-
baarhoe men zonder eenige opgave van redenen den
Polder reeds nu met eene 3 maal grootere uitgaaf
wenscht te bezwaren, dan door alle deskundigen
noodig is geacht.
Bij de verkiezing voor een lid van den Gemeente-
raad, op den 64en Maart gehoudenheeft niemand
de volstrekte meerderheid verkregen; er zal eene
herstemming plaats hebben op Dingsdag 20 Maart,
tusschen C. Lewis en J. Klapwijk, welke bij
de eerste stemming de meeste stemmen hebben erlangd.
Yan 28 Pebruarij tot 13 Maart zijn bij den Bur-
gerlijken Stand aangegevengeboren 6 mann.9
vrouw. geslacht, te zamen 15; overleden 18 mann.,
8 vrouw. geslacht, te zamen 26; levenloos geboren
geene; ondertrouwd geene; gehuwd 1 paar.
In de Yergadering van Hoofd-Ingelanden van 7
Maart j.l. is de Begrooting van 1860 in behandeling
gebragt en na eenige wijziging vastgesteld geworden.
Door de Commissie tot onderzoek was voorgesteld
om van het Voorstel tot het hardmaken der Wegen
zoo als het in de Ontwerp-Begrooting was aangenomen
af te wijken en daarvoor in de plaats te stellen het
hardmaken van den Vijfhuizer Dwarsweg, westzijde,
en van den weg langs de Hoofdvaartzoo moge-
lijk geheel, indien daartoe de gelden strekten. Dit
amendement in omvraag gebragt zijndehebben de
stemmen daarover gestaakt (9 tegen 9) en heeft de
Dijkgraaf, in strijd met het voorstel van zijn Bestuur
uitgegaan, en met de eerst door hem uitgebragte
stem, tot het aannemen van het voorstel der Commissie
van onderzoek besloten.
Yoor onderhoud der wegen is, met het oog op
verbetering van het Jaagpad,/ 3077 meer toegestaan
dan op de Begrooting was uitgetrokken. Een der
leden heeft tevens de aandacht gevestigd op de be-
langrijke som die voor het onderhoud der wegen
wordt noodig geacht en den wensch geuit dat deze
post van uitgave door het Bestuur beter ware ge-
specificeerd en de doelmatige aanwending der daarvoor
aangevraagde gelden ware aangetoond geworden.
Yoorts is de raming der opbrengst van te verkoopen
gronden, in eigendom aan den polder toebehoorende
4000 hooger gesteld.
Eenige Hoofd-Ingelanden hebben voorts den wensch
te kennen gegeven, dat eene volgende Begrooting
beter zou worden toegelicht, opdat men in staat zoude
zijn met meer juistheid over de doelmatigheid van de
verschillende posten van ontvangst en uitgave te
oordeelen.
De Heer J. A. Pol heeft het Bestuur geinterpel-
leerd over de geringe werking van den Cruquius ge-
durende de maand November en de redenen waarom
de meeste dagen slechts 9 a 10 uur daags daarmede
gewerkt was geworden. De Dijkgraaf heeft hierop
geantwoord, dat hiervan het weder inplaatsen der
2 gerepareerde ketels oorzaak was, welk werk des
nachts geschiedde. Wij mogen niet ontkennen dat
dit antwoord ons niet volkomen heeft bevredigd.
Immers de Cruquius heeft, voor dat de werking met
zes ketels kon worden aangevangenook nog 12 voile
dagen achtereenvolgend stil gestaan.
Aan een der aannemers voor het leveren der st.een-
kolen is eene tegemoetkoming van 1000 toegekend
geworden, voor buitengewone kosten, welke hij tot
leveren der steenkolen had moeten maken.
Ten laatste is door den Dijkgraaf het voorstel,
tot verbetering van den polder, ingediend geworden.
Men heeft tot het drukken en rondzenden daarvan
beslotenterwijl het in eene aanstaande vergadering
van Hoofd-Ingelanden, op Woensdag 28 Maart, in
behandeling zal worden genomen.
Wij hebben deze mededeeling ontvangen van een Hoo/d-
Ingeland. Het officiele verslag der zitting zullen wij
bij tijdige ontvangst, in ons volgend nommer opnemen.
Het ingediende voorstel luidt als volgt:
Aan
Heeren Hoofd-Ingelanden van den
Haarlemmermeer-Polder.
In uwe vergadering van den 21 December j.l.
werden wij uitgenoodigd een bepaald plan tot verbe
tering van den polder aan U in te dienen.
Wij hebben ons dientengevolge met deze gewigtige
zaak op nieuw onledig gehouden.
Sprakeu de meesten onzer in de zoo evengenoemde
vergadering hunne innige overtuiging uit, dat krach-
tige middelen moeten worden beraamd om het water
ten alien tijde, buitengewone omstandigheden uitge-
zonderdmeester te zijnwij zijn in die overtuiging
meer en meer bevestigd en meenendat langer dra-
len met handen aan het werk te slaan, niet dan ten
nadeele van onze Ingelanden kan uitloopen.
Groot zijn de verliezen welke in de laatste dagen
weder door den hoogen waterstand aan wintergewas-
sen zijn geleden.
Dit veroorzaakt ontmoediging, terwijl de onzeker-
heid waarin de landen ten aanzien van den waterstand
verkeeren zeer nadeelig drukt op hunne verkoopwaarde.
De Ingelanden gevoelen dit mefer en meer en velen
zien minder op tegen eene belasting, door opname
van kapitaal, hnnner eigendommen of zelfs verhoog-
den polder omslag dan tegen het onbeteugelbare wa
ter, dat telkens hunne oogsten bedreigt.
Dat zij zich meer en meer met dit onderwerp be-
zighouden blijkt uit veler openbaar schrijven.
Wij liggen ook ten blijke hiervan over eenige adres-
sen van verschillenden inhouddie bij ons betreffende
de verbetering van den toestand des polders zijn in-
gekomen.
De slotsom van onze in de laatste dagen gehou-
dene overweging is
1°. Dat het uitmalingsvermogen van den polder ver
betering behoeftom op den duur aan de eischen
eener goede drooghouding te voldoen;
2°. Dat met het aanbrengen van meerdere ketels
aan de stoomtuigen moet worden voortgegaan
3°. Dat evenzoo de verdiepingswerken moeten wor
den voortgezet;
4°. Dat het daarstellen van watermolens nuttig kan
zijn en moet worden ten uitvoer gebragt;
5°. Dat de kwel of het lekwater een der grootste
bezwaren iswelke men moet trachten onscha-
delijk te maken.
Naar aanleiding van deze onze meening zijn wij
tot het besluit gekomen aan U voor te stellengelijk
wij de eer hebben te doen bij deze:
1°. De sectien J en M, ter voorkoming van de kwel,
af te sluiten en daarop een afzonderlijk gemaal
te plaatsenbestaande uit een gang of 2 molens
welke het water onmiddelijk op de Ringvaart
uitmalen.
Voort te gaan met de door de commissie uit
ons middenaanbevolene verbetering of vermeer-
dering van het ketelvermogen aan de drie stoom
tuigen bestaande in
het aanbrengen van nog twee nieuwe ketels aan
den Cruquius, vier aan den Lynden en verbete
ring der bestaande ketels aan den Leeghwater.
Het plaatsen van drie gang of zes watermolens,
op nader aan te wijzen punten.
Wij onthouden ons voor als nog van het overleggen
van eene berekening van kosten.
Aan het opmaken daarvan zijn voor onzen Hoofd-
Opzigter veel omvattende werkzaamheden verbonden
waarmede wij hem niet gaarne wilden belasten, voor
en al eer wij wisten of dit ons plan bij U ingang
zou hebben gevonden.
Wij onderwerpen ons voorstel aan uwe ernstige
overweging, maar moeten daarbij opmerken, dat het
ons verlangen isdat de drie onderdeelen daarvan
als een geheel worden beschouwd en te zamen of
worden aangenomen, of verworpen.
Mogt dit voorstel, gelijk wij hopen, door II wor
den aangenomen, dan zullen wij U spoedig eene
berekening van kosten overleggen en met U over-
wegen op welke wijze die kosten, natuurlijk door
opneming van kapitaal, zullen gevonden worden.
Keeds nu kunnen wij U mededeelendat een en
ander door ons wordt begroot op ongeveer/332,000.
Dijkgraaf en Heemraden
van den Haarlemmermeer-Polder,
J. L. VAN DER BURCH, Voorzitter.
E. W. YAN BR ED ERODE, Secretaris.
Het maken van een Ketelgebouw boven den wes-
telijken waterloop van den Cruquius, benevens een
nieuwe schoorsteen en de bemetseling van de ketels
bij dat stoomtuig is den 3<ten Maart aanbesteed en
het werk gegund aan den laagsten inschrijver, den
Heer H. J. S e b i 1te Haarlemvoor eene som
van 12,880.
Door de Yergadering van Hoofd-Ingelanden van
Rijnland, is op den 8sten Maart ji, een voordragt
opgemaakt voor de betrekking van Hoog-Heemvaad
openvallende door de gewone aftreding van een der
leden van het Bestuur, zijnde voor het jaar I860
de Heer Mr. A. H. van Wickevoort Crommelin.
Als candidaten werden gesteld
Mr. A. H. van Wickevoort Crommelin.
Jhr. Mr. H. Hoeufft van Velsen.
T. P. Viruly.
De benoeming moet door den Koning geschieden.
Het verslag van het verhandelde in de Vergadering
van 1°. Maart, verschijnt in het volgend Nommer.
Mijnheer de Redacteur
Het bijvoegsel tot het Weekblad van Haarlemmer
meer van Yrijdag 9 Maart, geeft mij aanleiding U
te verzoeken onderstaande regelen in Uw volgend
nommer op te nemen.
Uw bestendige lezer,
F. W. OEWEL.
Hooge waterstandslechte wegengeheel of gedeel-
telijk verlies van wintervruchtis het wachtwoord en
de klagt gedurende de laatste maanden geweest van
grondeigenaars en bebouwers van den Haarlemmermeer-
Polder.
Niet onduidelijk, ja zelfs vrij luid, is er van tijd
tot tijd lucht gegeven aan de gedachtewordt de
kracht der stoomtuigen wel behoorlijk aangewend
Eindelijk verschijnt nu eene opgaaf der waterhoogte
en werking der stoomtuigen van af 31 Augustus tot
31 December en nu kunt gijmede-ingelanddie tot