WEEKBL VI) J van 1860. Vrijdag, 15 April. A- Haarlemmermeer-Polder. A A N LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJI). Hoofdredacteur: C. E. DE CLERCQ. DE ONDERVINDING DE BEBOUWING HAARLEMMERAIEER Abonnementen worden aangenomen bij de Boekhandelaars C. M. VAN GOGH. Leidschestraat, te Amsterdam J. J. VAN BREDERODE,Haarlem bij den Heer BRIEVENGAARDER te Haarlemmermeer en verder bij alle soliede BOEKHANDELAREN en POSTDIRECTEUREN in het Rijk. De Pkijs is f 6, in het Jaar. Elke 3 Maanden wordt over f 1,50 beschikt. Advertentien van 15 regels 50 Cts.elke regel meer 10 Cts. behalve 35 Cents Zegelregt bij elke plaatsing. Alle Toezendingen moeten franco geschieden aan den Hoofdredacteur, te Amsterdam. in vroegere Droogmakerijen EN van den Haarlemmcrmeer-Polder. In het jaar 1853 werd op het Landhuishoudkundig Congres eene commissie benoemdbestaande uit de heerenJhr. Mr. D. T. Gevers van Endegeest, te Oegstgeest; Jhr. Hoeufft van Velsen, te AmsterdamW. K. van Gennep, te 's Gravenha- geMr. H. Baron Collot d'Escury, te 's Gra- venhageDr. A. V r o 1 i kte Utrechten J. C. d e Leeuw, te Haarlem, met de opdragt om een on- derzoek in te stellen, of, uit de ondervinding verkregen bij het in kultuur brengen van vroegere droogmake- rijen, voordeel zou te putten zijn, bij de bebouwing van den Haarlemmermeer-Polder. Die commissie nam deze taak volijverig op zieh en leverde op het volgend Congresdat in Junij 1854 te Assen gehouden werd, een belangrijk rap port inals bijlage in het gedrukt verslag van dat Congres geplaatst. Wij vreezen echter, dat het rapport niet onder veler oogenvooral niet onder die van vele belang- hebbenden bij de bebouwing van den Eaarlemmermeer- Polcler kwam, die daaruit vele nuttige lessen hadden kunnen putten en zieh dikwerf daardoor voor menige teleurstelling hadden kunnen vrijwaren. Maar de verslagen van de Congressen, die toch zeer veel wetenswaardigs bevattenhebben een zeer beperkt debiet. Wij achten het daarom een zeer goeden maatregel van het Bestuur van het XYde Con gres dat zij de meerdere verspreiding van deze tracht te bevorderen, door ze gratis verkrijgbaar te stellen voor elk lid van het Congrestegen eene geringe verhooging van den prijs van het lidmaatschap. Wij achten het, hoewel het thans voor een groot gedeelte mostaard na den maaltijd is, niet onbelang- rijkhet een en ander uit dat rapport nog eens ter sprake te brengenen eens te vergelijken of men bij de bebouwing van de grootste droogmakerij in ons vaderland, al dan niet wijzer is te werk gegaan dan bij het in kultuur brengen van vroeger uitge- veende plassen, en men alzoo heeft getoond zieh de lessen, door vroegere ervaring verkregen, ten nutte te maken. De commissie begreep teregt dat, daar in den Haarlemmermeer-Polder geen kwestie van zout water wasde inpolderingen van uit zee aangewonnen grondenzoo als, uit lateren tijd, die van den Anna-Paulowna-Polderden Waard-en- Groet-Polderdie op Wieringenden Buiksloter Ham en dergelijke in Zeeland en Oroningen, buiten behandeling behoorden te blijven. leder lid der commissie belastte zieh nu met op- gaven omtrent eene of twee bekende droogmakerijen van den tegenwoordigen tijd. Het rapport bevat dien ten gevolge een verslag omtrent de Nieuwkoop- sche droogmakerijden Zuidplasden Assendelftschen Veenpolderde Nootdorpsche droogmakerijde Wate- ringveldsche droogmakerijden Beemster. Hoewel het verslag menige wetenswaardige bijzon- derheid omtrent deze verschillende ontginningen me- dedeeltzoo kan men natuurlijk hier geen volledige geschiedenis van eene dier ondernemingen verwaehten. Onze landbouvv - literatuur ishelaas nog zeer arm aan al wat tot eene juiste kennis van onzen Neder- landschen landbouw noodig is, en zulks geldt niet het minste ten opzigte van de kunst van landaan- winningsints zoo vele eeuwen door onze natie op zulk eene uitgebreide schaal beoefend. En juist ware het zoo noodig, hieromtrent de ondervinding van vroegere en latere tijden bijeengebragt te zien. Beeds zoo herhaalde malen verviel men zoowel bij den aan- leg der droogmakerijenals vooral bij het eerste in kultuur brengen, in dezelfde fouten, hoofdzakelijk doordien de duur gekochte lessen van een vorig geslacht weder voor het volgend verloren gingen. De Maatschappij van Nijverheid heeft getracht in die leemte te voorzien, door het uitschrijven van eene Prijsvraag, waarbij gevraagd werd: Een handboek voor de beteeling van nieuw ingedijkte of droogge- maakte polders. Men verlangde eene handleiding tot de beste wijze, waarop de landbouw gedurende de eerste jarenzoowel op uit zee ingedijkte polders als in droogmakerijen van meeren of plassen, zal kunnen uitgeoefend worden. De behandeling van al het werk, dat na het leggen van den dijk en het bovenkomen van den grond moet plaats hebben. Alzoo in de eerste plaats de beste wijze van verdee- len van den grond of het verkavelenhet plaatsen van woningen en schurenenz.in verband met de op den duur beste wijze van landbezit (vrij eigendom, grondpacht, beklemming, enz.) Voorts het leggen van groote afwateringenen van slooten en greppels tot kleinere afscheidingen. Ten laatste de wijze van behandeling en beteeling van den bodemnaar de verschillende soorten van gronden, waarbij de beste wijze, waarop de gewassen elkander zullen opvolgen of het aan te nemen bouwstelsel moet worden opge- geven. Alles met inachtneming van hetgeen de on dervinding vooral in ons landhieromtrent heeft geleerd. Hoewel de prijsvraag reeds sints verscheidene jaren werd uitgeschrevenis daar nog geen der bekrooning waardig antwoord op ingekomen. Hopen wij, dat men ult°. September 1861 daarmede gelukkiger zal zijn, en wij in het bezit zullen komen van een werk dat voor onzen landbouw eene wezentlijke behoefte is al zouden wij ook den voorkeur geven aan eene reeks van naauwkeurige beschrijvingen der voornaam- ste inpolderingen en droogmakerijen, die in den laatsten tijd hebben plaats gehad. Het schijnt echter wel, alsof de prijsvragen hunnen tijd hebben gehad; vele toch worden jaren achtereen uitgeschreven, zon- der dat er immer eenig antwoord wordt ingezonden, en geschiedt zulks nog, dan zijn de schrijvers veelal meer dilettanten dan volleerden in het vak. Het schijnt dus wel dat dit middelom lust tot onder- zoek en mededeeling van verkregen resultaten aan te moedigenwat -verouderd is en zijnen invloed heeft verloren. Het heeft echter; vooral voor den landbouw, in vroegeren tijd, zeer gunstig gewerkten aan beantwoorde prijsvragen zijn wij haast nog het beste en grootste gedeelte onzer Nederlandsche landbouw- literatuur verschuldigd. In den laatsten tijd beeft men eenen anderen weg beproefd om dezelfde uit- komsten te verkrijgennamelijk door een gewenscht onderzoek aan een man van het vakdie daarvoor de vereischte bekwaamheid bezit, op te dragenen onzes inziens zal men hierdoor zijn doel voorzeker beter bereikendan door het uitschrijven van prijs vragen. Ook ten dezen opzigte is het eermetaal wat te veelvuldig uitgereikt geworden om nog sterk het eergevoel van waarlijk bekwame mannen aan te vuren, en hen door de daarbij nog onzekere kans eener bekrooning ter beantwoording der prijsstoffe uit te lokken. Wordt vervolgd In de, den 28stea Maart 1860 te Haarlem ge- houdene vergadering van Hoofd-Ingelanden van den Haarlemmermeer-Polderis besloten 1°. de benoeming van een Heemraadter zake van de gewone aftreding van den Heer Previnaire, aan te houden tot eene op den ll<len April bepaalde bijeenkomst 2°. vervolgens komt aan de orde het voorstel van Dijkgraaf en Ileemraden betreffende de verbetering van den toestand des poldersin de vorige verga dering ingebragt. De heeren Hoofd-Ingelanden van Stralen, Amersfoordt, van Houweninge, van Tienhoven en Pol hebben daarop een amen- dement ingebragt, waarbij, onder aanvoering van motieven wordt voorgesteld a. den waterstand des polders op zijn hoogst te houden op 4.70 el h- A. P. b. over te gaan tot het aanbrengen van nog twee ketels aan den Cruquiusvier aan den Lijnden en het verbeteren der bestaande ketels aan den Leeghwaterin dier voege, dat onmiddellijk in het loopende jaar 1860 worde overgegaan tot het aanbrengen van twee ketels aan den Lijnden en de verbetering der bestaande ketels aan den Leeghwateren in 1861 voort te gaan met het daarstellen van nog twee ketels aan den Lijnden; alsmede het Dagelijksch Bestuur te magtigen om al deze werkeu in 1860 uit te voeren wanneer het van oordeel mogt zijn dat zulks zou kunnen geschieden c. de beide overige gedane voorstellen van het Dagelijksch Bestuur (de afsluiting van de Sectien J. en M.met afzonderlijk gemaal en het bij- plaatsen van watermolens) buiten beraadslaging te houden. Na wisseling van denkbeelden wordt dit voorstel met 17 tegen 1 stem aangenomen. 3°. Een staat van uitgaven boven f 100, gedaan in het 4de kwartaal 1859 buiten aanbesfedingwordt goedgekeurd. 4°. Insgelijks wordt goedgekeurd een staat van restitution wegens van pachters tot andere einden ingenomen dijksgronden. 5°. De vergadering besluit, het Dagelijksch Bestuur te magtigenmet de Iloogheemraadschappen van Amstel en Nieuwer-Amstel in overleg te treden over het daarstellen van een weg en pont naar den Schin- kelpolderzonder zieh nog tot iets gebonden te achten. 6°. Het kohier van omslag voor 1860 wordt vnst- gesteld op 16930.6869 bunders bedragende a f 10 f 169306.87, en de betalings-termijnen bepaald voor of op den lsten Julij en voor of op den L5dett {Oc tober. 7°. De vergadering behoudt zieh de al of nigt.';A' gunning voor, der verkooping van veen- en bouwland.^?1 welke den 31st™ Maart te Halfweg moet

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1860 | | pagina 1