- I 74 - Haarlemmermeer-Polder. Uitgaven en Ontvangsten P SUPPLETOIRE BEGROOTING MEMORIE van TOELICHTING. haling uitgesprokenbij een zeer groot aantal Inge- landen vrees en wantrouwo.i verwekt, is zeer ver- klaarbaar. Het stelseldo jr hem voorgestaan het telkens terugkeerende mill'Cenvoor de uitvoering daarvan noodig geacht, de tnzekerheid daaruit gebo- ren die op de waarde der eigendommen nadeelig drukthet onvermogen dat bij vele Ingelanden wordt gevoeldom al die plannen zoo te bestrijdendat zij voor ffoed ter zijde worden gesteld vervult hen bovendien met wrevel en misnoegen. Hoe geheel anders zou het hiermede gesteld zijn indien de Ingelanden de overtuiging erlangdendat nan het onderhoud van de bestaande bemalingsmidde- lenin tijds de meest mogelijke zorg werd besteed, opdat zij later op de mttigste wijze in werking zoude kunnen worden gesteld? Goede verstandhouding en geest van zamenwerking tusschen Polderbestuur en Ingelandendoor openbaar- lieid der handelingen te verkrijgen bij de oprigting van het Weekblad beoogd en toegezegdworden door eene halve openbaarheid niet bevorderd. En toch is daaraan dringend behoefte, om binnen den kortst mogelijken tijd en met de minste kosten de bezwaren te overwinnen, welke uit den onvoltooi- den staatvvaarin de Poldereigendommen zijn over- gedragenvoortgevloeid zijnom aan den Polder spoedig weder den goeden naam te hergeven, waarop hijondanks den ondervonden tegenspoedzoo te regt aanspraak heeft. Behalve deze, zijn er, naar onze meeningnog twee omstandigheden die openbaarheid der handelin gen dringend schijnen te vorderen. De Ingelanden kunnen geen invloed regtstreeks op den gang van zaken uitoefenen, maar alleen indirect door Hoofd-Ingelandenhiertoe door hen verkozen; het is derhalve voor hen van het hoogste gewigtde handelingen hunner vertegenwoordiging volledig te kennen en dit is ook voor de Hoofd-Ingelanden zeer gewenscht, opdat zij niet aan onbillijke en onregt- vaardige beschuldigingenvan de zijde hunner commit- tenten zullen zijn blootgesteld. Maar art. 10 van het bijzonder reglement van bestuur voor den Haarlemmermeer-Polder maakt die vottedige openbaarheid nog meer noodzakelijk. Immers Dijkgraaf en Heemraden hebben in de Vergadering van Hoofd-Ingelanden gelijke stem als deze, omtrent alle onderwerpenuitgezonderd de rekening en verant- woording en de verkiezing van Dijkgraaf en Heemraden." „Het bestuur wordt uitgeoefend door een Dijkgraaf en zes Heemradente zamen uitmakende het Collegie van Dagelijkscli Bestuur en twaalf Hoofd-Ingelanden." De mogelijklieid bestaat dus, dat de voorstellen van het Bestuur, indien de Vergadering voltallig is, toch worden aangenomenondanks dat 3/i der Hoofd- Ingelanden zich daartegen verklare. Niemand kan ontkennendat in dien toestand iets ziekelijks gelegen isen dat de Ingelandenbij de behandeling van zulke gewigtige en veelomvattende voorstellen, als bij herhaling in de Vergadering van Hoofd-Ingelanden aan de orde zijn, met vreeze zijn vervuld, dat hunne vertegenwoordiging onvermogend zal zijn, om te keerenhetgeen zij niet wenschelijk of zelfs verderfelijk achten. Door volledige openbaarheid kunnen zij worden gerust gesteld en hunne vrees worden weggenomen. Begtmatig en gegrond vertrouwen zal daarmede de plaats innemenvan verderfelijk en op onkunde gegrond wantrouwenthans bij velen door het gemis van openbaarheid gevoed, en zoozeer in strijd met de belangen van alle Ingelanden. Wie er nog aan twijfele, onderzoeke welken gun- stigen invloed de aanneming van het amendement A. van Stralen c. s.omtrent de verbeteringsvoor- stellen in dit opzigt reeds heeft uitgeoefend, vooral doordien het bekend is geworden dat nagenoeg het geheele Bestuur voor het amendement heeft gestemd. In de op den 11 den April 1860, te Haarlem, gehoudene Vergadering van Hoofd-Ingelanden, van den Haarlemmermeer-Polderis 1°. De Heer- Prdvinaire, die als Heemraad moest aftreden weder als zoodanig benoemdwelke betrekking hij heeft verklaard, op nieuw te willen aanvaarden. 2°. Vervolgens komt ter tafel, een voorstel van Dijkgraaf en Heemraden, tot finantieele regeling der buitengewone werken tot verbetering der Stoomtui- gen, waartpe in de vorige Vergadering was besloten. Naar aanleiding van dit voorstelwordt na eeaige beraadslaging besloten. a. Aan het dagelijksch Bestuur magtiging te ver- leenenom voor zoo verre het belang des Polders en eene spoedige uitvoering der meergenoemde verbeteringen aan de stoomtuigen zullen mede- brengen, die werken onder de hand te mogen aanbesteden b. Voor de benoodigde gelden te sluiten eene leening van 200,000; c. Aan het dagelijksch Bestuur op te dragen de wijze van opname dier genoemde somtegen een maximum van rente van 4% pCt. 's jaars en eene courtage, des gevorderd, van pCt. d. De aflossing te doen, door uitloting van aan- deelen, ten bedrage van minstens 10,000 'sjaars, te beginnen in 1862. e. De geldschieters 3 maanden te vorenbekend te maken met den datum, waarop de aflossing zal plaats hebbenen met het bedrag dat daartoe zal worden aangewend. 3°. Hierna hebben beraadslagingen plaats, over de al of niet goedkeuring, der op den 3 lsten Maart plaats gehad hebbende verkooping van zeven Per- ceelen Veen- en Bouwland, waarvan eenige, om het te weinig gegolden hebbende, werden opgehouden en anderen daarentegen gegund. 4°. Eenige andere nog op de agenda vermelde punten worden aangehouden tot eene volgende Ver gadering. DER VAN DEN HAABLEMMERMEEE-P OLDER, voor 1860. UITGAVEN. 1. Aflossing van schuld75,000. Buitengewone Uitgaven 2. Aanleg van nieuwe werken85,105. 3. Buitengewone herstellingen 26,280. 4. Onvoorziene uitgaven13,615. 200,000. OSTVAHGSTEN, 5. Geldleening200,000. Hoofd-Ingelanden van den Haarlemmermeer-Polder hebben in hunne vergadering van den 28sten Maart 1860 besloten, nog in dit jaar versehillende werken te doen uitvoerenwelke tot verbetering van den Polder moeten strekkenen waartoe de noodige geldendoor middel van geldleening moeten worden gevonden. Het is dien ten gevolge dat eene Suppletoire Be- grooting voor de dienst 1860 noodig wordt. Uitgaven. 1. J flossing van Schuld. In 1857 is magtiging erlangd, om een kapitaal van 80,000 op te nemenonder bepaling dat, wanneer later eene groote geldleening gesloten wordt de opgenomen som van 80,000 afgelost zou wor den ten einde in dat geval den geldschieter de voor- keur van onderpand te verzekeren. Daar dit geval zich thans voordoet, zoo wordt in de eerste plaats in uitgaaf gebragt eene som van75,000 welke, vermeerderd met de5,000, op de primitieve begrooting voor 1860 aangewezen, als eerste termijn van aflossing, uitmaakt het kapi taal van 80,000 hierboven bedoeld. Onder deze geldleening van 80,000 zijn begre- pen 30,000, op de primitieve begrooting 1860 ter opneming aangewezen, Hoofdstuk Vart. 4 en in ontvang gebragt, welke bij de tegenwoordige Sup pletoire Begrooting moeten worden vereffend. De op te nemen 200,000 treden dus in plaats van de reeds in 1857 genegotieerde 50,000 en de 30,000 op de begrooting 1860 aangewezen. 2. Aanleg van nieuioe werken. Onder deze werken zijn begrepen het daarstellen van een ketelgebouw aan den Orucpdustwee nieuwe ketels met voedingtoestellenhet daarstellen van eene brug over den Oostelijken waterloop enz. ad 24,105. Het bijplaatsen van vier ketels aan het stoomtuig den lijndenmet verandering der voeding- en spui- toestellengebouwen en overdekking der beide wa- terloopen, ad61,000. 3. Buitengewone herstellingen. Deze uitgaaf is bestemd tot het vernieuwen van vijf ketels aan den Leeghwatermet al hetgeen daar toe zal behooren26,280. 4. Onvoorziene uitgaven. Bij de voorgestelde nieuwe werken en buitengewone herstellingen is het noodzakelijk bedacht te zijn op onvoorziene uitgaven waarvoor het uitgetrokken be drag is geraamd. Ontvangsten. 5. Geldleeningen. Tot dekking der voormelde uitgaven wordt voor- gesteld het aangaan eener geldleening van200,000, op de voorwaarden, door Hoofd-Ingelanden vastge- steld in hunne vergadering van 11 April jl.te weten dat de rente hoogstens zal bedragen 4 /2 pet.dat voor courtage kan gegeven worden pot.dat de aflossing dezer schuld zal aanvangen in 1862, met sommen van minstens/ 10,000drie maanden vooraf bekend te maken, en verder onder zoodanige nadere bepalingen, als Dijkgraaf en Heemraden geraden achten. HaarlemDe Dijkgraaf van den Haarlemmer- 18 April 1860. meer-Polder, J. L. VAN DEB BUECH. Uit het verslag van de bijeenkomst van den Ge- meenteraad van Haarlem, van 18 April, ontleenen wij het volgende, omtrent het verhandelde over het aanleggen van een weg en brug, naar den Haar lemmermeer-Polder. De Baad heeft kennis genomen van eene resolutie van Dijkgraaf en Hoog-Heemraden van Bijnland, ver- gunning houdende tot het leggen van eene draaibrug over den Bingvaart van den Haarlemmermeer-Polder en van een brief van Dijkgraaf en Heemraden van dien Polder, houdende, dat door hen eene toelage wordt verleend van 75, gedurende 10 jaren, voor het onderhoud van een daar te stellen weg. Is ingekomen een adres van ingezetenen der Ge- meente Haarlemverzoekende dat de Baad terug kome op het besluit, voor den aanleg van een weg naar den Haarlemmermeer-Polder door den Zuider-Polderen dat de bestaande wegen derwaarts worden verbeterd, hetwelk, naar hun oordeel, met mindere kosten zou kunnen geschieden en meer ter bevordering van het verkeer zou strekken, vermits op die wegen geen tol zou behoeven te worden geheven. Tevens is ter tafel gebragt, een voorstel van het Baadslid den Heer C. D. Iluet, houdende: 1°. om op de besluiten van 4 Mei 1859 en 11 Januarij 1860 terug te komen; 2°. om van den aanleg van den bedoelden weg voor Stads rekening af te zien en de aanbesteding niet te doen plaats hebben, en 3°. om B. en W. uit te noodigen, een onderzoek te doen instellennaar de som die vereischt zou wordenom de bestaande wegen te verbeteren, en, het raadzaam oordeelende, dat de Stad deze kosten, ter bevorde ring van het algemeen belang, voor hare rekening neme, deswegens een voorstel te doen. Het voorstel is ondersteund en kortelijk door den Heer Huet toegelicht. Een voorstel van den Heer Dyserinck, om omtrent deze zaak over te gaan tot de orde van den dagis niet ondersteund. Een tweede voorstel van dien Heer om de zaak aan te houden tot eene volgende 'Vergaderingna de beste- dine, is met 9 tegen 6 stemmen afgewezen. Een K 1 voorstel van de Heeren Huet en van A. v. d. Velde, om de zaak in eene Vergadering voor de besteding te behandelen, is met 13 tegen 2 stemmen aangenomen. In die Vergadering, den 23sten April gehouden, is dien ten gevolge beraadslaagd over het adres van ingezetenen tegen den geprojeeteerden weg naar den Haarlemmermeer-Polderen het voorstel van den Heer Huet, om de daartoe betrekkelijke besluiten in te trekken, en de beraamde aanbesteding niet te doen plaats hebben. De voorzitter heeft aangekondigd, dat ook van inge zetenen een adres is ingediendverzoekendedat de bedoelde besluiten niet zullen worden ingetrokken, en dat de ontworpen gemeenschap zal worden daargesteld, als een krachtig middel ter uitbreiding van het markt- wezen, en alzoo ter bevordering der welvaart hier ter stede. Verder was ingekomen een brief van com- missarissen nit de aandeelhouders in de negotiatie ter daarstelling van eene brug over de ringvaart bij de Euikvaart hunne bevreemding te kennen gevende over het gedane voorstel ter intrekking van een be sluit, bij 't welk bepalingen zijn gemaakt, op welke

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1860 | | pagina 2