WEEKBLAD van I860. Vrijdag, 25 Mei. N°. 21. Koninklijke Landbouw-Vereeniging. AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD. HoofdredacteurC. E. DE CLERCQ. 1 HAARLEMMERMEER, Abonnementen wordeu aangenomen bij de Boekbandelaars C. M. VAN GOGH. Leidschestraat, te Amsterdam, J. J. VAN BREDERODE,Haarlem, bij den Heer BRIEVENGAARDER te Haarlemmermeer en verder bij alio soliede BOEKHANDELAREN en POSTDIRECTEUREN in het Rijk. De Prijs is f 6,in het Jaar. Elke 3 Maanden wordt over f 1,50 beschikt. Advebtentien van 15 regels 50 Cts.elke regel meer 10 Cts. behalve 35 Cents Zegelregt bij elke plaatsing. Alle Toezendingen moeten franco geschieden aan den Hoofdredacteur, te Amsterdam. DE ALGEMEENE In het begin van 1851 ontvingen de voornaamste Maatschappijen van Land- en Tuinbouw in ons land, op last van Z. M. den Koning eene missive, waarin gemeld werddat Z. M. van het nut der algemeene ontwikkeling, die zich overal in den landbouw ken- merkte, doordrongendie persoonlijk en door eigene middelen wenschte te beschermen en zich aan het hoofd er van te stellen. Z. M. verlangde te vernemen wat naar hun oordeel door Hoogst Denzelven in dit opzigt zou kunnen worden gedaan. Inzonderheid werd daarbij de aandacht gevestigdop het tegen matigen prijs verkrijgbaar stellen van nieuwe soorten van werktuigenhet invoeren van vreemde vee-rassen het droogleggen met gebakken buizenhet landbouw- ondervvijs en het oprigten van voorbeeld-hoeven. De verschillende vereenigingen, aan welke deze missive gerigt werd, namelijk: de Hollandsche, de Geldersche, de Overijsselsche en de Zeeuwsche Maat schappijen van Landbouw, de Maatschappij ter bevorde- ring van Nijverheid, de Maatschappij van Landbouw en Bloemkweekerij in het Hertogdom Limburghet Genootschap van Landbouw en Kruidkunde te Utrecht, het genootschap ter bevordering van Nijverheid te Onderdendam en de Dortdrechtsche Florazonden alle limine antwoorden in en ontwikkelden hunne denkbeelden in het algemeenover hetgeen door Z. M. den Koning persoonlijk tot bevordering van den landbouw zou kunnen geschieden en in het bijzonderover de gestelde vraagpunten. Een kort overzigt van deze verschillende antwoorden werd in Mei 1852, op last van Z. M. den Koning, aan diezelfde Maat schappijen toegezondenmet uitnoodiging aan de besturen tot eene zamenkomst op het Loo in Junij 1853 ten einde over de verschillende aangegeven denk beelden nader te raadplegen. Deze bijeenkomst kon op den bepaalden tijd niet plaats hebbenmaar werd later, op 20 April 1854, op het Iluis ten Bosch te 's Rage belegd. Die uitnoodiging werd ook nog nan eenige nieuwe Maatschappijendie in Januarij 1851 niet bestonden, gerigt, met verzoek aan de verschillende besturen om eenige bekwame landbouwers uit hunne provincie mede tot die ver- gadering uit te noodigen. De bijeenkomst werd geopend door eene rede van Z. M. den Koning, waarin Hoogst Dezelve zijn welgevallen betuigde om personen uit alle oorden des Eijks om zich te zien, die alle bewijzen hadden gegeven van hunne belangstelling in de ontwikkeling en den vooruitgang van den Nederlandschen landbouw en den wensch uitdrukte, dat in deze vergadering de grondslagen mogten kunnen gelegd worden voor eene meer blijvende vereeniging, een centraal Genoot schap van Landbouw, om eenheid tot bevordering der belangen van den landbouw daar te stellen. Voorts werd door Z. M. aan den heer Gevers van Endegeest de leiding der vergadering opgedragen. In de vergadering van dien dag en den volgenden werden vooreerst de statuten der Algemeene Konink lijke Landbouw-Vereeniging vastgesteld. Het doel der vereeniging werd aldus omschreven a. Een band te vestigen en te onderhouden tusschen de verschillende vereenigingen ter bevorde ring van den landbouw in Nederland. b. Kennis te nemen van hetgeen in en buiten het Rijk als verbeteriDg van den landbouw is erkend. c. Het invoeren van zoodanige verbeteringenvoor zoo verre de middelen het toelatenaan te moedigen. d. Het geven van inlichtingen en raad aan de leden der vereeniging. O O Gewone leden zouden zijn: de voorzitters en secre- tarissen der maatschappijengenootschappen vereeni gingen en andere inrigtingen ter bevordering van den landbouwbuitengewone zij die daartoe het verlangen te kennen gaveu, behoudens goedkeuring van het bestuur; deze zouden echter slechts eene raadgevende stem hebben. Jaarlijks, in de maand Mei, zoude eene algemeene vergadering te 'silage gehouden worden. Het bestuur, door den Koning te benoemenzoude bestaan uit een voorzitter en onder-voorzittereen eersten en tweeden secretaris en een penningmeester. Voorts werden de vraagpunten van de oorspronke- lijke missive besprokenen omtrent eenige een rapport van het gevoelen der vergadering opgemaakt en ter overweging aan Z. M. den Koning ingezonden. Op 27 en 28 Mei 1856 had de eerste geregelde vergadering der Vereeniging plaats. Behalve de besturen der verschillende maatschappijenwerd deze door een vijftigtal personen meest alle in den landbouw reeds eervol bekende namenbijgewoonddie als buiten gewone leden tot de Vereeniging toetraden. Z. M. de Koningdaartoe bij missive uitgenoodigdaan- vaardde het beschermheerschap. Daarna werd in overweging genomen wat ter bevordering van het doel der Vereeniging zou kunnen strekken. Na belangrijke discussien werden eenige commissien benoemdom over eenige punten in de volgende vergadering verslag uit te brengen. Eene commissie (de heeren Mackaij, van Hall en van derBoonMesch) zouden een onderzoek instellen over de beste middelen om eenen band te vestigen tusschen de verschillende inrigtingen ter bevordering vkn den landbouwen of daartoe het uitgeven van een tijdschrift nuttig te achten was. Eene tweede (de heeren van Gennep, Bor- gesius, Staring, Taddel en Borret) belastte zich met het kennis nemen van hetgeen in en buiten het Rijk als verbetering van den landbouw is erkend en hetgeen daaruit, tot het bereiken van het doel der Vereeniging, zouden kunnen voortvloeijen. Eene derde (de heeren Begram, de Kempenaer en Wtte- w a a 11zoude het bestuur hare beschouwingen me- dedeelen omtrent de verbeteringen van den landbouw welke bij voorkeur in te voeren of aan te moedigen zouden zijnmet opgave van de wijze en de kosten in verband tot de middelen der Vereeniging. Eene vierde eindelijk (de heeren deBrauw, Cop en Vis,) zoude onderzoeken wat ter bevordering van het land- bouwkundig onderwijs en het geven van raad en inlichting aan de leden der Vereeniging zou kunnen geschieden. De verdere tijd werd besteed aan eene onderlinge zamenspreking over het kruisen van vee, het droog leggen der landerijen en de uitkomsten der landbouw- tentoonstellingenover welke onderwerpen door ver schillende sprekers vele belangrijke bijzonderheden werden vermeld, die in het gedrukte verslag zijn opgenomen. De tweede vergadering werd den 19den Mej 1857 te 's Rage gehouden. Door den Koning waren in den loop van het jaar tot het bestuur benoemd de heeren Jhr. Mr. D. T. Gevers van Endegeest, als voorzitter; J. G. J. van den Bosch, als onder- voorzitter; W. J. Wolterbeek en L. A. F. H. baron van Heeckeren, als secretarissenen W. K. van Gennep, als penningmeester. De verschil lende commissien ten vorigen jare benoemdbragten thans hunne rapporten uit. De eerste commissie achtte het uitgeven van een tijdschrift door de Vereeniging niet raadzaamen meende dat de Vereeniging zorgen moest zich zorgvuldig te onthoudenom in den werk- kring der verschillende bestaande instellingen te treden maar behoorde te trachten al datgene tot stand te brengen, waartoe de verdeelde krachten dier instel lingen niet toereikend warenen zij zich alzoo tot het middelpunt moest verheffen waar die aangelegen- heden van algemeencn aard besproken worden waarover een gemeenschappelijk overleg tusschen de verschillende instellingen wenschelijk is en gevorderd wordt. Voor de tweede commissie had do heer W. C. H. Staring zich belast met het opmaken van een rapportdit rapport, dat zeer uitvoerig en belang- rijk is, omvat een overzigt van al de voorname gebrekenwaarmede de Nederlandsche landbouw nog behebt is, en van hetgeen zou kunnen dienen om dien toestand te verbeteren. Het werd in zijn geheel opgenomen in het tijdschrift de Volksvlijt en de Vriend van den Landman. Zijdie dit verslag nog niet kennen, bevelen wij het lezen daarvan ten zeerste aan. De derde commissie diende eveneens een verslag inzij beval als verbeteringen aanwelke door de Vereeniging zouden kunnen worden ondersteund of aangemoedigdhet aankoopen en tijdelijk in gebruik geven van enkele werktuigen, zoo als b. v. de werk tuigen voor rijenteelt, die, om het stelsel le Docte in praktijk te brengen kluitenbrekers enz.bij het ver beteren der geldmiddelen der Vereeniging zou, volgens haar, bijzonder in aanmerking komen het vestigen iu verschillende streken van depots van goede werktuigen voorts raadde zij aan, het doen beproeven van verschil lende mestsoorten door landbouwers. De heer van Gennep stelde nu voordat de vergadering het bestuur zoude magtigen om uit de aangewezen mid delen in de rapporten dezer beide commissien vervat de zoodanige te kiezen en in uitvoering te brengen die de geldelijke krachten van de Vereeniging zouden toelaten en het meest nuttig voor onzen landbouw konden worden geacht; welke magtiging verleend werd. De vierde commissie had, door de verwijderde woonplaats der ledenhare taak niet kunnen vol- brengenwijl sints de laatste vergadering echter eene staats-commissie was benoemdmet last tot onderzoek van hetgeen ter bevordering van het land- bouw-ondenvijs van Rijkswege zou kunnen geschieden en deze een gedrukt rapport had uitgebragt, stelde het bestuur voor, deze zaak aanvankelijk te laten rusten, waarmede men zich vereenigde. Als onderwerp ter behandeling werd nog besproken het nut, dat de vele landbouw-tentoonstellingen in ons land te weeg gebragt hebbenen de wenschelijk- heid eener algemeene instruktie voor de keurmeesters als gevolg daarvan werd voorgestelddat men do verschillende landbouw-maatschappijen zoude verzoe- ken hunne ondervinding omtrent de tentoonstellingen en de regelendie daarbij behooren in acht te worden genomen, mede te deelen; terwijl het bestuur zou belasten met een onderzoek wat daa^ van het buitenland te leeren viel. De Maatschappij van Landbouw iu het arrorrdisse-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1860 | | pagina 1