Haarlemmermeer-Polder.
ment Breda had reeds in ket vorige jaar de aandacht
gevestigd op het verkrijgen van juiste statistieke
opgaven omtrent den landbouwterwijl de Hollandsche
Maatschappij van Landbouw had voorgesteldom
door eene commissie der Vereeniging jaarlijks een
goed statistiek verslag van den landbouw op te ma-
ken; men achtte echter de moeijelijkhedendaaraan
verbondente groot en meende dat de Vereeniging
niet in staat zoude zijn iets beters te leveren, dan
hetgeen thans van Regeringswege (de verslagen van
Prov. Staten) en door de Maatschappij ter bevor-
dering van Nijverheid gegeven werd.
In de derde vergadering, den 28stcn Mei 1858
gehoudendeelde het bestuur mede, dat het, ten
gevolge der magtiging ten vorigen jare verleenddrie
prijsvragen had uitgeschreven over het droogleggen
den wisselbouw en de stalvoedering (zie Bijv. tot het
Weekhlad van 17 February); voor de tweede hadden
zich vijf mededingers aangemelden tot beoordeelaars
waren benoemd de heeren Borgesius, van II a r-
denbroek, Geluk en Trouw. Voorts deed het
mededeeling van hetgeen tijdens het verloopen jaar
door hetzelve in het belang der Vereeniging ver-
rigt was.
Verschillende maatsckappijen hadden antwoorden
ingezonden op de circulaire van het bestuur, waarin
de mededeeling hunner ondervinding omtrent de land-
bouw-tentoonstellingen werd verzocht. De tweede
secretarisde keer van Heeckeren, had hieruit
een breedvoerig verslag zamengesteld, dat vele goede
opmerkingen en nuttige wenken ten opzigte der ten-
toonstellingen inhoudt. De heer J. G. J. van den
Bosch had een verslag opgestekl over de tentoon-
stellingen der Engelsche Kon. Landbouw-Maatschappij,
als begin van den arbeid, die het bestuur op zich
genomen had, om na te gaan wat omtrent het hou-
den van tentoonstellingen van het buitenland te leeren
viel. Beide verslagen zijn als bijlagen bij de han-
delingen opgenomen. Het bestuur verbond zich tevens
dit onderzoek ook nog verder over FrankrijkBelgie
en de Rijn-provincien uit te strekken. Door de Hol
landsche Maatschappij was het denkbeeld geopperd
om eene algemeene Nederlandsche landbouw-tentoon-
stelling te houden; men acht'te echter dat de geld-
middelen der Vereeniging hiertoe nog niet toereikend
warenen men wilde deze zaak alzoo wel in nadere
overweging houden doch vooreerst nog met de uit-
voering wachten.
Een voorstel van den heer baron van Heecke
ren, over de noodzakelijkheid van wettelijke bepa-
lingenwaarbij het verdelgen der meikevers verplig-
tend wordt gemaaktwerd besprokenmaar nog in
behandeling gehouden tot een volgend jaar.
Volgens de reeds vroeger gemaakte bepalingdat
de statuten na den tijd van twee jaren zouden wor-
den herzienging men thans hiertoe over. In de
eerste plaats werd voorgesteld en goedgekeurddat
de buitengewone leden die volgens de statuten
slechts eene raadgevende stem hadden gelijke stem
zullen liebben met de gewone leden. Men verwaehtte
daardoor het toetreden van meerdere buitengewone
leden te bevorderenen zij ook dien ten gevolge trou-
wer zouden opkomen dan vooral ditmaal het geval was.
In de tweede plaats werd besloten tot het oprigten
eener commissie van raadgeving; deze zal bestaan uit
de voorzitters der onderscheidene instellingenzij zal
telken jare eene maand voor het houden der algemeene
vergadering met het bestuur bijeenkomen, om met
hen te overwegenwat in het belang van de Vader-
landsche landhuishouding zou kunnen gesehieden en
om de voorstellen welke op de algemeene vergadering
zullen worden ingediendaan een voorloopig onder
zoek te onderwerpen. Het bestuur achtte dat daar
door, nu de buitengewone leden het regt van mede
stemmen verkregen haddenaan de besturen der ver
schillende maatsckappijen en genootschappen een doel-
matig voorregt werd toegekend en dit alsoo het doel
der Vereeniging, een band te vormen en te onder-
houden tusschen de verschillende instellingen van
landbouwzoude bevorderen.
Met deze wijziging der Statuten werden de werk-
zaamheden besloten.
De vierde vergadering kwam den 24aten Mei 1859
bijeen. Het bestuur gaf verslag van hetgeen tij
dens het verloopen jaar door hetzelve verrigt was.
De drie prijsvragen waren op nieuw uitgeschreven
voor die over het droogleggen waren vier verslagen
ingezonden, en tot beoordeelaars benoemd: Dr. W.
C. H. Staring, te Haarlemde heer Evers, te
Delft en de onder-voorzitter, de heer J. G. J. van
den Bosch; voor de prijsvraag over de stal
voedering waren twee mededingers opgekomende
benoemde commissie van beoordeeling bestond uit de
heeren Wttewaall te Voorst, en het lid des be-
stuurs, baron van Heeckeren. Het schijnt, zeide
het bestuur, dat het geheele onderwerp der drie
prijsvragen veel belangstelling wekt, en aan den dag
zal doen komen vele nuttige, maar minder bekende
landbouw-inrigtingen. Het bestuur had zich in ver-
binding gesteld met de Vereeniging voor Bosch- en
Landbouw in Nassauen de Centrale Landbouw-
Maatschappij in Belgie. Het bestuur had voorts alle
bescheiden verzameld, en aan de verschillende instel
lingen inlichtingen verzochtomtrent hetgeen in de
onderscheidene provincien verrigt is ter bestrijding
stuiting en voorbehoeding der longziekte, en hieruit
een verslag zamengesteld. Dit opstel, het volledigste
en uitvoerigste, dat wij over dit onderwerp bezitten
deelt al de reglementen en maatregelen mede, die in
de verschillende provincien tot het beteugelen der
ziekte genomen zijn, en de uitkomsten, die daardoor
zijn verkregen. Het is ook weder als bijlage achter
de gedrukte handelingen dezer vergadering geplaatst.
Naar aanleiding van deze zaak, wordt beraadslaagd
of de Vereeniging het inenten ook zal trachten te
bevorderen door het uitloven van premien voor vee-
artsen, of op andere wijze; doch dit vindt geen bijval.
De voorzitter had een verslag opgemaakt over de
tentoonstellingen in Belgie, en de heer van Heecke
ren een over die in Franlcrijlc en Nassau. Werd be
sloten deze als bijlagen op te nemen. Met het reeds
vroeger geleverde heeft men daardoor thans een vol-
ledig overzigt der tentoonstellingen zoo als die hier
te lande en bij onze naburen gehouden wordenen
zal uit het naauwkeurig vergelijken van deze veel
nut voor de inrigting onzer landbouw-tentoonstellingen
kunnen getrokken worden.
Werd bekend gemaakt de bekrooning van den heer
van der Borch, genaamd van Rouwenoort,
te Zevenbergen, voor de prijsvraag over de wissel-
bouwerij (zie Weekhlad van 4 Mei).
Door het bestuur werd thans eene wijziging in de
uitgeloofde prijzen voor de drie prijsvragen voorge
steld en welom slechts een doch hooger prijs
(voor de beide eerste f 1500, voor de derde/900)
uit te loven, doch alleen aan hem, die in een tijds-
verloop van zeven jaren het eerst driemaal als over-
winnaar zou zijn erkend. Men geloofde dat daardoor
meer ijver ontwikkeld zou worden en de ingevoerde
verbeteringen beter stand zouden houden.
Verschillende leden meenden echter, dat deze voor-
waarde te bezwarend was en het aantal mededingers
zoude doen verminderen; na eenige discussie werd
dan ook dit voorstel verworpen. Nog werden ter
sprake gebragthet verpligtend maken van het ver
delgen der meikevershet houden eener algemeene
Nederlandsche Landbouw-Tentoonstelling, het zamen-
voegen van versnipperde landerijen het opstellen eener
handleiding voor de stalvoedering, en de voor- of na-
deelen der sehaapshouding; doch de behandeling van
deze onderwerpen gaf geene aanleiding tot het nemen
van eenig bepaald besluit.
Wij hebben op deze wijze getracht een beknopt
verslag te geven van de oprigting der Koninklijke
Landbouw-Vereeniging, hare inrigting, wijze van
werking en wat door haar tot op heden werd tot
stand gebragt. De Vereeniging telt thans als leden
17 instellingen van Landbouw; de Hollandsche Maat
schappij van Landbouw geeft eene jaarlijksche bijdrage
van f 200, de Nederlandsche Maatschappij van Nij
verheid 100, de overige 25 a 50, totaal bedrag
643,50; het getal buitengewone leden bedraagt 115,
welke elk f 5 jaarlijksche eontributie betalener zijn
16 leden donateurs, die elk 10 geven, en 2 leden
van verdienste. De bescliermheer der Vereeniging,
Z. M. de Koning, heeft jaarlijks, uit eigen fondsen,
1500 aan de kas toegelegd. Het tegenwoordig
jaarlijksch inkomen bedraagt alzoo p. m2750.
De beperktheid van hare geldelijke middelen is
wel de hoofdoorzaak, waardoor de Vereeniging nog
niet die ontwikkeling heeft verkregenwaartoe zij
geroepen schijnt. Het denkbeeld tochdat door haar
datgene tot stand zal gebragt worden, waartoe de
individueele krachten der onderscheidene landbouw-
instellingen te kort schietenheeft zich nog niet ten
voile verwezenlijkt. Door het beperkt aantal leden kan
zij niet dien invloed uitoefenendie aan eene centrale
landbouw-vereeniging, onder het beschermheerschap
van het geeerbiedigd hoofd van den Staat geplaatst
toekomt. Terwijl de Centrale Landbouw-Maatschappij
in Belgie, vijf jaren na hare oprigting, reeds 1500
leden telde en over een jaarlijksch inkomen van
ruim 10,000 kon beschikkenis de deelneming
aan de Nederl. Kon. Landbouw-Vereeniging beneden
die aan verschillende provinciale genootschappen voor
landbouw hier te lande gebleven. De oorzaak hiervan
ligt voorzeker daarin, dat het doel der Vereeniging
eerst meer beperkt was, toen men voornamelijk een
band tusschen de verschillende landbouw-instellingen
wilde vormenmaar later meerdere uitbreiding ver-
kreeg, toen de Vereeniging besloot ook uit eigen mid
delen den landbouw aan te moedigen en aan de
buitengewone leden het regt van stemmen verleende.
Eens dien weg ingeslagen, behoort de Vereeniging
ook te trachten dat zij niet alleen in naam, maar
ook in de daad, door het aantal harer leden en de
geldelijke middelen, waarover zij beschikken kan, aan
het hoofd der landbouw-instellingen kome te staan. Er
is hier te lande steeds grootc neiging tot het versnip-
peren der krachtenin strijd met de aloude vader-
landsche leuseendragt maakt magt." Vandaar dat
iedere provincie hare eigene landbouw-maatschappij
oprigt, dat in iedere maatschappij elke afdeeling
weder op zich zelve staat, kleine tentoonstellingen
houdt, en de medewerking tot een gemeenschappelijk
doel onmogelijk wordt. Juist doordien de kring,
waarin men werkt, telkens naauwer wordt, gaat het
groote nut, dat uit wrijving van gedachten, verge-
lijking van verschillende toestanden, enz. voortvloeit,
geheel verloren en blijven plaatselijke vooroordeelen
onbekendheid met hetgeen elders plaats vindt, provin
ciale en gewestelijke afscheiding stand houden. De
Kon. Landbouw-Vereeniging is geroepen om, door
geheel Nederland geschraagd, op krachtiger wijze
dan tot nu toe door eenige provinciale inrigting
gesehieden konden nederlandschen landbouw te
vertegenwoordigen en aan te moedigen. Zij moet
zich niet met eene plaats nevens die instellingen
vergenoegen, maar zich boven deze verheffen. En
dit zal het geval wezen, als ieder landbouwer, die
door lid van eenig landbouw-genootschap te zijn erkent,
dat door de zamenwerking van eenigen reeds iets
goeds kan tot stand gebragt wordende noodzake-
lijkheid inziet ook deel uit te maken van die Vereeniging,
welke de medewerking van alle landbouwers inroept
om tot een gemeenschappelijk doel, de bevordering
van den Nederlandschen landbouw, werkzaam te zijn.
Om tot die overtuiging te komen is, gelooven wij,
slechts meerdere bekendheid met de Vereeniging en
het doel, dat zij beoogt, noodig. Vergissen wij ons
nietdan is die bekendheid nog te weinig door het
bestuur bevorderd en heeft het niet genoegzaam de
medewerking vau alle landbouwers ingeroepen welligt
uit denaar ons inzienongegronde vrees daardoor
aan de andere provinciale maatschappijen afbreuk te
doen. Wij gelooven toch niet dat eenig lid der
Kon. Landbouw-Vereeniging daarom zal ophouden lid
te blijven zijner plaatselijke landbouw-maatschappij
waar hijvooral in de afdeelingeneen werkzaam
aandeel in de bevordering der bijzondere landbouw-
belangen kan hebben, terwijl de Kon. Landbouw-
Vereeniging van hem alleen eene geringe geldelijke
ondersteuning aanvraagten het beheer voornamelijk
aan het bestuur, bijgestaan door eene commissie van
raadgeving, behoort te worden overgelaten. Een ieder
dusdie niet alleen de belangen van zijne naaste
oingeving ter harte gaanmaar die ook tot het bevor
deren van het algemeen landbouw-belang wenscht
mede te werken, worde lid dezer Vereeniging, en zij
zal spoedig die uitbreiding verkrijgen, waardoor zij
het doel kan bereikendat bij hare oprigting beoogd
werd en hetwelk zij nog slechts ten deele kon vervullen.
In de Vergadering der Algemeene Koninklijke Land
bouw-Vereenigingden 22sten Mei te 's Bags gehouden
is besloten tot het houden van eenen wedstrijd van
graan-maaiwerktuigen en van werktuigen bij de stoom-
cultuur in gebruik. Als eerste prijs voor het beste
graan-maaiwerktuig is 500 en voor de beste stoom-
ploeg 1200 uitgeloofd. De wedstrijd zal in de
maand Augustus plaats hebben, op de gronden van
den heer J. G. J. van den Bosch, in den Wilhel-
minapoldernabij Goes in Zeeland. Tevens zal aldaar
eene algemeene vergadering der Vereeniging gehouden
worden.
In de, den 2<len Mei 1860, te Haarlem gehoudene
vergadering van Hoofd-Ingelanden van den Haarlem
mermeer-Polder is
1°. vastgesteld eene Suppletoire Begrooting voor
de dienst van 1860, ad 200,000.in verband
met de uit te voeren werken ter verbetering der
stoomtuigen en het sluiten eener leening van genoemd
bedrag
2°. naar aanleiding van een voorstel van het Da-
gelijksch Bestuur, tot verhooging van het tractement