Haarlemmermeer-Polder.
Haarlemmermeer.
Rijnland.
Landbouw.
DORSCIiWERKTUIGEN.
volledigalthans mogen zeker op dat tijdstip niet
bewust worden geaoht van het gewigt hunner hande-
ling) zal het niet bevreemdendat wij zulk eene inleiding
behoeven, alvorens tot het verhaal van den overdragt
zelven over te gaan.
Die geschiedenis moet inderdaad voor iederdie
haar niet uit de weinig talrijke en naauwelijks toe-
gankelijke bronnen zelve lieeft leeren kennen, ongeloojlijk
toeschijnen. Immers wij verklaren gaarne dat, indien
het verhaal ons door anderen werd medegedeeld, wij
het niet zouden gelooven. Wij zouden rekenen dat
in Nederlandzeker een van de meest begunsligde
landen der wereldwaar, onder vele andere groote
voorregtenook het eigendomsregt wordt geeerbie-
digd, zoo iets onmogelijk was, ook al ware de toe-
stand der Staatsfinaneien een zeer benarde, in plaats
van bloeijende.
De overdragt geschiedde in het jaar 1856, toen
Nederland ter zake van de onderwijswet levendig
werd bewogen.
Op den 28sten December 1855 en den 17den Ja
nuary 1856 waren tot hoofd-ingelanden verkozen, de
heeren J. L. van der Burch, J. van derBreg-
gen Fz.Jhr. Mr. H. Hoeufft vanVelsen,
P. M. H o e kS. d e C1 e r c q Wz., A. H. v a n T i e n-
hoven, J. Lanser, G. A. van Uouweninge
Gz.Mr. J. P. Amersfoordt, M. P. T. Previ-
naire, W. de Geus en Mr. M. S. F. d e M o r a a z
Iman s.
Op den 15<ten February kwamen deze heeren voor
het eerst bij een tot het onderzoek der geloofsbrie-
ven en in hune vergadering van den 26sten February
werden uit hun midden verkozen tot Dijkgraaf de
heer J. L. van der Burch, tot lieemraden de
heeren A. H. van Tienhoven, Jhr. Mr. II.
Hoeufft van Velsen, J. van der Breggen
Fz.J. Lanser en M. P. F. Previnaire, buiten
liun midden tot Heemraad Jhr. Mr. D. T. Gevers
van Endegeest.
In de vacaturenhierdoor in het collegie van Hoofd-
Ingelanden ontstaanwerd door de verkiezingen van
13 en 27 Maart 1856 voorzien, waarbij tot Hoofd-
Ingelanden werden verkozen de heeren Mr. J. P. A.
van Wickevoort Crommelin, J. W. M. van
de Poll, Jhr. H. G. Barnaart, C. E. Duijts
Cz.Ds. J. J. van Voorst en H. van Wicke
voort Crommelin.
Het Dagelijks bestuur den 26sten February verkozen,
was eerst den 16den April daaraan volgende volledig
geconstitueerdalthans in die vergadering werd door
den Dijkgraaf berigtdat de nog ontbrekende stukken
van Jhr. Mr. D. T. Gevers van Endegeest ziju
ingekomendat hij als lid van het Dagelijksch bestuur
heeft zitting genomen en den voorgeschreven eed
heeft afgelegd" (Notulen 1856 bl. 12). In die ver
gadering werden tevens de geloofsbrieven der nieuw
gekozen Hoofd-Ingelanden onderzocht, die op den
30ste April daaraan volgende zitting narnen.
Eeeds den lOdeu Maart daaraan voorafgaande en
derhalve nog meer dan eene maand voor dat het
Dagelijksch bestuur wettig geconstitueerd was, werd
bij Dijkgraaf en Heemraden een schrijven ontvangen
van de Meercommissie N°. 926%57 9 onderteekend
door de heeren Gevers van Endegeest en W.
K. van Gennep, de voorzitter en de secretaris der
commissiewaarbij zij berigtdat de Minister van
Binnenlandsche zaken bij missive van 4 Maart hun
kennis heeft gegeven van de benoeming van Dijkgraaf
en Heemradendie al spoedig derhalve als gevestigd
bestuur over den Polder kunnen optreden en dan
moet zoo schrijft zijhet bestuur volgens Art. 4
der slotbepalingen van zijn reglement" luidende
Het bestuur zal, op de eerste aanschrijving der Com
missie van beheer en toezigt over de droogmaJcingten
behoeve van den polder overnemen al hetgeen in art. 20
der algemeene voorwaarden van verkoop der Haarlem-
mermeergronden is omschreven.
Van deze overname moet blijken bij behoorlijke acte
met inventaris van stukken.
op onze aanschrijving overnemen al hetgeen in
,,art. 20 der algemeene voorwaarden van verkoop der
,,Haarlemmermeergronden is omschreven."
De bespoediging dier overname komt onsook
in het belang van den polderallezins wenschelijk
„voor; wij hebben het daartoe dienstig geacht u
reeds nu te zenden het concept eener overeenkomst
van overnamewaarop wij te gelijker tijd het ge-
voelen van de Kegering inwinnen.
,,Ook aan uwe zijde is nu de gelegenheid, om dat
stuk te kennen en ons eventuele aanmerkingen te
,,maken; zoo doende kan de zaak bezien en voor-
„bereid zijn, wanneer het tijdstip der overname daar
,,zal wezen in plaats van dan eerst met de behan-
deling te beginnen."
„Wij vleijen ons dat deze maatregel uwen bijval
zal vinden, en dat het stuk u zal doen zien de
onbekrompen wijze, waarop men voornemens is
„de overgave te .doen. Niets zou, naar ons inzien
het voorloopig mededeelen van uwe beschouwingen
„in den weg staan, al heeft het Polderbestuur nog
,,niet zijne eind-instelling erlangd."
Is er eene meer ,,voorkomende" behandeling denk-
baar? Immers neen Wei klinkt het vreemd, dat
reeds in den aanvang van den brief zoo bepaald wordt
herinnerd aan den inhoud van art. 4 der slotbepa
lingen van het op 20 Julij 1855 door de Provin-
ciale Staten van Noord-Holland vastgestelde reglement;
welligt rijst zelfs bij sommigen onzer lezers de vraag
op wiens aanzoek toch wel dat slotartikelals in
het reglement noodzakelijkzou zijn opgenomen? en
het antwoord kan niet twijfelachtig zijndat niemand
der koopers of ingelanden aan dat artikel eenig aan-
deel heeft, en dat het aandeel der Provinciale Staten
van Noord-Holland zich in eenen vormdien der
goedkeuring, oplost; maar wij moeten erkennen, dat
er eene verderfelijke mate van achterdocht vereischt
wordt, om in het aangehaalde artikel zoowel als in
de aanhaling zelve eenig kwaad te zien, althans in
de gevolgen. In onze oogen mogt er hoogstens een
verschijnsel van overbodige en dien ten gevolge zie-
kelijke regerings-autoriteit in gezien worden bij hen,
op wier aanzoek het artikel in het reglement mogt
zijn opgenomen; want het was inderdaad df overbo-
dig, of, indien het dit niet ware, ongehoord onbe-
tamelijk, zoodanig zelfs, dat wij geene vrijheid kun
nen vinden om het in den laatst genoemden zin op
te vatten.
Maar de overige inhoud van den brief laat ook
geene achterdocht, wat de aanhaling van het genoemde
artikel betreft, toe. Dijkgraaf en Heemraden worden
eenvoudig uitgenoodigd kennis te nemen van de con-
cept-overeenkomst en aan de Meercommissie hunne
bedenkingen mede te deelen. Gelijk verzoek is door
haar gelijktijdig aan de Kegering gerigt. Mogt er
dus verschil van meening tusschen partijen bestaan
de Meercommissie zou mediatoir tusschenbeide kunnen
treden. Inderdaad eene gelukkige positie om de
kroon op haar werk te zetten. Eene zeker jegens de
Commissie welwillende Kegering aan de eene zijde, een
watde personen betreft Zeker niet minder welwillend Pol
derbestuur aan de anderedatdoor de benoeming
van den Voorzitter der Meercommissie tot heemraad
niet minder blijk van welwillendheid heeft gegeven
jegens de Commissie zelve, als van wijsheid, om door
diens tusschenkomst elke botsing van meeningen te
voorkomen en langs dien weg het belang der Inge
landen te bevorderen.
Op den 26sten Mei j.l. is, bij het uit de pompen
nemen van de harten en zuigers van den Cruquius
een droevig onheil voorgevallen.
De stoker J. F. K r a a ij e n h a g e n namelijkbe-
zig zijnde om een takel los te maken is, door het
verschuiven van een balkdie over eene pomp gelegd
was, met dien balk in de pomp gevallen, en daarbij
inwendig zoodanig gekwetst geworden, dat al dadelijk
na het onheil door de geneesheeren verklaard werd,
dat zijn leven in gevaar verkeerde.
Die veronderstelling bleekhelaasniet ongegrond
te zijn, daar hij reeds den 29sten daaraanvolgende
aan de bekomen wonden is bezweken.
De Polder verliest in Kraaijenhagen een ijverig
beambte.
Hij laat eene vrouw, in zwangeren toestand, en
twee hulpelooze kinderenwaarvan het oudste slechts
6 jaren oud is, achter, die in hem hun eenigen
steun en middel van bestaan verliezen.
Bij de aanbestedingenwelke 19 en 26 Mei hebben
plaats gehad, zijn aannemers geworden:
a. van de levering der Engelsche en Belgische steen-
kolen over 1860/61.
1°. van de Engelsche New-Castle maatkolen de
heeren A. van der Leeuw en Zoon& Cic. te
Rotterdam, voor 9.35 de scheepston van 1000 N. p.
2°. van de Belgische steenkolenuit de mijnen
van Mariemont, de heeren J. C. van Bemmelen
Cie. te Haarlem, voor 71.94 de 100 mud. En
3°. van de Westfaalsche steenkolen, uit de mijnen
van Hiberniade genoemde heeren van der Leeuw,
voor 70.66 de 100 mud.
b. van twee aanlegplaatsen langs de Ringvaartde
heer D. E. de Koff te Haarlem, voor 1,740.
c. van het begrinden van eenige wegen in den
Polder: le pereeel de heer G. Hoogendoorn te
Giessendamvoor 15,497.en 2e pereeel de heer
P. Kalis Wzn. te Sliedrecldvoor 18,900.
d. van de levering van puingrind en klein gesla-
gen keijenvoor het onderhoud der wegen in 1860
le pereeel de heer J. van Dijk te Haarlem, voor
2,890.2e pereeel de heer C. de Jongh Cz.Jr.
te Ameide, voor 15,347.
Al deze aannemingen zijn door Dijkgraaf en Heem
raden goedgekeurd.
Bij Ds. G. A. van Limburg Brouwer is op
nieuw voor den aanbouw eener tweede Protestantsche
kerk in Haarlemmermeerontvangen eene som van
233.als opbrengst eener verloting van dames-
handwerken.
Maandag 11 Junijdes voormiddags ten half elf
urevereenigde vergadering in het Gemeenelandshuis
te Leiden.
In de vergadering van 31 Mei, van de afdeeling
Delft en omstreken der Hollandsche Maatschappij van
Landbouw, is door het bestuur de gouden medaille
uitgereikt aan den heer J. P. de Lange Wz., door
het hoofdbestuur toegekend aanInlegbotergeschikt
ter verzending naar Oost of TFesl-Indiedoor hem
ingezonden op de algemeene tentoonstellingin 1858
te Rotterdam gehouden.
In N°. 3 van het JVeekblad deden wij de vraag
aan de landbouwers in Haarlemmermeerdie dorsch-
werktuigen gebruiken en hun aantal is nog al
aanzienlijk om ons eens opgave te willen doen
van de uitkomsten door hen verkregen. Tot nu toe
ontvingen wij daarop slechts eene mededeelingvan
den heer M. T a n i sover het Amerikaansche dorsch-
werktuig, door A. van der Kloot vervaardigd
(zie Bijv. van 2 Maart). De oorzaak hiervan zal wel
niet in een geest van achterhoudendheid gelegen zijn,
maar wij vreezen, dat de voorname oorzaak er van
is, dat misschien zeer weinigen zich nog de moeite
gegeven hebben ook voor zich zelven die uitkomsten
naauwkeurig na te gaan, en eens te berekenen hoe-
veel of de kosten van het dorschen per mud, van
verschillende graansoorten bedragen. Waarschijnlijk
wel eens zoo uit het hoofd en ten naasten bij,
maar zulke berekeningen hebben weinig waarde. Wil
men toch juiste opgaven hebben, dan moet men
minstens eens van een geheelen winter opschrijven,
hoeveel uren er gedorscht werd, hoeveel graan en van
hoeveel bunders men daarbij afdorschte, hoeveel het
aan dagloon kostteenz. Dan eerst kan men regt
over de zaak oordeelendaar anders verschillende
omstandighedenals het korte of lange stroo, het
meer of minder beschot, het drooge of vochtige weder
bij het dorschen en meer anderen, van te veel invloed
kunnen zijn. Wij hadden zulke opgaven gaarne gehad,
wijl in de Meer vele verschillende soorten van dorsch-
werktuigen in gebruik zijn, en men daardoor een
stap verder zou gekomen zijnom eens eene goede
vergelijking van deze te hebben. Want nu staat ieder,
die een nieuw dorschwerktuig wil koopennog verlegen
en weet dikwerf niet te kiezendaar gewoonlijk elk
bij wien hij om raad komt, hem zijn eigen dorsch
werktuig als het beste zal aanprijzen.
Wij wenschten om het groote nut van de zaak,
nog eens daarop terug te komen en, bij gebrek aan
ondervinding in onzen Polder verkregente zien
wat wij daaromtrent in onze omgeving te weten kun
nen komen.
De heer J. van den Breggen Az. te Noord-
tcaddingsveendie voorleden jaar den tweeden prijs en
dit jaar den eersten prijs ontving, door de Kon.
Landb. Vereeniging voor de beste wisselbouwerij uit-
geloofd, deelt in zijn verslag het volgende omtrent
zijn dorschwerktuig mede.
Het dorschen geschiedt met een vierpaards dorsch
werktuig, overdwars dorschende. Aan dit werktuig,
dat 650 kost, is ook een Groninger wanmolen
verbonden zoodat het gedorschte graandens gewand