WEEK III. A II
J
van
1800.
Vrij'dag, 15 July.
Nk 28.
A AN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BE LANGEN G E W IJ D.
Hoofdredacteur: C. E. DE CLERCQ.
DE V00RSTELLEN TOT YEREETERING.
H A ARLEIMAIER AlEEIt
Abonnementen
worden aangenomen bij de Boekhandelaars
C. M. VAN GOGH. Lcidschestraat, te Amsterdam
J. J. VAN BREDERODE,Ilaarlem
bij den Hcer BR1EVENGAARDER te Haarlemmermeer
cn verder bij alle solicde
BOEKHANDELAREN en POSTDIRECTEUREN
in het Rijk.
De Pkijs is f 6,in het Jaar. Elke 3 Maanden wordt over f 1,50 beschikt. Advebtentien van 15 regels 50 Cts.elke regel meer 10 Cts.
bekalve 35 Cents Zegelregt bij elke plaatsing. Alle Toezendingen moeten franco geschieden aan den Hoofdredacteur, te Amsterdam
XI.
Geschiedenis van den overdragt des Polders.
Fervolg.
De aanbeveling der voorwaarden door den heer
Gevers van Er.degeest liebben wij als onvol-
doende lceren kennen. Het beweren dat die voordeelen
niet gering zouden zijti", berust op eene dwelling. Wij
hp ten wel, dat de heer Gevers slechls op 4 dier
zoogenaamde voordeelen gewezen heeftmaar niemand
zal ons euvel duidendat wij liiermede de voorraad
ook bij den voorzitter der Meereommissie uitgeput
achtenen zoo er nog iets van dien aard in het
nrsenaal mogt aauwezig zijnhet gehalte daarvan
niet beter onderstellendan dat der opgenoemde.
Yolkoraen echter stemmen wij met den Ileemraad
Gevers in, dat eene overname onder voorbehoud
verkieslijker was dan niet overnameomdat dit laatste
in al de zwarigheden zou doen vervallen, sub 1°.
zijner missive bedoeld". Yreemd klinkt liet dit uit zijnen
mond te vernemen want niemand dan hij kon inniger
overtuigd zijndat er naar de overneming des polders
door bet Polderbestuurreikhalzend word uitgezien.
Ook het Polderbestuur wenschte niets liever, dan hoe
eerder hoe beter aan dien nlgemeen gekoesterden en
levendig uitgesproken wensch der Ingclandcn te vol-
doen. Maar bet bezwaar lag alleen in de al te on-
gunstige voorwaarden. Indien het mogelijk ware
geweest, zonder tonnen schats, de cigendom der
Ingelanden in de waagschaal fe stellen, zouden wij
den proef gaarne liebben zien genomcnom de over-
name op die voorwaarden bepaald te weigeren, en
daarmede de Meereommissie in de gelegenheid te zien
gesteld, ,,om den polder van de voordeelige voor
waarden te zien verstoken". De poging daartoe zou
haar zeker uit hare dwaling liebben gebragt.
Dijkgraaf en Heemraden hadden twee regtsgeleerde
adviezen ingewonnen. Dit blijkt uit de notulen der
vergadering van 30 April 1856 biz. 21. Wij kennen
den inhoud dier adviezen niet; den Heemraad Gevers
was die natuurlijk bekeud en daarop heeft, hetgeen
sub 4°. en 5°. in zijne missive te lezen staat, be-
trekking. ,,Men late zich waarlijk niet wegslepen
„door eenig regtskundig advies, rustende op de vraag:
of men geliouden is over te nemen al hetgeen het
ii n Rijk wenseht over te geven onverschillig in welken
staat zich de werken bevinden"", want dat is de
vraag niet", schrijft hij. Men zal ons, naar wij
hopenniet van verwaandheid beschuldigenindien
wijzonder met den inhoud dier regtsgeleerde advie
zen bekend te zijneen oordeel omtrent de beant-
woording dier vraag uitspreken. Immers voor de
beoordeeling van eenvoudige kwestien omtrent het mijn
en dijn, is aan alle menschen, buiten de regtsge-
leerdheideen uitstekend geleider gegeven, die van
chicane als waarvan de uitoefening der regtspraktijk
dikwerf getuigt, niets weten wil, namelijk het geweten,
en de kwestie zelve is inderdaad te eenvoudigom
voor de beantwoording dier vraag een regtsgeleerd
advies te behoeven.
Al dadelijk moeten wij dus met den Heemraad
Gevers in meening verschillen. Dat het Polderbe
stuur zich die vraag steldezelfs de overbodige zorg
nam voor hare beantwoording ook het oordeel van
regtsgeleerden in te winnen, komt ons zeer begrijpe-
lijk en juist voor. Maar het antwoord kon niet tivij-
felaehtig zijnhet moest voor het Polderbestuur beves-
tigend luiden. Inderdaad het Polderbestuur was geliouden
over te nemen, al hetgeen het Rijk wenschte over te
geven, onverschillig in welken staat zich de werken
bevonden. In art. 4 der slotbepalingen van het bij-
zonder rcglemcut was hiervoor door de Meereommissie
gezorgd. liet schrijft die verpligting gebiedend voor.
Wij meouen de gelieele geschiedenis van den over
dragt des polders vrij volledig te kennen, en ver-
lieugen er ons overdat nergens in de handelingen
van het Polderbestuur slechts eenig spoor zelfs te
vinden is, veel minder eenig overhdgend bewijs, dat
die verpligtingmet welk doel en door wiens toe-
doen dan ook opgelegdis ontkend. Wat meer is
liet Polderbestuur had zich op hetzelfde artikel kun-
nen beroepenom de overneming van den polder
te weigeren. Immers op de eerste aanschrijving der
Meereommissie, moest het overnemen al hetgeen in
art. 20 der algemeene voorwaarden van verkoop was
omschreven. De Meereommissie nu was op dat tijd-
stip hiertoe niet in staatzij kon voorloopig slechts
eeii aanzienlijk deel dier eigendommen overdragen
het overige gedeelte moest tot later worden uitge-
steld. Maar wij verblijden onsdat van dit mid-
del om den overdragt uit te stellendoor het Pol
derbestuur geen gebruik is gemaakt. De Ingelanden
zouden er zeker door benadeeld zijn en alligt zou
men in de wcigering op dien grond eene chicane beb-
ben gezien.
Indien wij echter weten te waarderendat het
Polderbestuur in dit opzigt geene aanleiding heeft
gegeven tot eene enhele grievewaarop de Meereom
missie of de Minister zich ter verontschuldiging van
het gebeurde zouden kunnen beroepen, even diep
betrcuren wij het gebruik, dat door dezen 'aatsten
van art. 4 der genoemde slotbepalingen is gemaakt. liet
doel van dit artikel mogt toch niet zijn, aan het
Polderbestuur en Ingelanden het middel te ontneraen
om indien zij op eene grievende wijze werden bena
deeldnu of later van dit feit overtuigend te doen
blijken. De Meereommissie en de Minister waren
der'nalve volkomen in hun regt, om van het Polder
bestuur de overneming te eischenmaar danrtegenover
stond hunne verpligting, om te doen blijken bij be-
lioorlijke acte niet alleen van hetgeen werd ovcrgeno-
menmaar ook van den toestand, waarin zich dit
op het tijdstip der overname bevond. Dit laatste nu
heeft de Meereommissie en later ook de Minister niet
willen vergunnen. Alle pogingen om dien toestand te
constaleren zijn afgewezen. Yan art.4 der slotbepalingen
is dien ten gevolge gebruik gemaakt, niet alleen om
naar willekeur, waartoe men regt had, het tijdstip
van den overdragt te bepalenmaar ook het misbruik
om daarbij voorwaarden op te leggendie volkomen
onaannemelijk warenen den polder en de Ingelanden
hoogst aanzienlijk nadeel toebragtenmet andere woor-
denonregt dedenen dat nog wel aan de laatsten
zonder dat zij hiervan kennis konden dragen en er
zich derhalve tegen konden verzetten.
Inderdaad, wat de Heemraad Gevers ook bewe-
re, van de beantwoording dier vraag hing het gan-
sclie gedrag van het Polderbestuur af, het moest weten
wat het Icon, en mogt doen, om met waardigheid en
regtmatig te handelenen een besluit hieromtrent
was zeker voor een pas optredend bestuur al hoogst
moeijelijk gemaakt.
De vraag moest echter volgens den heer Gevers
(waarom? weten wij niet) anders zijn gesteld. Zij moest
zijn of het Polderbestuur geliouden was overtcnemen
hetgeen het Eijk volgens de koopvoorwaarden (art. 20)
zich verbonden heeft overtegeven In zoo vcrre zijn
wij het volkomen eensniet wat het Rijk „wen-
schle" maar waartoe het zich verbonden" had, moest
worden overgedragen. Dit deel der vraag is derhalve
door den schrijver dor missive inderdaad veel verbe-
terd. Maar wat volgt er? en wanneer het dat over-
geeft in behoorlijk bruikbaren staat, onder zoodanige
vooricaarden van voordeeligcn aard, als ruhn opwegen
tegen hetgeen aan dien behoorlijlcen staat mogt kunnen
geacht worden te outbroken." De geachte briefschrijver
is van dit laatste en van de regtmatigheid om dit in
rekening te brengen zoodanig overtuigddat hij
durft bcrcerendat EN het belong van den polder en
de billijlcheid de overneming op de gestelde voor-
waarden ontwijfelbaar vorderen."
Is het eerste deel der vraag met volkomene juist-
heid gesteldde beide volgende onderdeelen dragen
onmiskenbaar de ondubbelzinnigste blijken eener eer-
lijkemaar toch om hare gevolgen, en om de hard-
nelckigheid der volhardingdiep te betreuren dwaling.
In de beide verdere onderdeelen der vraag immers
heerscht volkomen tegenspraak onderling en met het
eerste gedeelte. De Staat gaf hetgeen werd overgc-
geven in behoorlijk bruikbaren staat" over of hij
gaf dit niet Een van beide is waar. Beide kunnen
het niet te gelijk zijn. Wanneer er iets aan dien
behoorlijk bruikbaren staatontbrak deed het Eijk niet
waartoe het zich verbonden had. Wanneer de voor
waarden van voordeeligen aard moesten opwegen
zelfs ruhn opwegen tegen hetgeen aan dien behoor
lijk bruikbaren staat mogt kunnen geacht worden te
ontbreken", dan blijkt hieruit 1°. dat de schrijver van
oordeel wasdat er iets aan dien behoorlijk bruik
baren toestand ontbrak 2°. blijft de vraag overof
de voordeelige voorwaarden een aequivalent daar-
voor opleverden een ruhn aequivalent werd niet be-
geerden gunsten of privilegien werden door het
Polderbestuur zeker niet gevraagd. De koopers der
Haarlemmermeergroiulen waren dan ook geene benijde
suikercontractantennoch belanghebbenden bij de
gunst der Engelsche aandeelhouders in den Eijnspoor-
weg Anders waren er in de Earners der Yolks-
vertegenwoordiging zeker wel eenige woorden, misschien
zelfs harde woorden jegens de Eegering of ten opzigte
van de zoo bij uitnemendheid begunstigde(?) koopers
der Haarlemmermeergronden vernomen.
En toch wij meenenhoewel wij noch gunsten
vragen, noch wenschen die te zien uilgereikt, als
gunsten namelijk, dat wij als Nederlanders toch alligt
op evenveel belangstelling bij de Nederlandsche volks-
vertegenwoordiging aanspraak mogen maken als do
Javanen en de Engelschen.
Maarzegt men ten onregte wordt door u uit
het sclirijven des heeren Gevers van Endegeest
als gevolgtrekking opgemnakt zijne toestemmingdat
er iets aan den behoorlijk bruikbaren toestand" van
bet overgedragene ontbrak; er staat in dien brief al
leen, dat, indien er dan al iets aan mogt ontbreken,
de voordeelige voorwaarden een ruira aequivalent
daarvoor geacht moesten worden op te leveret]
halve wordt het ,,niet behoorlijk bruikbare
erkend. Wij stemmen dit gaaf en volkome
wij vragen hebt gij meer overhdgend