126 - Bij de opening van de vergadering gaf de Dijkgraaf kennis dat de Heemraad A. H. van Tienhoven verhinderd was de zitting bij te wonen. De notulen der vergadering van 30 April j.l. werden gelezen en goedgekeurd. Aan de orde werd gesteld de overname van den Haarlemmermeer-Polder van het Rijk. De voorzitter liet den secretaris voorlezing doen van de missive dd. 30 April 1856 N°. 23, door Dijkgraaf en lieemraden afgezonden. Daarna werden gelezen de beide volgendc stukken I. N°. 033%g43. 's Gravenhage 5 Mei 185(1. Wij hadden de eer op den 2 lsten der vorige maand aan den Minister van Binnenlandsche Zaken in te zenden een bestek, om daarop aan te besteden de gedeelten verdiepingswerken in den Haarlemmermeer- Polderdat gepasseerde jaar om te hooge vordering is aangebouden gewordenen nu nog vermeerderd was met de verdieping der laatste 1000 ellen hoofdvaart bij den Leeghwaterzoodat de verdiepingen zicli zouden uitstrekken over de Hoofdvaart en den Kagertogt van den Leegfocater tot aan den Lisserdwarstogten over de Hoofdvaart van den Bennebroeker- tot aan den Vijfhuizerdwarsweg. Wij ontvangen heden eene beschikkingdat tot het aanbesteden van het voorgestelde werk niet kan worden besloten, dan nadat het Bestuur van den Haarlemmermeer-Polder zich bereid zal hebben verklaard tot de overneming der werken op den voet van Zijner Exc. schrijven van 18 April j.l. N°. 190. Wij hebben gemeend UEd. van deze beschikking niet onkundig te moeten laten." De Commissie van Beheer en Toezigt over de droogmaking van het Haarlemmermeer L. E. Gevaerts. Ter ordonnantie van dezelve, W. K. van Gennep. Aan Heeren Dijkgraaf en Heemraden van den Haarlemmermeer-Polder. II. 's Gravenhage den 7 Mei 1856. Ministerie van Binn. Zaken N°. Litt. B. 3e Afd. Ten aanzien van de kosten bedoeld bij art. 16 van het ontwerp van overdragt en overneming van den Haarlemmermeer-Polderben ik bereid aan den Koning voor te stellen vrijstelling van registratie en overschrij- vingsregten te verleenen. Aan het daartoe te kennen gegeven verlangen van het Polderbestuur zal alzoo door mij worden voldaan. Aan geene andere bezwaren welke het Polderbestuur wil doen gelden en waarop de aanvragen van voorzie- ning zijn gegrond bij brief van den 30 April j.l. N°. 23 gedaan, kan worden toegegeven. Ik moet dus herhalen hetgeen in mijne missive van den 18 April j.l. is gezegd, dat ik alleen bij eene gave overneming van de zijde van het Polderbestuur mij onbezwaard kan rekenen aan den Koning voor te stellen op den voet der ontworpen voorwaarden in den overdragt te bewilligenen ik de gevolgen die uit het onbeheerd blijven van den Polder mogten ontstaan, moet laten voor rekening van het Polder bestuur. Ik wil er verder de aandacht van het Polderbestuur op vestigendat het bestekwaarvan ten slolte van mijne voorz. missive gewag werd gemaakt, bij mij is ontvangen en na de aanneming van de jongste wetsvoordragt betreffende de Haarlemmermeerzaken in den Eerste Kamer der Staten-Generaalniets de besteding van de voorgenomen werken belet, doeh dat, zoolang ik het berigt van uwe bereidwilligheid om tot de gave overneming toe te treden, niet heb ontvangenik de magtiging tot die besteding gemeend heb te moeten aanhouden. Dijkgraaf en Heemraden gelieven derhalye alsnog mijn schrijven van den 18 April j.l. N°. 190, in ernstige overweging te willen nemen." De Minister van Binnenlandsche Zaken, van Reexen. Aan Heeren Dijkgraaf en Heemraden van den Haarlemmermeer-Polder. van Dijkgraaf en Heemraden heeft uitgemaakt ten gevolge waarvan zij hebben beslq|c:n het yolg.ende praeadvies aan Hoofd-Ingelqndeu te dqpn." „Dijkgraaf pn Ifeemraden yan den Hq,arlmmp?meer- Polderin aanmerking nemende, dat bij den uitslag der nader gewisselde brieven en het meer en meer vorderen van het jaargetijcje, de drang der omstandig- heden wederom is toegenomen, zoodat het nu onver- mijdelijk wordt den Polder op de aangeboden concept- voorwaardpp qver te nepapn, hebl)en de eer aan dp Vergadpriqg van Hoofd-lngelanden voor te stellen tqt die oveyqame te besjujteq." De foarfiiter J. h. van der 1)uirui. De Secretaris E. W. van Brederode. Haarlem13 Mei 1856. Wat er, na de voorlezing dier beide stukken, waaromtrent wij geen oordeel uitspreken, in die ver gadering is besloten, vermelden de notulen als volgt „De Voorzitter zegt dat deze aangelegenheid op gisteren een punt van beraadslaging in de Vergadering „De algemeene beraadslagingen worden over het praeadvies geopend en verscheidene leden voeren daarover in het breede het woord." „Het wordt vervolgens in stemming gebragt en met 11 tegen 6 stemmen aangenomen en alzoo tot de overname van den Polder op de gestelde voorwaarden besloten." „Tegen hebben gestemd de heeren Previnaire, H. van Wickevoort Crommelin, Amers- foordt, van Ilouweninge, van der Burch en Duij ts." „De Heer van Voorst wijst op de dreigende honding in deze door Z. Exc. den Minister van Bin nenlandsche Zaken aangenomen, en stelt voor, om in de kennisgeving van de overname van den Polder aan Z. Exc. den Minister van Binnenlandsche Zaken op te nemen, dat deze vergadering alleen uit aan merking van den drang der omstandigheden en omdat langer verwijl schade aan den Polder kan berokkenen, tot dit besluit is gekomenhoewel zij de overtuiging heeft, dat aan art. 20 der algemeene voorwaarden van verkoop niet is voldaan. Dat zij daarom tegen hare overtuiging het besluit tot overname heeft ge- nomen en zich alleen onderwerpt aan den wil van den Minister van Binnenlandsche Zaken." „Dit voorstel wordt in rondvraag gebragt en met 9 tegen 8 stemmen verworpen." Voor hebben gestemd de heeren: Previnaire, H. van Wickevoort Crommelin, van de Poll, van Voorst, Hoeufft van Velsen, van Ilouweninge, van der Burch en Duijts." „De heer van Voorst geeftvervolgens te kennen dat hij niet hecht aan eene bepaalde redactie, maar dat zijn hoofddoel is, dat buiten deze Vergadering blijke, dat alleen de drang der omstandigheden tot dit besluit heeft geleidopdat men tegenover de Ingelanden verantwoord zij." „De heeren Previnaire en Duijts verlaten de Vergadering." „De Dijkgraaf verzoekt aanteekening in de Notulen dat hij zich niet heeft vereenigd met de concept- overeenkomst van overname, zooals die is liggende." „Na eenige woordenwisseling wordt beslotenom aangezien de geest der Vergadering ten aanzien van de overname genoegzaam bekend en ontwikkeld is, de redactie van het aan den Minister van Binnenlandsche Zaken te geven antwoordaan het Dagelijksch Bestuur op te dragenterwijl op voorstel van den heer Lanser tevens wordt goed gevonden in dat antwoord te wijzen op des Ministers gunstige bepalingen en toezeggingen in zijne missive van den 18 April j.l. voorkomende." Aan den Minister van Binnenlandsche Zaken werd van dit besluit kennis gegeven, bij missive van Dijk graaf en Heemraden van 16 Mei 1856, n°. 24, luidende als volgt N°. 24. Haarlem16 Mei 1856. Naar aanleiding van het verzoek vervat in Uwe missive van den 7 dezerLitt. B 3<le Afd. Bhebben wij den inhoud van Uw schrijven van den 18 April bevorens, Litt. B 34® Afd. B, op nieuw in ernstige overweging genomen. De slotsom daarvan is geweest, dat wij, in aan merking nemende dat bij den uitslag der nader ge wisselde brieven en het meer en meer vorderen van het jaargetijde, de drang der omstandigheden wederom is toegenomenzoodat het nu onvermijdelijk wordb den Haarlemmermeer-Polder op de aangeboden concept- voorwaarden over te nemenaan Hoofd-lngelanden hebben voorgesteld tot die overname te besluiten. Hoofd-lngelanden hebben daaropin hunne op den 14den dezer gehoudene vergaderingna breedvoerige beraadslagingbij meerderheid van stemmen tot de overname beslotendoch ons tevens verzocht ter kennis van Uwe Exc. te brengen, dat alleen de drang der omstandighedenen geenszins de overtuiging dat in alien deele is voldaan aan art. 20 der alge meene voorwaarden van verkoop, hen tot dat besluit heeft ggbragt, en dat zij rekenen op de bereidwillig heid yen Uwe Exc.om aan Z. M. den Koning voor te Stellen, om uit hetgeen beschikbaar mogt blijven uit de som, die voor onvoorziene uitgaven in de jongste wetsvoordragt is uitgetrokkennog eenige gelden ten behoeve van de werken tot den Polder behoorende, te bestemmen, en op de toezegging door Uwe Exc. gedaan, ten opzigte van de uitvoering der verdiepingswerken, en de herhesteding der werken sub b en o van ftrj, 3 der cpncept-overeenkomst bedoeld. Qnder mededeellng yan een en ander, nemen wij de vrijheid de belangen van den Haarlemmermeer-Polder Uwer Exc. beleefdelijk aan te bevelenterwijl wij omtrent het tijdstip der overname en het sluiten der overeenkomst, de nadere berigten van Uwe Exc. zullen te gemoet zien, Dijkgraaf en Heemraden van den Haarlemmermeer-Polder J. L. van der Burch, Voorzitter. Previnaire Loco-Secretaris. Aan Zijne Excellence den Minister van Binnenlandsche Zaken. In de vergadering van den 2den Julij daaraan- volgende gaf de voorzitter kennisdat de overeen komst met de commissie van beheer en toezigt oyer de droogmaking van het Haarlemmermeer tot overname van den Haarlemmermeer-Polder van het Eijk, inge- volge besluit der Vergadering van 14 Mei N°. 2 was aangegaan en dat dit stuk was geregistreerd en ten kantore der hypotheken te Haarlem overgeschreven, De dagteekening der overeenkomst wordt in de Notulen niet vermeld. Zij draagt die van den 94en Junij en is op den 19<ien Junij te Haarlem geregis treerd en ten kantore der Hypotheken aldaar over geschreven den 23sten Junij 1856. In dezelfde vergadering werd gelezen eene missive van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van den 124en Junij N°. 13, daarbijvoorzien van het bewijs hunner goedkeuring, terugzendende een exemplaar van het besluit der vergadering van Hoofd-lngelanden van 14 Mei 1856 N°. 2, om al de in de acte van overeenkomstwelke mede van hunne goedkeuring was voorzienomschreven werkengronden en ge- bouwen van het Rijk over te nemen. De actedie wij slechts bij uittreksel hebben me- degedeeld (in n°. 24 van het Weekblad) is, met uit- zondering van het slot, in haar geheel te vinden in de Notulen 1856, biz. 28 tot 35. Het daarin niet opgenomene luidt als volgt Aldus in dubbeld gedaan en geteekend te 's Ora- venhage den negenden Junij, en te Haarlem den ne- genden Junij achttien honderd zes en vijftig. Dijkgraaf en Heemraden van De Commissie van beheer en den Haarlemmermeer- toezigt over, de droogmaking Polder, van het Haarlemmermeer, J. L. VAN DER BURCH, GEVERS VAN ENDE- Fooniller. GEEST. E. W. VAN BREDERODE, Ter ordonnantie van dezelve Secretaris. W. K. VAN GENNEP. In duplo gratis geregistreerd te Haarlemden ne- gentienden Junij 1800 zes en vijftig, deel 66, folio vijftien verso, vak vijfen verder, houdende zeven bla- den en een renvooijen. De Ontvanger, D. P. CROMMELIN. Overgeschreven ten Kantore van de bewaring der Hypotheken te Haarlem, den drie en twintigsten Junij 1800 zes en vijftig, in deel 163, numero78; ontvangen voor zegel en salaris acht gulden twee en dertig cents. Zegel f 2.47£. 38 ope. 0.94J. De Hypotheekbewaarder Salaris. 4.90. THIERRIJ DE BIJE. 8.32. Overgeschreven ten Kantore van de bewaring der Hypotheken te Amsterdam, den zesden October 1800 zes en vijftig, in deel vier honderd. zeven en tachtig, numero zeven en dertig. Ontfaflgen TOflr Zegel f 2.54£. 38 opp, 0,97. Salaris. 5.03. 8.54£. Totaal acht gulden vier en vijftig en een halve cent. De Hypotheekbewaarder, NEDERBURGH. Overgeschreven ten Kantore der Hypotheken te Leijden, den twee en twintigsten October 1800 zes en vijftig, deel twee honderd negen en twintig, numero

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1860 | | pagina 2