- 154 - Haarlemmermeer Een bedolven bosch in Ilaarlemmenneer. Landbouw. GEMEENTERAAD VAN HAARLEMMERMEER. BROODBEREIDING voor het VEE. liet Polderbestuur iugevocrd. De pompen aau den Cruquitis werdeu hersteld en de Hoofdvaart bij den Lijndeti verdiept. Vergadering van den 17den Julij 1860. Voorzitter: Mr. M. S. P. Pabst. Tegenwoordig de leden: P. Knaap, P. Koot, A. 't II oo ft. W. Verploegh, J. van Vuuren en M. S p a a n s. De notulen van 21 Junij 1860 en die van de besloten vergadering van 25 April 1860 worden ge- lezen en goedgekeurd. 1°. Ilet benoemde raadslid C. Lewis, ter verga dering binnengeleid zijnde, wordt door hem de bij art. 83 der grondwet bedoelde eed van zuivering en daarna de bij art. 39 der gemeentewet voorgesohreven eed afgelegden neemt hij als lid van den raad zitting. De vergadering bestaat alsnu uit zeven leden. 2°. Overgegaan zijnde tot de benoeming van eenen Wethouder, ter voorziening in de nog steeds vacante wethoudersplaatsveroorzaakt door het ontslag van C. Lewis, worden achtereenvolgens twee vrije stem- mingen en eene herstemraing geboudenwaarnadoor het lot, tusschen de heeren A. 't Ho o ft en W. Ver ploegh, tot Wethouder werd aangewezen den heer A. 't H o o f tdie zieh bereid verklaarde deze be- trekking aan te nemen. 3°. Op een, bij apostille van heeren Gedep. Staten van Noord-Holland in handen van den raad gesteld adres van H. vanZetten, bezwaren inhoudende tegen zijnen aanslag in den hoofdelijken omslag, dienst 1860, wordt besloten te adviseren om de aanslag te verminderen met 6 en te brengen op f 14. 4°. Op een gelijk adres van Jhr. H. A. van F o- reest, mede bij apostille in handen van den raad gesteld, wordt besloten afwijzend te adviseren. 5°. Wordt besloten aan A. Domburg, op de door hem aan den aan raad ingediende reclame tegen den hoofdelijken omslag over 1860, te kennen te geven dat de tijd tot het indienen van reclames bij den raad reeds is verstrekenen zijn verzoek mitsdien wordt gewezen van de hand. 6°. Is besloten om het lokaal, thans gebruikt wor- dende voor hulpschoolop Sectie J JKavel 4van af 1 Augustus 1860 van M. Tanis in huur te nemen, tegen 100 per jaar. 7°. Voor notificatie worden aangenomen eenige staats- en provineiale bladenalsmede het procesver- baal der op 14 Julij 1860 gedane opneming van de boeken en kas van den gemeente-ontvanger. 8°. Op het daartoe gedane voorstelen naar aan- leiding der gegeven inlichtingenwordt besloten om alsnog terug te komen op het vroeger genomen besluit, waarbij de vaste jaarwedde van den te benoemen vijfden hoofdonderwijzer werd bepaald op 400 en die jaarwedde te brengen op 600 (behalve 20 pCt. der te ontvangen schoolgelden). 9°. Deelt de voorzitter mede dat het nummeren der huizen bijna is afgeloopen en dat de derde brandspuit door Burg, en Weth. is in ontvang genomen. 10°. Het lid Lewis zegt het wenschelijk te achten, dat eenige vorstendie van de school op Sectie E 16 zijn afgewaaid er weder worden opgelegd. 11°. Het lid Knaap spreekt over de verkiezing van nog zes leden van den Raadwaaromtrent door den voorzitter en enkele andere leden van gcdachten wordt gewisseld. Waarop de Vergadering is gescheiden. In de bijeenkomst van den Gemeenteraad van Haarlem, van 25 Julij, heeft de Voorzitter medege- deeld dat het leggen van een weg over het land van N. v. Loon een bedrag van 6400 zal vorderen; het leggen van eene brug over de ringvaart 10,663; te zamen 17,063. De heer Dyserinck heeft daarop voorgesteld om de beraadslaging over de ver- betering der bestaande wegen te schorsenen vooraf te beslissen of door het land van van Loon een weg zal worden daargesteldwaarvan de kostenmet die der onteigeningdoor hem worden gesteld op f 18,363, terwijl de verbetering der bestaande wegen 21,014 zoude vorderen. Hij heeft gemeenddat dergelijke weg het voordeel zoude opleveren, dat de afstand van het punt van overgang over de ringvaart tot Haarlem 4100 ellen zou bedragenterwijl deaf- stand langs den Lieweg op niet minder dan 5200 ellen moet worden gesteld. Dit voorstel is ondersteund en alzoo in overweging genomen. De bedenkingdat de gemeenschap door de verbeteriug van drie wegen meer bevorderd zou wordendan door den aanleg van eenen wegis beantwoord met de aanmerking, dat een goede en kortere weg altijd de voorkeur verdient boven drie langere wegenwelke daarenboven voor het verkeer minder gemakkelijk moeten worden geacht. Het voorstel is in drie deelen in omvraag gebragt. In de eerste plaats ismet 13 tegen 3 stemmen beslistdat erovereenkomstig het voorsteleen weg door het land van van Loon zal worden aangelegd. In de tweede plaats is, met 10 tegen 5 stemmen, beslist, dat over de ringvaart eene brug zal worden gebouwd, en geen pont zal worden aangelegd. In de derde plaats is, met 10 tegen 4 stemmen, beslist, dat op den weg en op de brug geen tol zal worden seheven. Vervolgens is besloten om het voorstel ter verbetering der bestaande wegen in te trekken. Op voorstel van den heer del Court is besloten omin elk gevalconcessie te vragen voor de heffing van een tolten einde daarvan des gevorderd gebruik te kunnen makenen het bestuur van den Meerpol- der te verzoeken om de voor den vorigen weg toe- gezegde jaarlijksche bijdrage van 75 ook voor den nieuwen weg te verleenen. Haarl. Cour.) Dr. W. C. H. Staring deelt hieromtrent in zijn werk „I)e bodern van Nederland" het volgende mede. In den ILaarlemmermeer-Polder wordt bij het vergra- ven van het thans droogliggende lage veenweinig hout gevondenmaar van het stoomgemaal de Cruquius daarentegen af, tot tegenover Heemstede en zieh oost- waarts tot aan de Nieuwerkerkertogt uitstrekkende, is een geheel bosch bij het droogmaken voor den dag gekomen. De grond is hier zandig, bedekt met eene dunne, ten hoogste slechts een paar palmen dikke kleilaag, waarover veen of eenige meermolm ligt, het overschot voorzeker van de vier ellen dikke veen- laag, die hier, even als in de nabijheid onderHeemstede en Schalkwijk, aanwezig geweest zal zijn. Bij het blootkomen van dit hout heeft er zieh de bevolking terstond voor brandstof meester van gemaakt en genoegzaam alles weggeruimd; maar dit is niet zoo spoedig gegaan of men heeft kunnen opmerken, dat er eene menigte beuken- en eikenstronken in den zandbodem geworteld stonden en dat de stammen welke bij die stronken behoorden, veelal daarnevens lagen. Dunne stammen en takken waren er weinig of niet voorhandenen deze schijnen dus te zijn vergaanalvorens de boomen in het veen bedolven zijn geraakt; want de dunste berken hadden voorzeker nog wel een palm middellijn. De meest waarschijnlijke verklaring van het voor- komen van deze boomstronken in eenen zandgrond die ongeveer vier ellen beneden de oppervlakte der zee ligt, is, volgens Staring, deze: de bosschen groeiden op de vier ellen dikke veenlaag; door stor- men of door den ouderdom werden de boomen omge- worpenboomen en stronken zakten door hunne zwaarte door het losse veen heen en werkten zieh in het zand vast, terwijl later het veen door het omrin- gende water werd weggespoeld. Van 10 tot 31 Julij 1860 zijn bij den Burgelijken Stand aangegevengeboren 7 mann.5 vrouw. ge- slaclit, te zamen 12; overleden 9 mann., 7 vrouw. geslacht, te zamen 16; levenloos aangegeven 1; on- dertrouwd 5 paren; gehuwd 5 paren. De onderstaande Circulaire werd door het Bestuur der Koninkl. Landbouw-Vereeniging aan de verschillende instellingen van landbouw gerigt en aan de leden toegezonden. Wijl daarin een onderwerp wordt aangeroerddat vooral voor alle polderbewoners van belang isdeelen wij onze lezers die eens mede. Wij zijn overtuigd dat alle mededeelingen omtrent deze beide puntenook van niet-leden aan het be stuur der Vereeniging zeer welkom zullen wezen. In de Iaatste bijeenkomst der Algemeene Koninklijke Landbouw-Vereeniging is de zamenlegging van verspreide kleine stukjes landaan denzelfden eigenaar toebe- hoorende, ter sprake gekomen, voornamelijk naar aanleiding van de op bladz. 515 der Handelingen voorkomende Bijlage, waarin de uitkomsten der za menlegging in onderscheiden Duitsche Staten nagegaan en bepaaldelijk de Ilanoversche wet op dat stuk uit- voerig behandeld werd. De steller van het verslag was van oordeel dat, met eenige wijzigingen, op de behoeften en de wetgeving van ons land gegrond, zoodanige wet ook hier uitvoerbaar zou zijn. Niemand, wel is waar, betwijfelde het groote nut eener betere verdeeling onzer grondenwaardoor de afscheidingen tusschen een overgroot aantal kleine perceelenin de zoogenaamde enken en esschen bij voorbeeld, zouden vcrdwijnen, en aan sommige eige- naars niet meer eigendom, maar aan elk hunner zoo- veel mogelijk zijn eigendom aaneengeschakeld bezorgd werd, en die tevens veroorloven zou om aan de lange, zeer smalle perceelenin sommige polders en andere iandstrekeneene betere gedaante te gevenwelke in beide gevallen een tal van scheidslootenwegen en duikers zou kunnen doen vervallen; maar, hoewel voor zulk eene zamenlegging en betere verdeeling, wanneer de groote meerderheid der grondeigenaren de groote meerderheid der grondbelasting betalende, die wenschenhet voorbeeld onzer Duitsche naburen sprak, waren er toch vele, die haar hier te lande niet raadzaam en niet geoorloofd achtten. Niet raad- zaamomdat het volk van Nederland zieh kenmerkt door grooten eerbied voor het eigendomsregt en groote gehechtheid aan zijne eigendommen; niet geoorloofd, omdat zij meendendat de Grondwet haar verbiedt. Zij wenschten alleen dat de railing der perceelen ge- makkelijker gemaakt en de Regering alzoo de reeds lage regten van overgangbij railingnog vermin- derde of geheel afschafte. Bij het verschil van gevoelendat daarover bestondbesloot men om dat der onderscheidene Instellingen van Landbouw, om trent dit gewigtige punt, in te winnen. Het Bestuur der Algemeene Koninklijke Landbouw- Vereeniging heeft daarom de eer, U beleefdelijk te verzoeken deze zaak in ernstige overweging te willen nemen en U uit te noodigen hem, konde het zijn, voor den 1 Maart e. k. wel te willen mededeelen hoe er door U over gedacht wordt. Een tweede punt, dat in behandeling kwam, was de gebrekkige toestand van vele onzer waterlossingen. Hier vindt men onbemalen poldersop de ebbe uit- waterendewelker slagdorpels tot 1 el en meer bo ven den ebbenstand liggendaar zijn strekenver- scheidene ellen boven het Amsterdamsche peil verbe- ven, die nogtans door slechten waterafvoer soms ver- drinkenelders moet zieh het water door eene te enge opening ontlastenop eene andere plaats is de boezem te kleinkortomer is veel te verbeterenveel te doendat tot overgroot voordeel van den landbouw zou strekken. Het Bestuur is uitgenoodigd om de aandacht der verschillende Instellingen van Landbouw op dit onderwerp te vestigenwaarvan de nadeelen, misschien uit gewoonte, in het algemeen te lang onopgemerkt schijnen gebleven te zijnen te verzoe ken eventueelgevallen op te willen gevenwaar verbetering wenschelijk zou zijn en hoe men daartoe zou kunnen geraken, opdat het in staat moge zijn eene verzameling van verschillende feiten van bepaal- den aard aan de Algemeene Vergadering aan te bieden met oogmerk dat alzoo tot bekendheid worde gekomen en uit bekendheid eerst tot overtuiging, daarna tot verbetering. Te meer i3 de zaak nu een onderwerp van belang geworden, daar, al is het dan ook met langzame schredende drooglegging door middel van aarden buizen hier te lande voortgang begint te maken maar nooit de gewenschte uitbreiding zal kunnen krijgen als er voor het in de buizen verzamelde water geene voldoende gelegenhcid is om behoorlijk weg te vloeijen. Het bestuur wenscht hartelijk ook door Uwe me- dewerking in staat te mogen worden gesteld om aan den uitgedrukten wensch der Algemeene Vergadering gevolg te geven. Het Bestuur der Algemeene Koninklijke Landbouw-Vereeniging, Gevees van Endegeest, Voorzitter. W. J. Wolterbeek, Sccreta- L. A. F. H. van Heeckeren, rissen. In de beantwoording der prijsvraag over de zomer- en winterstalvoedering, uitgeschreven door de algemeene koninklijke landbouw-vereeniging, wordt eene belang- rijke opgave gevonden, omtrent het bakken van brood voor veevoeder op de boerderij van den heer J. F. Z ij 1- ker, te Nieuw-Beerta in Groningen. Wij wenschen onze lezers daarmede eens bekend te maken en gebrui- ken daartoe nagenoeg de eigen woorden van den verslaggeverden heer A. J. Zijlkor.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1860 | | pagina 2