158 -
Haarlemniermeer-Polder.
„lijke grooterc massa dan berekend was, zal uit te
„pompen zijn, dan zou die beloopen 76,053,324 kub.
,,ellen in het jaar, of 6,337,777 in de maand. (In
„39 maanden immers werd de hoeveelheid kwelwater
berekend op 247,173,301 kub. ellen). Die hoe-
,,veeiheid gevoegd bij de gewone 54,000,000 kub.
ellen geeft jaarlyks weg te schaffen 130,053,324
„kub. ellen. Het verschil tusschen de cijfers van
„wat jaarlijks uitgepompt werd (ruim 506 millioen)
en voortaan in de ongunstigste veronderstelling zal
„uittepompen zijn (ruim 130 millioen), springt zoo-
danig in bet oog, dat er tot bevrediging wel niets
„meer van beboeft gezegd te worden."
,,Maar daar de drooghouding altijd verzekerd moet
,,zijn, ook bij de ongunstigste omstandigbeden, wan-
neer er op eens buitengewoon veel water in den
polder komt, dient de ongunstigste omstandigheid
ook vooral berekend te worden. De grootste waar-
scbijnlijke boeveelheid regenwaterooit in eene
maand weg te scbaffenzal te stellen zijn op
,,36,200,000 kub. ellen. (Deze berekening is gegrond
op de waarnemingen van het huis Zwanenburgen
onderstelt het vallen van 200 streep regenna af-
trek der verdamping in eene maand). Men voege
daarbij de zoo even gemelde grootere hoeveelheid
van 6,337,777 kub. ellen (kwelwater per maand),
„en er zal in de ergste maand 42,537,777 kub. el-
len water weg te schaffen zijn, tenvijl de stoom-
,,tuigen, gelijk daar even is gezegd, 42,225,355 kub.
ellen water elke maand uitsloegen of nagenoeg de-
„zelfde boeveelheid. Wil men nu aannemendat
„het zeldzame geval zicb eenige malen opdoet van
zoodanige weg te ruimen watermassa in eene maand,
dan zou het ergste nog maar wezen, dat het water
een oogenblik in den Meerpolder onbeduidend hoo-
ger rees dan gewoonlijkdoch dit kan bij zoo
krachtige werktuigen van den wind onafhankelijk
en welhaast niet meer door de overeenkomst met
Rijnland tot stilstand gedvvongengeen vrees hoe-
genaamd voor bezwaar opleveren."
Bovendien achtte de beer Gevers, dat de heel
zou verminderenal ware het slechts door dezelfde
„oorzaak, waardoor elke filtreertoestel op den duur
faaltverstopping of vervuilingwant de bedding
waardoor het water indringt, is als een natuurlijk
filtreertoestel in het groot te beschouwen" (biz. 29)
en op biz. 123 geeft hij den raad om in de berm-
slooten en in die van de hoogere gedeelten langs
de boorden, het water met dammen op te houden
om de doorkwelling van water door de onderste
dijklagen of den aandrang van kwellen uit nog
grootere diepte geheel onder den ringdijk door,
te keeren."
Wij hebben hiermede alles medegedeeld, wat wij
in het werk des heeren Gevers van Endegeest
omtrent de Jewel vonden opgeteekenden daarmede
de Iron volledig wedergegevenwaaruit het geloof aan
eene zoo buitengewone kwel is voortgevloeid.
"Voor dat wij de juistheid der berekeningen toetsen
rijst de vraag: is hiermede nu wezenlijk het bestaan
eener aanzienlijke Jewel bewezen en het antwoord
kan niet anders dan ontkennend zijn. Dat er eenige
kwel iszelfs op enkele punten eene veelbeteelcenende
valt niet te ontkennen. Maar uit het betoog blijkt
daarom nog in geenen deele, dat die kwel een aantal
millioenen kub. ellen 's maands zou bedragen. Wij
erkennen volledig de moeijelijkheid om de hoegroot-
heid der kwel regtstreeks te bepalen. Daartoe is niet
dan langs eenen zeer omslagtigen omweg te geraken.
Het bewijs hoe groot die kwel niet Jean zijnis
gemakkelijker te leveren zoo als wij later zullen zien.
De cijfers des heeren Gevers van Endegeest,
indien zijne berekening volkomen juist ware, bewijzen
slechtsdat indien het waterverlies niet meer dan
y, 0 had bedragenen bij alle pompslagen de geheele
slaglengte volbragt wareer door de werktuigen een
hoogst aanzienlijk aantal millioenen kub. ellen water
meer zouden zijn uitgepomptdan de meerJcom kon
bevatten. Nu is het zeker niet mogelijk uit een kom
meer te pompendan er in is. De pomp moet zelfs
al zeer goed geplaatst zijnom het laatste druppeltje
er uit te halen. Als er dus inderdaad meer water
uit het meer gepompt is dan er oorspronkelijk in
bevat wasdan moet er dit op de eene of andere
wijze ingekomen zijn. Indien men nu verklaart dat
dit meerdere water door de wanden der kom is
dheengevloeiddan moet men ten minste aantoonen
1°. dat dit in zulk eene aanzienlijke hoeveelheid
mogelijk is, en 2°. dat er geene andere wijze denk-
baar is, waarop dat meerdere water in de kom
zou gekomen zijn. Die eisch is zeker niet te groot;
want inderdaad al zou de mogelijkheid zijn aange-
toondzou daarom toch de waarlteid nog niet zijn
bewezen; en al ware er voor het oogenblik geene
andere wijze denkbaarzou het voortgezet onderzoek
toch te eeniger tijd het vroeger ondenkbare tot eene
hoogst natuurlijke en eenvoudige waarheid kunnen
verheffen.
Noch het een, noch het ander is intusschen geschied,
en derhalve berust het geloof aan eene aanzienlijke
kwel op niets meer dan eene bloote onderstelling.
Maar in die onderstelling is de berekening zeker
veel te gunstig. De beer Gevers komt tot het re
sultant, dat de hoeveelheid kwelwater 6,337,777 kub.
el per maand zou bedragen. In de eerste plaats is,
zoo als wij reeds hebben aangegevende venvijde-
ring van 1 palm water te veel berekend en dit be-
draagt over 18,100 bunders 18,100,000 kub. ellen;
2°. is de oppervlakte van de meerkom te groot ge-
nomenwant de ringvaart en het jaagpad lagen
buiten de beringing de dijk en het grootste gedeelte
der dijksgronden waren boven water en uit dit deel
der kom behoefde derhalve geen water verwijderd te
worden. Over eene oppervlakte van meer dan 600
bunders is derhalve bovendien 3.11 el water te veel
in de rekening opgenomenof 18,660,000 kub. el
len; 3°. is van de hoogere gronden geene 3.11 el
water verwijderd, omdat de kom daar ondieper was.
Die hoeveelheid is niet te berekenen maar zeker zeer
aanzienlijk en misschien grooterdan hetgeen het
waterverlies meer dan het berekende /0 zal bedra
gen hebben; 4°. is de hoeveelheid gevailen regen na
aftrelc der verdamping te groot genomen, omdat de
oppervlakte van de ringvaart en van de gronden tus
schen den ringdijk en de ringvaart gelegenmede
in de rekening zijn opgenomen.
Om al die redenen is het aantal kub. ellen dat
in de 39 maanden der droogmaking moest worden
verwijderd, te hoog berekend en daardoor wordt het
verschil of de berekende hoeveelheid kwelwater ook
evenveel grooter.
Maar de belangrijkste fout in de redenering zal
wel hierin gelegen zijn, dat de heer Gevers, om
de hoeveelheid kwelwater per maand te berekenen
de geheele gevondene hoeveelheid door 39 (het aan
tal maanden der droogmaking) heeft gedeeld. Die
rekening kan in het geheel niet opgaan. Immers in
den aanvang der droogmaking, toen de waterspiegel
in het meer nog slechts weinig was gedaalden het
verschil in hoogte tusschen het water in en buiten
de omringing (de drukhoogte) nog zeer gering was
mag men de hoeveelheid niet gelijk onderstellen aan
die van lateren tijdtoen die drukhoogte ten slotte
bijna 3 /2 el bedroeg. In de onderstellingdat de
doorkwelling plaats heeft door zeer naauwe kanaaltjes
in den grondmoet reeds de kwel in evenredig-
heid met dit verschil in waterstand (die drukhoogte)
toenemenzijn echter die filtreerkanaaltjes inderdaad
wijder dan haarbuisjes, dan wordt die verhouding
nog veel ongunstiger.
Wij hebben nagegaan, welke uitkomst zou worden
verkregen, indien dit verschil in drukhoogte gedu-
rende den tijd der droogmaking bij de berekening in
aanmerking werd genomen. Dit tijdperk hebben wij
hiertoe in drie gelijke termijnen van 13 maanden
verdeeld. De geheele hoeveelheid zoogenaamd Jewel'
water hebben wij met de boven aangegevene hoeveel-
heden vermeerderd en voor het gemak der berekening
gesteld op 286,000,000 kub. ellen, en daarbij ver
kregen wij het resultaatdat deze hoeveelheid voor
de eerste 13 maanden zou hebben bedragen gemid-
deld 4 millioen per maandvoor den tweeden termijn
8 millioen voor den derden 10 millioen.
Deze uitkomst is inderdaad zeer in overeenstemming
met die van alle latere onderzoekingenwaarbij men
heeft getracht uit de werking der stoomtuigen den
omvang der Jewel te berekenen. De door ons (naar
aanleiding van bijlage 8 in het 2de ged. van het werk
des heeren Gevers van Endegeest) berekende
gemiddelde drukhoogte was 1.22 2.35 3.09 voor
de drie opvolgende termijnen voor het gemak der
verdere berekening gesteld als 2:4:5. Wij hebben
een gemiddelden stand van Eijnlands boezera op
0.45 el A. P. aangenomen.
Wij vonden op die wijze, bij eene drukhoogte van
3 el, 10 millioen, en het is niet te verwonderen
dat men derhalve bij eene drukhoogte 4 /2 el of meer,
15 millioen en meer kub. ellen kwelwater vindt, zoo
als door den Hoofd-Opzigter voor de maand January
1857 (Rapport Storm Buy sing c. s. biz. 12) door
berekening is gevonden. Deze is volkomen juist
niet alleen voor de maand Januarij 1857 maar zeker
ook voor vele andere maanden voor en na dien tijd.
Er wordt alleen vereiscJd, dat de stoomtuigen in zulk
eene maand evenveel werk verrigten als gedurende
het eerste tijdperk der droogmaking; gedurende de
drooghouding heeft men nimmer zulk eene hoeveelheid
kwelwater kunnen berekenenals de stoomtuigen
slechts stil stonden of minder werk dedenwant hoe
minder werk zij dedendes te kleiner werd ook de
hoeveelheid berekend kwelwatervooral als de
Lijnden alleen werkte en niet door de andere stoom
tuigen geholpen werd. Maar altijd was er toch nog
veel minder kwelwater te berekenenals zij alien
stil stonden.
In de vergadering van Hoofd-Ingelanden van den
Eaarlemmermeer-Polder den 20sten Junij 1860 is:
1°. het eerst in behandeling gekomen het rapport
der Commissie betreffende de schuldpligtigheid van
den Eaarlemmermeer-Polder aan andere polders.
De conclusie van dat rapport is in drie punten
verdeeld.
Het eerste punt, om te berusten in den afkoop der
polderlasten aan de oude polders zoo als die zijn
vastgesteld in de besluiten van de Provinciale Staten
en Z. M. den Koning, evenwel met uitnoodiging aan
het Dagelijksch bestuur, om telkens bij het ter visie
leggen van nieuwe ontwerp-polderreglementen te wa
ken dat de belangen van den Eaarlemmermeer-Polder
worden behartigd, en zoo mogelijk de 15de penning
niet worde overschredenevenzoo dat geen afkoop
worde betaald over die gedeelten polderkaden en
scheidsloot langs de Ringvaartkadenwelke, in de oude
polders gelegenhet eigendom moeten blijven van den
Eaarlemmermeer-Polderdie daarvan polderlasten moet
blijven betalen niet alleen maar daarop ook werken
moet laten uitvoerenwelke onderhevig zijn aan
schouwing en keur der besturen van de oude pol
ders, wordt aangenomen.
Het tweede punt, om het Dagelijksch bestuur uit
te noodigen reeds nu onderzoek te doen naar de juist
heid van het getal bundersdoor de oude polders
opgegeven als polderpligtigwordt tevens aangenomen
en daarbij bepaald, dat uit een piano staat moet
blijken hoe de zoogenaamde druip- en andere landen
gelegen zijn.
Het derde puntom te zijner tijd een nieuw adres
aan heeren Gedeputeerde Staten aan te bieden tot
wijziging van art. 12 van het bijzonder reglement
van den Eaarlemmermeer-Polder, in dien zin, dat het
Polderbestuur van Eaarlemmermeer worde gemagtigd
om, zoodra zal zijn verstreken de termijn van afkoop
der vroegere polderlasten over de oude landen, da-
delijk de polderlasten van de Eaarlemmermeer over
die landen te mogen uitstrekkenook zelfs indien zij
niet mogten worden afgegraven of afgeveend wordt
aangehoudentot de onder het tweede punt bedoelde
piano staat zal zijn ingekomen.
2°. Eenige af- en overschrijvingen behoorende tot
de dienst van 1859 worden goedgekeurd.
3°. Tot leden van de Commissie tot onderzoek der
rekening en verantwoording over 1859 worden be-
nocmd de heerenMr. J. P. A. van Wickevoort
Crommelin, A. van Stralen en Mr. J. P.
Amersfoordt.
4°. Aan G. Offer man wordt vergunning gegeven
tot het daarstellen van eene pont bij den Schinkel-
polderwaarbij tevens het beginsel wordt aangenomen
om deze onderneming van de zijde des polders eeni-
germate te ondersteunenen aan het Dagelijksch be
stuur opgedragen deswegens een voorstel te doen.
5°. Voor nolificatie wordt aangenomen een brief
van den Hoofd-Opzigter, daarbij dank zeggende voor
het in de vorige vergadering genomen besluit, waarbij
hem over 1860 eene gratificatie van 500.voor
buitengewone werkzaamheden is toegelegd.
6°. Voor notificatie wordt tevens aangenomen een plan
van H. Verdonk te Zaandamom den Eaarlemmer
meer-Polder in plaats van door stoomkrachtdoor
windkracht te bemalenen om de stoom slechts als
hulpvermogen te bezigen. De uitvoering van dit plan
met 60 watermolens, wordt daarbij in het geheel
geraamd op 1,770,000.
7°. Daar in de geldleening van/ 120,000.reeds
voor 105,000.is geteekend wordt besloten de
overschietende 15,000.welke wel zouden te
verkrijgen zijnvoorloopig niet op te nemen daar
men ze vooreerst niet noodig heeftmaar ze als obli-
gatien in kas te houden.
8°. De voorzitter deelt mede, dat aan de Wed. J.
Kraaijenhagen, wier man ten gevolge van een
noodlottig ongeluk, in dienst van den polder bekomen,
is overleden, uit het ondersteuningsfonds gedurende
een jaar 4.'s weeks is toegelegd. Hij doet die
medcdeeling, omdat het ondersteuningsfonds door dit