1
J.
100
Rijnland.
Landbouw.
Iff
1
SCHAPEN-SCHURFT.
vlakte. De verklaring van dit verschijnsel is zeer een-
voudig. De lucht, die niet volkomen van water ver-
zadigd is, neemt overal water, in den vorm van damp
op, onverschillig of zij die op den grond of op het
water of op de huizen vindt. Op vochtigen grond,
hetzij die dan geploegd of met gras begroeid zij
komt de lucht in eene gegeven ruimte, met eene veel
grootere oppervlakte in aanraking dan op water.
Daarom is dan ook de verdamping op vochtigen grond
of eene vochtige grasoppervlakte veel aanzienlijker
dan op eene water-oppervlakte.
Indien de verdamping van eene waifer-oppervlakte
in den winter zeer gering is, dan is die van den
grond veel aanzienlijker; is de grond echter droog
gewordendan neemt de verdamping van de water-
oppervlakte aanzienlijk toe. Slechts in dien zin is de
waarneming der verdamping van eene wa^-oppervlakte
voor eenen drooggemaakten polder van gewigt. Ilet
gebruik dat door de ingenieurs van de verdampings-
waarnemingen voor drooggemaakte polders gemaakt
isnamelijk als regtstreeksche maatis volkomen
onjnist. De verdamping van grond is in vochtige
tijden veel aanzienlijker dan van water en in drooge
tijden omgekeerd. Van de werktuigen wordt echter
alleen in het natte jaargetijde arbeid gevorderd.
Inderdaad de verdamping in den Eaarlemmermeer-
Tolder is door ons niet te hoog gesteld; zij bedroeg
zeker veel meer. Maar voor het oogenblik hebben
wij ook niet meer te bewijzen. Het is ons volkomen
onverschillig of de werktuigen nu aan waterverlies
enz. lijden, dan wel of dit of enz. be-
draagt. Wij vinden al erg genoeg en die kwaal
heeft zeker reeds veel te lang bestaan. Over het
meerdere willen wij niet twisten. Indien de heeren
ingenieurs en waterbouwkundigen ons slechts voorloo-
pig van dat verlies enz. afhelpenwij zullen er
hen zeer erkentelijk voor zijn. Welligt helpen zij ons
daarmede gelijktijdig van het meerdere af. Maar ook
indien dit niet het geval warewij zouden hen voor-
loopig reeds voor dat minstens erkentelijk genoeg
zijnom met vertrouwen het overige van de toekomst
te hopen en hun er niet mede lastig te vallen.
VERSLAG van Dijlcgraaf en Hoogheemraden
tan Rijnland aan de Vereenigde Vergadering
omtrent den toestand van het Hoogheemraad-
schap in 1859.
Openbaarheid in burgerlijke zakenverpligting tot
rekening en verantwoording van alle besturen aan
hunne committentenis iets waarvan het nut en de
noodzakelijkheid steeds meer erkend worden en wat
door de publieke opinie in toenemende mate geeischt
wordt. Er was een tijd toen ingelanden van polders
en waterschappen zieh bijna blindelings moesten toe-
vertrouwen aan de leiding van het bestuur, toen zij
slechts de van hen gevorderde bijdragen hadden op
te brengenzonder dat zij eenigen waarborg hadden
dat die gelden op zuinige en nuttige wijze beheerd
werdenof te weten konden komenwaartoe die
gelden besteed werdennog minder natuurlijk eenigen
invloed konden uitoefenen op het beheer der zaken en
het gebruik dier gelden. Somwijlen bezaten de pol
ders en waterschappen eene vertegenwoordiging of
konden zij zelf hun bestuur kiezenmaar wijl het
meestal de regel wasdat die collegien de openge-
vallen plaatsen weder door eigen keuze aanvulden,
zoo was het natuurlijk meestal slechts eene vertegen
woordiging in schijn. Doch langzamerhanden vooral
sints 1848, toen de gewijzigde grondwet het geheele
wezen der volksvertegenwoordiging uitbreidde en de
openbaarheid van het finantiewezen bevestigde, is ook
op dit gebied eene geheel nieuvve orde van zaken in
het leven geroepen. Het regt tot de verkiezing van
het bestuur is aan de ingelanden gewaarborgd. De
verpligting tot het opmaken eener jaarlijksche begroo-
ting en rekening en verantwoording van ontvangsten
en uitgavenhet ter visie leggen van dezen voor de
ingelanden en het regt hun toegekendom hunne
bezwaren daartegen in te leveren en deze in overwe-
ging te doen nemenwaarborgt het goede beheer der
zaken. Het als regel stellen van openbare aanbeste-
ding van alle grootere werken en leverantien en het
in openbaar verrigten van alle verkoopingenverhu-
ringen en verpachtingen belet het bevoordeelen van
bijzondere personen of het insluipen van andere mis-
bruiken in het beheer der gelden. Het toezigt van
Gedeputeerde Staten op al deze handelingen handhaaft
het nakomen van deze verpligtingen ook daarwaar
de ingelanden uit achteloosheid niet voor hunne eigen
belangen waken.
Want het is zeker, dat ook de beste wettelijke
regeling een blooten vorm blijftwanneer de ingelan
den niet gebruik maken van de hen toegekende regten
om op de zamenstelling van het Bestuur en den gang
der zaken invloed uit te oefenen en hunne wenschen
en inzigten aan het Bestuur kenbaar te maken. Even-
zeer is dit het gevalwanneer het Bestuur niet door-
drongen is van de noodzakelijkheid om de ingelanden
op de hoogte te houden van den gang der zaken
om zooveel doenlijk hunne inzigten te raadplegen en
hen wenscht aan te toonen dat hunne belangen met
ijver worden behartigd en een zuinig en wijs beheer
der van hen gevorderde gelden plaats vindt. Zoo als
de toestand tegenwoordig iskan welligt met meer
grond door het Bestuur geklaagd worden over de te
geringe belangstelling van de ingelanden en hunne
niet genoegzame behartiging der algemeene belangen
dan dat de ingelanden regt hebben tot het beweren
dat het Bestuur zijne verpligtingen niet nakomt en
hen niet in staat stelt kennis te nemen van hetgeen
zij behooren te wetenom hunne invloed op het
beheer der algemeene zaken te doen gelden. Doch
het een hangt met het ander naauw te zamen. De
ingelanden zijn reeds sints zoo lang gewoon, dat al
de gemeenschappelijke belangen uitsluitend door het
Bestuur of door hunne vertegenwoordigers worden
waargenomen, dat bij weinigen nog het gevoel leven-
dig is gewordendat zijnu hunne regten in dit
opzigt beter erkend zijn, ook een meer werkzaam
aandeel daarin behooren te nemen, en het hunne pligt
is de algemeene polder- en waterschap-belangen te
leeren kennen en te behartigen. Maar die geringe
belangstelling wordt ook somwijlen veroorzaakt door
dat het Bestuur nog niet volledige openbaarheid aan
zijne handelingen geeft, of, waar het ziet dat de
ingelanden zich toch weinig om den gang der zaken
bekommeren, de wettelijke verpligtingen wel in vorm
maar niet in wezen nakomt. Zoo b. v. werd in het
jaarlijksch verslag van Rijnland reeds meer dan een-
maal geklaagd over het geringe aantal stemmen bij
de verkiezingen uitgebragt. Maar had men daartoe
regt, zoolang de vergaderingen van Iloofd-Ingelanden
gesloten bleven en de kiezers alzoo van de gehouden
beraadslagingen geen kennis droegenen dus ook
bezwaarlijk over de al of niet geschiktheid van hunnen
afgevaardigden konden oordeelen. Zelfs bij de nieuwe
regeling van zaken was deze anomalie regtstreek
sche verkiezing van Hoofd-Ingelanden door de Inge
landen en gesloten vergaderingen van dit Collegie
nog in stand gehouden. Op voorstel van den Hoofd-
Ingeland P. L. E. B1 u s s e werd echter in het vorig
jaar, hoewel niet zonder veel tegenkanting, tot het
openstellen van die vergaderingen voor de Ingelanden
besloten. Het had zeker meer voor de belangstelling
der Ingelanden gepleit, indien het op hunnen aan-
drang ware geschied, en het geringe gebruik dat er
tot nog toe van deze vergunning wordt gemaakt zou
schijnbaar hen, die er zich tegen hebben verzet, gelijk
geven. Maar het niet gebruik maken van een regt
pleit nog geenszins tegen het verleenen van dat regt
zelf. De geheele politieke toestand van Nederland is
eenigermate dezelfde; aan het meerendeel der burgers
worden meer regten verleend en meer aandeel in het
beheer der algemeene zaken gewaarborgddan het
zelf eischt of weet te waarderenvelen mogen dit
eene dwaasheid achten en daarom eene beperking van
die regten wenschendie toestand is toch voorzeker
gelukkiger dan wanneer elk regt eerst dan verleend
wordt als het gemis daarvan een onregt geworden is.
Slechts door vrijheid kan een volk tot vrijheid worden
opgevoeden waar de instellingen bij het volk meerdere
ontwikkeling en gevoel zijner regten onderstellen dan
het nog bezit, is het zeker, dat het die verleende regten
spoedig op hunne juiste waarde zal leeren schatten en
weldra daarvan een nuttig gebruik zal weten te maken.
Dit geldt evenzeer voor dit bijzonder geval. De
ware belangstelling der ingelanden voor de verkiezingen
is nog gering, en waar de meeste stemmen worden
uitgebragt is zij welligt nog het minst zuiverwijl
de keuze somwijlen meer door eene kwestie van
personen, dan door juiste kennis der belangen van
het waterschap of den polder geleid wordt. Meerdere
openbaarheid der handelingen van het Bestuur en der
beraadslagingen van de vertegenwoordigersbetere
voorlichting der ingelanden en het publiek bespreken
der algemeene belangen zijn echter de eenige midde-
len om dien toestand te verbeteren en meerdere en
waardiger belangstelling op te wekken.
Rijnland heeft in dit opzigt reeds menig goed voor-
beeld gegeven en het opmaken van een jaarlijks verslag,
hoewel aan de Yereenigde Vergadering gerigt, toch
ook voor de ingelanden verkrijgbaar gesteldis daarvan
evenzeer een bewijs.
Door die jaarlijksche verslagen worden de ingelanden
in staat gesteld zich op de hoogte der zaken te houden
en langzamerhand beter den toestand, de gebreken,
de wenschelijke verbeteringen van het waterschap te
leeren kennen. Want zonder die kennis is toch geene
belangstelling noch in de beraadslagingen van hunne
Hoofd-Ingelanden, noch in de verkiezingen denkbaar.
Zoo de ingelanden toonen die meerdere openbaarheid
te waarderen, dan zal ook voorzeker het Bestuur
daardoor worden aangemoedigd op dien weg voort
te gaan en telkens uitvoeriger verslag wenschen te ge
ven van hun gehouden beheer.
De polders in Rijnland gelegen zijn alle aan het
Hoogheemraadschap rekenpligtigbij de nieuwe regle-
mentenwelke voor alle polders zijn of worden inge-
voerdzijn voor de begrootingen en rekeningen
eenvormige modellen vastgesteld. Het Bestuur van
Rijnland is daardoor in staat gesteld een juist over-
zigt van den finantielen toestand der verschillende
polders te geven. Het levert daartoe in dit verslag
ook reeds eene bijdrage door eene opgave van den
geldelijken toestand van 140 der voornaamste polders
in dit Hoogheemraadschapmet belofte die in vervolg
van tijd aan te vullen en te verbeteren. De kennis
daarvan kan tot nuttige vergelijkingen leidenvooral
als men tot de oorzaken opklimtwaardoor het ver-
schil in lasten ontstaat.
Het verslag bevat voorts een overzigt van hetgeen
in het jaar 1859 verrigt of tot stand gebragt werd.
Twee der voornaamste zaken de regeling van de
waterstaatsdienst en de verordening op het beheer
der duinen werden reeds in N°. 37 behan-
deld. Daar het overige reeds in dit verslag be-
knopt wordt medegedeeldzoude een nog beknopter
overzigt van dien inhoud niet veel meer dan eene
bloote opsomming der feiten zijnwij verwijzen dus
liever daarvoor naar het verslag zelf. Bij de groote
uitgebreidheid van Rijnland's beheer was eene meer uit-
voerige behandeling der verschillende onderwerpen
welligt nog al bezwaarlijkmaar het is zeker dat het
verslag daardoor nog veel in belangrijkheid had kunnen
winnen. Zonder twijfel zal echter het Bestuur, als
de Ingelanden toonen dat zij deze mededeelingen op
prijs stellenook in vervolg nog meer in bijzonder-
heden treden en de belanghebbenden daardoor in staat
stellen, om een juist inzigt omtrent den loop der zaken
te verkrijgen.
Op de vraagdoor de Redactie gedaan in n°. 38,
omtrent een middel tegen insecten op schapen kan
ik antwoorden
Dat ik in 1860 op sommigen mijner schapen heb
ontdekt een insekthetwelk is beschreven door M.
Walz, en waarvan de afbeelding ook voorkomt op
het prospectus van Thomas B igg, Leicesterhouse,
Great DoverstreetLondon.
Het insekt is met het bloote oog moeijelijk te vin
den. Ik heb het vernield door herhaalde wasschin-
gen met Carottensaus. Dit middel komt echter zeer
duur uit, en kwam mij in 1860 voor eene kudde
van 249 schapen op/450.- a/ 500.te staan,
ongerekend het arbeidsloon.
Nu heb ik gekocht eene verbeterde tobbe bij ge-
melden Bigg, waarin de schapen spoediger en beter
kunnen worden gewasschen. Zij worden namelijk in
ijzeren wiegen bevestigden dan met eene kraan in
de tobbe geheschen te weeken gezet, later te droo-
gen gezet, en aldus zonder gevaar en spoedig ge
wasschen.
De compositiedie daarbij verkocht wordtis
goedkooper dan carottensaus. Men zegt dat zij rat-
tekruid bevat. Zij is te verkrijgen bij Bruno T i-
d e m a n te Apeldoorn.
Proefondervindelijk kan ik omtrent haar gebruik
nog niets zeggenwant mijne schapen zijn op dit
oogenblik gezond.
Zoo iemandeigenaar van eene kudde schapen
gebruik wil maken van mijne tobbe, ik ben geneigd
die te verhuren, Zij is dagelijks op de Badhoeve te
zien. Mr. J. P. Amersfoordt.
In Westerwolde (prov. Groningen), zijn gevallen
van pokziekte onder de schapen waargenomen. Men
heeft daar ook reeds met het inenten als voorbehoed-
middel bij de gezonde schapen een aanvang gemaakt,