WEERBLAD van I860. Vrijdag, 12 October. A A N LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD. HoofdredacteurC. E. DE CLERCQ. IIOE 00RDEELT PROF. BUIJS BALLOT - HAAItlMIEIiMEER, Abonnementen worden aangenomen bij de Boekhandelaars C. M. VAN GOGH. Leidschestraat, te Amsterdam J. J. VAN BREDERODE,Haarlem bij den Heer BRIEVENGAARDER te Ilaarlemmenneer en verder bij alle soliede BOEKIIANDELAREN en POSTDIRECTEUREN in het Rijk. De Pans is f 6,in het Jaar. Elke 3 Maanden wordt over f 1,50 beschikt. Advektentien van 15 regels 50 Cts.elke regel meer 10 Cts. bebalve 35 Cents Zegelregt bij elke plaatsing. Alle Toezendingen moeten franco geschieden aan den Hoofdredacteur, te Amsterdam. OVER ONZE begrootlng van de hoeveelheid Regen cn de Verdamping In llaarlemmcrniecr Indien wij tot een juist oordeel over de gebreken der stoomtuigen zullen gerakendan moeten wij weten, welke taatc zij te verrigten hadden en hoe die is uitgevoerd. Wij moesten dus kennen1°. de hoeveelheid kwelwater; 2°. de lioeveelheid regen na aftrek der verdamping, die door de werktuigen in de 4 laatste jaren uit den polder zijn moeten worden verwijderd3°. den door de werktuigen verrigten arbeid. Thans kennen wij die, maar zullen wij geene tegenspraak ontmoeten? Omtrent den door de werk tuigen verrigten arbeid is dit niet mogelijk; ten op- zigte van de kwel en de hoeveelheid regendie de stoomtuigen hebben moeten verwijderenrekenen wij cchter nog niet op eene gave toestemming onzer be- grooting door aliendie op den gang van zaken in den polder en derhalve ook op het lot der werktuigen invloed uitoefenen. Overtuigd als wij zijndat niets sneller lot de waarheid voert, dan een eerlijke en onpartijdige strijd tusschen menschen, die haar onbevangen willen zoe- ken en daardoor ook voor kleingeestige bedenkingen zijn gevrijwaardwenscliten wij lestrijding onzer meening, en de gelegenheid daartoe is voldoende gegeven. Stof tot gedachtenwisseling is in overvloed aanwezigzij is door ons niet uitgeput. Wij rekenden echter op die bestrijding niet te veel lioezeer die dan ook in het belang van den polder gevorderd wordt en hebben ons cm die reden gewend tot den hooggeleerden heer Prof. Buys Ballot, hoofddirecteur van het KoninJcl. Nederl. Metereologisch Insiiiuut te Utrecht, met beleefd verzoek, om onze beide opstellen (in N°. 38 en 39 van het Weekhlad) omtrent den regen en de verdamping te lezen en te beoordeelen. Op ons eerste schrijven hadden wij het voorregt reeds den volgenden dag een antwoord te ontvangen, luidende Utrecht, I October I860. Gaarne beantwoord ik uw vriendelijk schrijven van gisle- ren en merle daarbij het volgende opwaarvan elk gewenscht gebruik door u kan worden gemaakl. Meermalen heb ik met den Heer Krecke besproken, dat het ioch een merkbaar verschil moest maken of de altjd vochlige waler-oppervlakte aan de luclit water moest afge- ven, of aarde die meer oppervlakte aanbiedt en beurlelings verschillende graden van vochtigheid heeftof op een grond die door de zonnestralen reeds uitgedroogd is, nu welligt uit plotseling vochlig geworden lucht water wordt nederge- slagen, dan wet of de plantengroei onophoudelijk verdamping te voorschijn roept en door verdamping onderhouden wordt. Daardoor is men in Junij 1859 aangevangenwater van eene gras-oppervlakle te laten verdampen, die de zonderlinge uitkomst heeft opgeleverddat zij in den zomer minder wa ter verloor dan gewoon water. Wij konden geene oorzaak van storing onldekken en zullen de proef nog meer wijzi- genomdat wij erkennen dat voor droor/gemaakte plassen voor de bepaling van de hoeveelheid, die voor eene rivier uit haar stroomgebied kan geput wordenen voor menige andere praktische vraaghet van hoog belang is, het waler- uildampingsvermogen der verschillende sloffen in verschil lende loestanden te kennen. Op de uilgebreidste schaal zijn hierover proeven genomen door F. E. Schulze in een door de Phil. Fac. te Rostock den 28 February 1860 met goud bekroond PrijsschriftBeobachtungen iiber Verdunstung im Sommer 1859." Er is gelet op de welige vegelatie en op de verschillende lijdperken daarvande dagen, waarop het voor het eerst na langdurige droogte weder regendezijn afgezonderd gehou- den van de dagen, die op regendagen volgdenalle bepalin- gen zijn door iveging gedaan, en in vrij groote verscheiden- heidzoodal zijals zij wat longer waren voorlgezel of op andere plaatsen herhaald, niets te wenschen zouden overla- ten. Wij tivijfelen niet, of het zou in het belang van de gemeenle Haarlemmermeer kunnen zijn, indien aldaar zulke proeven werden genomen. Ik zend u het stukje zelf ter inzage toe, omdat ik niet weet in hoeverre het in uw plan ligt er meer of minder van de gelallen uit over te nemen. Met de meeste hoogachling UEds. Dw. Dienaar, BUIJS BALLOT. Met de toezending van Schulze's waarnemin- gen heeft prof. Buys Ballot ons eene uitstekende dienst bewezen; immers de waarnemingen van eene yrasvlaktein den laatsten tijd te Utrecht genomen, mogen slechts als eene eerste proeve worden aange- merkt; dat de verdamping van de grasslakte aldaar in de zomermaanden kleiner is geweest, dan die van het watervlak, kan misschien een gevolg zijn van den minder gezonden toestand, waarin die gras- pianten toen verkeerden. Yolgens de waarnemingen van S c b u 1 z edie de verdamping niet alleen van eene yrasvlaktemaar ook van verschillende soorten van onbegroeiden grondvan gronddie eenen ver- schillenden en naauwkeurig bepaalden graad van voch tigheid bezat, van grond, waarop o. a. nachtschade, garst en huislook groeiden, van water, en van eene watervlakte met kroos bezet, naauwkeurig heeft na- gegaan, was de verhouding als volgt in lijnen: Watervlakte. Grasvlakte. Nachtschade. Garst. Junij. 2.05 2.92 Julij 1.60 2.74 Augustus 1.41 1.95 September. 0.81 1.44 October 0.36 0.60 en derhalve de verdamping van den begroeiden grond grooter dan die van de watervlakte. Yan onbegroeiden grond was de verdamping in de zomermaanden aanzienlijk kleiner dan die van de water vlakte. De verhouding was als volgt in gewigt: Water. Tuinaarde Zand. Meermolm. Mei 4760 630 965 751 Junij. 4543 1041 1082 1160 Julij 3563 864 915 859 Augustus 3245 1076 1093 1136 Het spreekt van zelf, dat van eene uitgedroogde y/OMflfoppervlakte niet kan verdampenzonder tusschen- komst van plantendie het vocht dieper uit den grond aan de oppervlakte brengen. Yiel er echter regen en werd de grond daardoor vochtigdan overtrof de ver damping die van de watervlaktezoolang als de grond een voldoenden graad van vochtigheid behield. Geheel in overeenstemming hiermede werd die ver houding in het natte jaargetijde bevonden. In de 3.13 2 08 3.27 2.58 2.50 1.70 maand October overtrof de verdamping van tuinaarde zeer aanzienlijk die van de watervlakte. De verhou ding was toen zelfs als 161 tot 89. Ook van aarde, die gedurende de maanden Junij October in eenen bepaalden graad van vochtigheid werd ge- houden, was de verhouding, in gewigt uitgedrukt, als volgt Water 'A voc.,lliEc Vs vocliligc gchcel vocht. Junij 5587 Julij 3847 Augustus. 3448 September 2659 October. 907 Aarde. Aarde. Aarde. 6248 7600 4116 4856 3137 4405 2722 2965 3025 1113 1181 1026 De verdamping van vochtigen meermolm werd grooter bevonden dan van vochtige tuinaarde. De verhouding tusschen de verdamping van eene vrije waterslakle en van water met kroos bedekt was in lijnen uitgedrukt als volgt Water. Kroos. Augustus 1.41 1.54 September. 0.81 0.60 October. 0.36 0.30 Yan de met kroos bezette watervlakte derhalve in September en October iets kleinermaar Schulze merkt daarbij op, dat in die beide maanden de meeste dier plantjes ziekelijk geweest zijnzoo als hunne kleur bewees. Wij deelen deze laatste waarneming slechts mede, om te doen ziendat de vervuilde" togten den toevoer van water naar de werktuigen wel kunnen verhinderenmaar op de verdamping geenen invloed van eenige beteekenis uitoefenen. Later deelen wij nog het een en ander van Schulze's verhandeling mede, wat bijzonder voor den landbouwer van gewigt is. De verdamping van begroeiden grond verschilt natuurlijk niet alleen naar de soort der daarop groeijende gewassenmaar ook in de verschillende tijdperken hunner ontwikkeling. In hunnen bloeitijd en in het eerste tijdperk der vruchtzetting is natuurlijk de stofvvisseling ook in de planten het grootst en de verdamping derhalve het aanzienlijkst. Maar voorloopig hebben wij voldoende aangetoond dat de verdamping van vochtigen of met gras be groeiden grond noodwendig grooter is dan die der watervlakteen wij wilden slechts aantoonendat zij niet kleiner kan zijn. Het van prof. Buys Ballot ontvangen antwoord voldeed ons echter slechts ten deele, en daarom hebben wij ons onmiddellijk na de ontvangst van Zijn Hooggeleerdes beleefde letteren met een nieuw verzoek tot den hoogleeraar gewendwaarop wij spoedig het volgende antwoord ontvingen: Utbecht, 5 October I860. Uwe vriendelijke letteren van 2 October jl.waarbij mijn antwoord gevraagd wordt op de beide vragen 1°. Zjt gij het met mij eens, dat de regeohoeveelheid voor de 4 tijdperken door my niet te klein is genomen 2°. Dat de verdamping van de watervlakte niet te hoog door mij is berekend? of 3°. Deslaan er bij u bedenkingen tegen het gebruik door mij van de Metereologische (in het Weekbl. van Haar lemmermeer N". 38 en 39 opgenomen) waarnemingen gemaakt hebben mij de waarnemingen nog eens na doen zien. Ik heb uwe rekening voor de regenhoeveelheid accoord bevon- HOTH1 WWWWWWWi

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1860 | | pagina 1