174 Landbouw. DE WERKTUIGEN den. Poor Amslordam 1859/60 zijn de waarnemingen (locn u nog niet bekend) geweesl in September95.0 niet waargenomen niet ivaargenomen October.- November 18.0 December47.0 Januarij49.0 February.- Maart. 50.0 April35.0 te zamen 294.0 In Utrecht en aan den Helder zijn in October en February te zamen gevallen op beide plaalsen 107.6 Die hoeveelheid ml ik bij 294.0 voor Amsterdam tellen en we krjgen401.6 Daardoor wordt dus de hoeveelheid van Sept. 1856 lot April I860, lelkens in 8 maanden, voor: den Holder1680.8 Utrecht.1555.5 Amsterdam1553.6 te zamen 4789.9 gemiddeld. 1596.6 lerwijl door u is genomen 1590.0 Neem ik daarby met u in aanmerkingdal Zwanenburg in de bekende jaren een geringere hoeveelheid geeft en dal Amsterdam, als digter bij Haarlemmermeer gelegen dan Utrecht of den Helder, eigenlijk grooler, stel het dubbel gewigt moet hebben in de bepalingzoo staat de rekening als volgt den Ilelder1680.8 Amsterdam1553.6 id1553.6 Utrecht1555.5 te zamen 6343.5 gemiddeld. 1586.0 en aarzel ik dus niet het door u geslelde cijfer 1590, voor zoover wij uit de voorhanden waarnemingen mogen besluilen als ruim gesleld te erkennen. Ad 2°. Omlrent de hoeveelheid verdampl water, zou ik durven beweren, dat zij grooter is dan door u gesteld werd. Wij hebben Utrecht. Zwanenburg. den Holder. Uwe stelling. 296.0 219.0 215.0 245.0 376.6 189.2 234.8 235.0 314.8 172.0 281.0 275.0 290.9 240.0 281.1 250.0 160.8 1278.3 981.0 948.9 1005.0 Dal te Utrecht meer water verdampt dan aan den Helder, wordt door u schijnbaar aannemelijk verklaard uit grootere droogte op de eerste plaats, uit de omgeving voorlspruilende; ik vreesde echler ingeniosius quam vcrum"; althans het is niet voor alle maanden waar en niet de eenige oorzaak. Indien men de betrekkelijke vochligheid gemiddeld in deze 8 maanden 1856/60 zoektzoo vindt men voor Utrecht 0.852 en voor den Ilelder 0.855; over het geheel is dus dit ver- schil te gering. Dat de uitdampingsmeter te Utrecht hooger geplaatst is dan aan den Helder, kan ook weinig afdoen, want de wind is loch gemiddeld aan de laatste plaats slerker, maar aan den Holder is de oppervlakle van het verdampende water, misschien om dien slerker en wind en de grootere af- melingen van het instrument, dieper onder den rand, ivaar- door welligt de verdamping eenigzins minder vrij is. Eene andere oorzaak is gelegen in de hoogere lemperatuur van Utrecht, vooral in de zomermaanden wanneer het verschil het grootst is, maar loch ook reeds in Maart, April, Sep tember en Octobermen telle slechts opdat reeds het ge- middelde der waarnemings-uren te Utrecht 8, 2 en 10 ure gelijk of hooger is dan het gemiddelde der waarnemings- uren 8, 2, 8 ure aan den Helder, en de lemperatuur toch naluurlijk 10 uur des avonds in alle maanden lager is dan te 8 ure in den avond. Daardoor dan zou ook het geringe verschil in vochtigheid nog iets in het voordeel van de meer- dere verdamping te Utrecht zijn. Maar bezien wij de zaak naauwkeurigerzoo blijkl dat de vochligheid te Utrecht van September tot en met February gemiddeld 0.88 is en aan den Helder in diezelfde maanden 0.86 dus eer in het nadeel van Utrecht. In die maanden verdampt er niet zoo veel en het nadeel is dus gering. In Maarl en April daarentegen is de gemiddelde vochligheid te Utrecht uit 185760 te Utrecht 0.77, aan den Helder 0.81 185256 0.79, 0.836. Daar nu in deze maanden noordelijke en oosteljke winden heerschen en meer water verdampt dan in de andere maan den uitgenomen Septemberte zamenen daar ook het verschil van verdamping dan grooler is, zoo is de door u aangegeven oorzaak wet degelijk nevens de anderen mede te tellen. Neemt men nu in aanmerking dal ook in Haarlemmermeer de temperatuur iets hooger is dan aan den Helderen met het oog op de proeven van Schulze en de theorie van den planlengroeigestaafd door proeven omlrent de verdamping door de planlen bij haar leven leweeg gebragtzoo mag ze- ker het lotaal der verdamping in den Haarlemmermeer-Polder boven de 1005 mm. geraamd worden, en mag men ook van 160.8 voor do achl onzekere maanden. eene watervlakte aldaar in ronde getallen in vier jaren even zeker 1000 mm. aannemen, als men de hoeveelheid gevallen regemvater op 1600 mag schattenzoodat zeker niet meer dan 600 millimeters uit den dampkring door de hoeveelheid regen boven de hoeveelheid verdampl water is neiergedagen. Zoo ver kan ik gaan uit de voorhanden waarnemingen. Zeker ware het wenschelijk dal in den Polder zelven naauw- keurige waarnemingen werden gedaan. Men zou er dan ook op dienen te letten, hoeveel er aan dauw meer of minder op grand dan op water wordt nedergeslagen bij slerke afkoe- ling van den grand, bij helder en hemel en slerke uitstraling in den avond en nachlen hoeveel de takken van boomen uit vochlige lucht verdikken en als druppels laten ncervloei jenterwijl het loch op van boomen ontbloote plaalsen nog niet regent. Naar mijn besle weten heb ik alzoo aan uw verzoek vol- daan. Tot verdere bespreking en inlichlingen houd ik mij bereid en ik beveel mij met hoogachting UEd. Geb. aan. UEd. Geb. Dw. Dienaar BUIJS BALLOT. Ook voor publiek gebruik Icunt u het bovenstaande aan- wenden. B B. Prof. Buys Ballot stemt ons dus toe, op de door Zijn Hooggel. medegedeelde gronden1°. dat onze begrooling van de hoeveelheid gevallen regen ruim gesteld is 2°. dat de verdamping van den grond in Haarlemmermeer grooter is geweest dan de door ons onderstelde 1005 streepen; 3°. dat de verdamping van de wafervlakte, om een rond cijfer te nemen, op 1000 streepen mag gesteld worden en dat dien- tengevolge 4°. de hoeveelheid regemvater, die door de stoomtuigen uit den polder is moeten worden ver- wijderd, zeker niet meer heeft bedragen dan 600 streepen. Wij zijn den hooggeleerden hoofddirecteur van het Koninklijk NeclerlandscJi MetereologiscA Instituut zeer erkentelijk voor zijne welwillende medewerking, en nemen Z. Hooggel. aanbod en uitnoodiging volgaarne aan. Aan onze lezers durven wij vragenKonden wij ons tot een meer bevoegd beoordeelaar wenden?" In een volgend nommer zullen wij zien, wat er tegen onze begrooting van de hoeveelheid kwelwater is in te brengen. OP DE TEHTOOITSTEIiLING te GOTJDA, Hoewel de inzendingen van werktuigen minder tal- rijk waren, dan te Kotterdam en te Amsterdam, zoo was er toch eene goede verzameling bijeen. Voor hem, die de tentoonstellingen geregeld bezoekt, was er wel niet veel nieuws te vindenmaar dit kan toch ook ieder jaar het geval niet zijn en voor hem die het een of ander werktuig noodig hadwas er keuze genoeg. De beide commissie-huizen Keyser Swertz en Peignat&Verenet hadden verreweg het groot- ste gedeelte van het voorhandene ingezonden. Beiden geven zich veel moeite, om de in het buitenland best erkende werktuigen hier in te voeren, en zij getroos- ten zich dikwerf aanzienlijke kosten, om bunne werk tuigen op de verschillende plaatsen in ons land ten toon te stellen. Dit jaar b. v. zijn weder door Keyser Swertz voor het eerst ten toon gesteld: de wortel-brijsnijders (root-pulpers) van Ben tall en de prijsploeg van Horn sby Son; doorPeignat Verenet: de waterrol (rouleau-arroseur) van Per- nollet, het werktuig om stroomatten te maken enz. Van de inlandsche fabriekanten was G. Stout te Tiel de eenigedie belangrijke inzendingen gedaan had Riphagen C°. te Hattem, Jenken te Utrecht, Oolman te Voorst, waren niet vertegenwoordigd. De reden van hun wegblijven zal wel in het opzien tegen de kostendie zij daarvoor moeten maken gelegen zijn. Het is toch echter een noodzakelijk vereischte, dat zij de tentoonstellingen blijven bezoe- kenvooreerst toch wijl zij daardoor hunne werk tuigen telkens weder onder andere oogen en vooral onder die van de gewone landbouwers brengenen voorts omdat, gelijk bekend, hun werk nog dikwerf in vele opzigten bij dat der Engelsche fabriekanten achterstaat, en zij alzoo behooren te toonendat dit verschil ieder jaar minder wordt en zij de mededin- ging der vreemde werktuigen niet vreezen. De voor- keurdie tot nog toe aan de Engelsche werktuigen moet worden gegevengeldt echter wel voornamelijk voor die, welke zeer zamengesteld en geheel van ijzer en staal vervaardigd zijn. De meer eenvoudige worden dikwijls even goed en veelal goedkooper door onze inlandsche vervaardigers gelevevd. Hoewel nog langzaam,. begint toch hier en daar de vrees voor vroeger niet bekende werktuigen reeds te vcrdwijneii. De dorschwerktuigen vooral komen zeer algemeen in gebruik, zoodat welligt binnen eeu tiental jaren ook hier te lande het dorschen met de vlegel eene uit- zondering zal zijn. Ook wortel- en stroosnijders wor den tegenwoordig veel door de eigenlijke landbouwers gekocht. Voor fabriekant en eommissionnair worden de kanssen voor een vermeerderd debiet dan ook da- gelijks grooleren misschien zullen zij binnen weinige jaren van enkele werktuigen evenveel honderdtallen verkoopenals thans enkele exemplarenwant als eenmaal ieder boer het nut er van begint in te zien, kunnen er een groot aantal plaatsing vinden. Het is te betreurendat het Bestuur der Holland- sche Maatschappij dit jaar nog geen kans heeft ge- zien de tentoonstelliug van werktuigen op doelmatiger wijze te houden en meer vruchten te doen dragen. Zoo als thans gesehiedtbeoordeeling zonder grondige en vergelijkende beproeving, en bekrooning met weinig beteekenende prijzen, die telken jare weder aan andere werktuigen verleend worden, heeft de uitspraak der jury eene geringe en volstrekt geene blijvende waarde, en kan deze voor hemdie uit verschillende gelijk- soortige werktuigen het beste wenscht te kiezen, niet ten rigtsnoer dienen. Wij houden bet daarom voor een zeer goed denkbeeld, dat bet Bestuur, voor 1861, de gewone toekenning van prijzen voor werktuigen doet vervangen door eenen wedstrijd en deugdelijke beproeving van werktuigen voor een afzonderlijk doel (den hooibouw). Waarschijnlijk zal men wel ook voor volgende jaren, door de ondervinding geleerd, daaraan de voorkeur blijven geven, en als men op die wijze telkens eenen nieuwen groep van werktui gen voor een bijzonder doeleinde laat wedijveren, zal men binnen weinige jaren meer nut gesticht hebben dan door al de bekrooningen van vroegere jaren. Mogt men tot het vorige stelsel lerugkeerendan ware voorzeker wenschelijk, dat men 1°. hoogere prijzen uitloofde; 2°. niet bekroonde dan na deug delijke, vergelijkende beproeving; 3°. dat men geen eersten prijs toekende aan eenig soort van werktuig, dan indien het bepaald de voorkeur verdiende boven het werktuig, dat in het laatste of in eenig vroeger jaar met den eersten prijs bekroond werd. De laatste eerste prijs, door de Maatschappij aan eenig soort van werktuigen toegekendmoest altijdzooveel mo- gelijk het best bekende werktuig van die soort aan- duiden. Daartoe is echter eene zekere gelijkvormig- lieid van beoordeeling noodig. Om die te verkrijgen, ware het wenschelijk dat de Maatschappij eene blij vende jury van beoordeeling voor de werktuigen (en dit ware misschien ook voor de andere rubrieken akkerbouwveeleelt, tuinbouw even wenschelijk) aan- stelde. Nu toch heeft men telken jare meestal andere keurmeestersdie naluurlijk ook weder met andere oogen zien en althans niet vergelijkenderwijs met vorige jaren kunnen te werk gaan. Het Be stuur kan daarvoor onder de leden der Maatschappij voorzeker wel een genoegzaam aantal geschikte pcr- sonen vindendie deze taak op zich zouden willen nemenen door jaarlijks eenige daarvan op nieuw te benoemen of te vervangenzou het tevens op de zamenstelling van die jury den noodigeu invloed kun nen blijven uitoefenen. Ook voor de werkzaamheden van den wedstrijd, zoo ais die van dit jaar en voor het volgende, zoude deze Jury voorzeker het Bestuur zeer behulpzaam kunnen zijn. Hunne uitspraak zou natuurlijk eene veel meer blijvende waarde hebben, en zelven zouden zij ieder jaar met meer grondige ken- nis en vergelijkend oordeel de uitspraak kunnen doen. Zij zouden tevens de beste raadslieden zijnom het Bestuur in te lichten omtrent de wenschelijke veran- deringen en verbeteringen in de wijze van ten toon stellen en bekroonen. Juist thans, nu ook de gewone landbouwer werk tuigen die bij nimmer vroeger gebruiktebegint aan te koopen, is het noodig, dat men hem met goeden raad voorlichte en zooveel mogelijk voor eene slechte keuze en teleurstelling vrijware, en een werk tuig, met eenen eersten prijs bekroond, niet in de praktijk ondoelmatig bevonden worde en hem alzoo* van verdere aankoopen afschrikke. Ook de fabrie kanten zullen voorzeker gaarne zien, dat de eerste prijzen minder talrijk worden en met meer omzigtig- lieid worden uitgereikt, maar dan ook werkelijk tot aanbeveling van het bekroonde werktuig strekken. Wij kunnen hier geen volledig verslag over al het ten toon gestelde geven, maar wensclien slechts het een en ander mede te deelen van hetgeen bijzonder onze aandacht trof. Liever lieten wij die taak aan de commissie van beoordeeling over, maar jammer genoegis het nog niet de gewoontedat zij omtrent hare werkzaamheden rapporleert, anders dan door het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1860 | | pagina 2