200 -
Nationale Tentoonstelling van Nijverheid,
JugczottbetK
ftockaanftonbtgiug*
PROGRAMMA
Ten einde nan de inteekenaars eenitjen waarbors
te gevendat er van de zijde des ondergeteekenden
of bij zijn mogelijk overlijden door zijne erven of
regtverkrijgenden aan de voorwaarde dezer leening zal
worden voldaanzal er door de genoemde commissie
gewaakt worden, dat ten minste /2 der genoemde
som in vast goed worde belegdterwijl zij alle bij
de wet voor bet gegeven geval mogelijk gemaakte
waarborgen tegen het vervreemden of bezwaren van
dit goed met hypotheek nemen zal. Mogt nu, hetzij
door den ondergeteekende of zijne erven of regt ver-
krijgendenniet aan de gestelde voorwaarde worden
voldaan, zoo zal het landgoed door de bedoelde
commissie publiek worden verkocht en van het pro-
venu aan de aandeelhouders voor ieder jaar, dat er
nlsdan van den bepaalden termijn nog overschiet
twee gulden worden uitgekeerd, blijvende het alsdan
overschietende ten voordeele des ondergeteekenden of
van zijne erven of regtverkrijgenden.
Door het tot stand komen dezer leening zal een
drievoudig doel worden bereiktnamelijk:
1°. eene groote verspreiding van een tijdschrift,
hetwelk door een 24jarig bestaan den toets
van deugdelijkheid en nuttigheid heeft door-
gestaan
2°. het tot stand komen van eene geheel naar
wetenschappelijke beginselen gedreven model-
hoeve, die zooveel mogelijk in 't midden des
lands geplaatst en voor een ieder toegankelijk
gemaakt zal worden
3°. zal daardoor de ondergeteekende eenige be-
looning voor zijne aan den landbouw bewezen
diensten en eenige vergoeding voor de daar-
voor gedane opotferingen ontvangen.
Bovendien worden hierdoor de grootere grondeige-
naars tegen eene betrekkelijk geringe opolfering in de
gelegenheid gesteld, om door het nemen van meer
aandeelen hnnnen pachtersvan wie men niet alge-
meen verwachten mag, dat zij zelven een aandeel
nemen zullengedurende vier jaren eene hoogst nut-
tige lectuur to verschaffen.
Hoe men dit voorstel ook beschouwe, zoo biedt
het, naar des ondergeteekenden bescheiden oordeel
zoo vele wezenlijke belangrijke zijden aandat liij
meent te mogen vertrouwen, dat er een genoegzaam
aantal deelnemers ter verwezenlijking daarvan zal ge-
vonden worden.
Tevens met de toezending van eenige exemplaren
■van dit plan en inteekeninglijstneemt de onderge
teekende de vrijheidde hoofd- en afdeelingsbesturen
van alle met den landbouw in verband staande maat-
schappijen dringend uit te noodigen, om ieder in de
zijne door rondzending, aanbeveling en vooral door
eigen voorbeeld ter verwezenlijking van dit plan te
willen medewerken. Terwijl hij beleefd verzoekt, de
lijsten voor of op 1 December dezes jaars te mogen
terug ontvangen, waarna, indien de inteekening vol-
doende is, in Jan. 1861 de eerste aflevering zal
worden verzonden.
llatlem, Sept. 1860. E. C. Enklaar.
Wij wenschten, door het opnemen van het boven-
staande plan, den heer E. C. Enklaar behulpzaam
te wezen, om daaraan zooveel mogelijk bekendheid
te geven. De wijze, waarop hij zich voorstelt het
noodige kapitaal bijeen te brengenom op nieuw
den landbouw praktisch te kunnen beoefenenis al-
thans voor den geldschieter zeer aannemelijk gesteld.
Geen inteekenaar op de Friend van den Landman
zal dan ook, vertrouwen wij, deze vooruitbetaling
van vier jaren tegen zooveel verminderden prijs wil
len weigeren. De heer Enklaar zegtdat het de
vurigste wensch zijns levens is, om nog eens een-
maal praktisch te verwezenlijkenhetgeen hij sinls
25 jaren lang in zijne geschriften als het beste voor-
hield. Het is wel een bewijs hoe krachtig de land
bouw hendie eenmaal het schoone en verhevene
van dit beroep hebben leeren kennen, aan zich ver-
bindt, dat ook de heer Enklaar, niettegenstaande
verschillende decepties op dit gebied, nogtans ge-
voelt, dat het bevorderen van den landbouw niet al-
leen met het woord, maar ook en vooral door het
goede voorbeeld behoort te geschieden. "VVij hopen
dat genoegzame deelneming hem in staat zal stellen
dien vurigen wensch te verwezenlijken. Wordt toch
ook, gelijk hij zelf zegt, het ideaal eener model-
hoeve, volgens wetenschappelijke beginselen gedreven
niet door hem verwezenlijkt, het streven daarnaar
en de getrouwe mededeeling van de ervaringdaarbij
door hem opgedaan, zal veel nut kunnen stichten.
In Groningen heeft men voorleden jaar opgemerkt
dat de bekende varkensziekte veelal gelijken tred
houdt met de tusschenpoozende koortsen vau den
mensch, en daartegen dan ook de chinine soms met
goed gevolg aangewend.
Mijnheerde Redacteur
In uw geacht blad van den 16den dezer (N°. 46)
komt onder meer anderen voor, het rapport door de
Commissie van afgevaardigden van de afd. Sloten der
Holl. Maatschappij van Landbouw (na de onlangs ge-
houden algemeene vergadering te Gouda) uitgebragt.
Daarin wordt bijzonder het leedgevoel aan den dag
gelegd over het niet aannemen van haar voorstel,
betreffende den vrijdom van belasting voor het gebruik
van boerenwagens op veerenen die denkbeelden
door den afgevaardigde uit Dordrecht op die verga
dering aangegevenzeer geprezen. Hoezeer het
nu met dien afgevaardigde in beginsel eens zijnde
heeft juist de ondervinding te Sloten c. s. geleerd
dat de ambtenaren der belasting aldaar een ander in-
zigt in de wet hebbenen dus ook eene andere toe-
passing waarvau de landbouwende stand in die stre-
ken den drukkenden last reeds sedert eenigen tijd
draagt. Die afgevaardigde heeft dus veel gezegd
maar indien men het nu bij zeggen laatzal de zaak
blijven zoo als zij is, en de boeren worden er niet
door gebaat. Gaarne had ik dus gewenscht, dat de
afgevaardigden van Sloten in hun rapport verder wa-
ren gegaan en ook melding zouden hebben gemaakt,
dat het prae-advies door het Hoofdbestuur uitgebragt,
hierop gegrond wasdat de klagt niet kon gerekend
worden den landbouwenden stand in zijn geheel te
treffenmaar een bijzonder deel of liever eene bijzon-
dere streek, en dat ze het daarom ongcraden oor-
deelde, het voorstel van Sloten over te nemen; zoo
ookdat de ondergeteekendeals afgevaardigde van
de Nieuwkoopsehe en Zevenhovensche polders en ring-
dorpendaarop heeft geantwoorddat hetgeen te
Sloten plaats greep door de ambtenarenwillekeurig,
onbillijk en in strijd met den geest der wet was
dat wel is waar er in andere afdeelingen hierover niet
te klagen viel, maar dat niet was, noch komen kon,
dat zij er althans volstrekt geen waarborgen voor
hadden, en dat het dus, om aan die willekeur paal
en perk te stellen, nuttig en noodzakelijk was, het
voorstel van Sloten aan te nemenen daarover zich
te wenden tot de Hooge Regering."
Hoezeer nu dit voorstel verworpen werd, beschouwde
ik dit als onbillijk, en daar de heer Mr. J. P. Amer s-
f o o r d t met warmte en zoo geheel overeenkomstig
de waarheid die zaak vooraf nog had toegelicht, heb
ikna afloop dier stemming, met Zijn-Ed. nader ge-
sprokenen waren wij overeengekomen dat de afdee-
ling Sloten een adres aan den heer Minister van Staat
en Einancien zou ontwerpen en dat mede ter teeke-
ning zou doen aanbieden aan de afdeelingendie
voor haar voorstel gestemd haddenten einde zoo
doende door persoonlijke optreding een zoo mogelijk
gewenscht resultant te verkrijgenaannemende en
belovende de heer Amersfoordt zich met het stel
len van dat adresenz. te zullen belasten.
Nu had ik verwaeht dat gezegde heer, op de ver
gadering vau de afdeeling Sloten dato 8 dezer tegen-
woordig, en den afloop dier zaak daar wordende
medegedeeld en besprokenhierover zou gehandeld
en de noodige voorstellen gedaan hebben. Ik mag
en wil niet onderzoeken de redenen, die hem tot het
tegendeel hebben geleidmaar ik voeg er ten slotte
den bescheiden wensch bij, dat de heer Amers
foordt zijne eenmaal tegenover mij gedane belofte
niet zal laten varen daar ik hiervan voor den land
bouwenden standal is het dan maar vooreerst
voor Sloten c. s. eene goede uitkomst verwaeht.
Nieuwveen 21 Nov. 1860. J. M. Koekelis.
De Praktische Folks-JlmanakJaarboekje ter ver
spreiding van kennis der toegepaste wetenschappen
onder alle standen der maatschappijonder redactie
van Dr. D. Lubach en W. M. Logeman. 1861.
Hoewel er in dezen Almanak ook wel wat over
landbouw voorkomt, zoo is het echter niet daarom
dat wij dien hier aanbevelen. Wij weten dat de land-
bouwers van den tegenwoordigen tijd ook wel in
andere zaken belang stellendan alleen in de prijzen
der granen of van het vee en de boter en kaasen
volstrekt niet onverschillig zijn omtrent die vele be
langrijke uitvindingen en nieuwe denkbeelden van den
laatsten tijd. Zelfs lezen zij dikwerf bij voorkeur
eens iets anders dan over hetgeen, waarmede zij toch
reeds van 's morgens vroeg tot 's avonds laat bezig
moeten zijn. In dezen Almanak nu zullen zij veel
vinden wat aan dien wensch kail voldoen. Enkele
der vorige jaargangen van dezen Almanak hadden wij
met nog meer aandrang kunnen aanprijzen om het
bijzonder praktische en belangrijke van den inhoud
maar welligt zal men, als men met dezen bekend
wordtzich ook de vroegeren willen aanschaffen, en
ook die van 1861 bevat toch veel wetenswaardigs.
Inzonderheid bevelen wij het overdenken en in prak-
tijk brengen aan van hetgeen Mr. J. T. Buys in
zijn opstel over zelf-regering zegt. Wij kunnen niet
nalaten daaruit eene enkele pagina over te nemen
door het veranderen van een paar woorden wordt al
het daar gezegde zoo geheel toepasselijk op de inge-
landen van waterschappen en polders. Men oordeele.
Indien toch de politieke regtenwelke de grond-
wet van 1848 ons toekende, door de onthouding van
zoo velengeenszins al de vruchten dragen welke zij
in staat zijn te leveren, geloof niet, dat zij daarom
onvruchtbaar blijven. Gij liebt en gij behoudt al
thans de vrijheid om anders te doen dan gij doet
en gij draagt dus ook volkomen de verantwoordelijk-
heid van de nadeelige gevolgendie uit uwe onver-
schilligheid mogten voortvloeijen. Ziezoo lang het
bestuur van 's lands zaken uitsluitend aan enkelen was
toevertrouwdzoolang men u de bevoegdheid weiger-
de op dat bestuur eenigen regtstreekschen invloed uit
te oefenenzoolang de verderfelijke leer golddat
alles voormaar niets door het volk behoorde te
geschiedentot zoolang hadt gij regt u de armen
te kruisen want al mogten de zakendie men dus
in uwen naam regelde, ook uwe zaken zijn, en al
mogten de gebreken van die regeling uwe innigste
belangen kwetsen tegenover de wereld en u zelven
waart gij vrij van alle aansprakelijkheid voor het lot
dat Nedgrland beschoren werd. Hoe geheel anders
thans de vrijheid is gegeven en daarmede de ver-
antwoordelijkheid geboren. Gij kunt, zoolang het u
lustdie vrijheid ongebruikt laten en u aan de uit-
oefening van uwe staatkundige regten onttrekken
maar gij kunt u niet meer onttrekken aan de ver-
antwoordelijkheid voor het lot van uw vaderland.
Gij klaagt over de gebreken in het Staatsbestuur
maar waarom hebt gij, die gebreken kennende, door
de verkiezing van betere bestuurders te bevorderen
niet tot hunne wegruiming medegewerkt Gij meent
dat men den tijd verspilt in doelloos redetwisten en
de stoffelijke belangen veronachtzaamtwaarom oht-
hieldt gij u dan mannen te helpen kiezen dieaf-
keerig van al dat praten tot handelen in uwen zin
genegen waren? Gij geeft hoog op van de kuipe-
rijen die bij de verkiezingen zouden plaats grijpen
van de oneerlijke praktijken waaraan men zich schul-
dig maakt, van den dwang door kiezersvereenigingen
uitgeoefend; maar weg met die klagten, want gij hadt
het vermogen om die kuiperijeu tegen te werkendie
kwade praktijken te bestrijdendien dwang te beleu-
gelen en gij hebt het niet gedaan. Ziedaar wat wij
sedert 1848 gewonnen hebben uwe zedelijke verant-
woordelijkheid voor de misslagen die voorkomeu, uwe
onbevoegdheid om te klagen door uwe bevoegdheid
om te verbeteren en te verhelpen in het leven geroepen."
Dat zijn goede, krachtige woorden, en even waar
in de toepassing van hetgeen de burger ten opzigte
van den Staat als ten opzigte van polder en gemeente
behoort te zijn en te verrigten. Op het beheer van
polder en gemeente kan daarbij zijn invloed nog meer
regtstreeksch zijn en deze wordt door zijn eigenbelang
nog meer geeischt en gewettigd. Die het dus wel
meent met de gemeente zijner inwoning, met den
polder waar zijn werkkring is, met zijn vaderland in
het algemeen, neme die woorden ter harte en trachto
daarnaar te handelen.
VOOR DE ALGEMEENE
te houden in het jaar 1861,
te Haarlem,
DOOR DE
NEDERLANDSCIIE MAATSCHAPPIJ TER BEVORDERING
VAN NIJVERHEID.
Art. 1. Van wege de Nederlandsche Maatschappij ter be-
vordering van Nijoerheid zal, naar aanlciding der Wet van hot
jaar 1856 en onder goedkeuring van haren hoogen Bescherm-
iieer, Z. M. den Koning, in het jaar 1861, te Haarlem, eene
Algemeene Nationale Tentoonslelling van Nijverheid plaats
hebben.
Aan alle NijverenLandbouwers en Fabrieknnlenwordt dus
de gelegenheid gegevenom de voortbrengsels hunner Nijver
heid ten toon te stellen.
Art. 2. Vermits jaarlijks in Amsterdam, 's GravenhageRot
terdam en elders bijzondere Tentoonstellingen plaats hebben
van schilderijenzullen deze op de Algemeene Nationale Ten
toonslelling van Nijverheid niet worden aangenomen.