WEEKBLAD van I860. Vrijdag, 7 December. No. 49. Haarlemmermeer-Polder. AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDEB-BELANGEN CEWIJD. Hoofdredacteur: C. E. DE CLERCQ. DE PRIJS DER GRANEN. ■flAAKip HAARLEMMERMEER, Abonnementen worden aa'ngenomen bij de Boekhandelaars C. M. VAN GOGH. Leidschestraat, te Amsterdam, J. J. VAN BREDERODE,. Haarlem, bij den Ileer BRIE\ENGAARDER te Ilaarlemmermeer en verdcr bij alle solicde BOEKHANDELAREN en POSTDIRECTEUREN in het Rijk. De Prijs is 6 in het Jaar. Elke 3 Maanden wordt over 1,50 beschikt. Advebtentien van 1—5 regels 50 Cts.elke regel meer 10 Cts., behalve 35 Lents Zegelregt bij elke plaatsing. Alle Toezendingen moeten franco geschieden aan den Hoofdredacteur, te Amsterdam. Indien wij het maar vooraf hadden kunnen we- ten is dikwerf de klagt van den landbomver, die zijn graan vei'kocht heeft aan een graankooper, die, beter en vroeger ingelicht dan hijeene rijzing van den marktprijs voorzag en zich haastte van die ken- nis voordeel te trekken. Hoe dikwerf gebeurt het den landbouwer nietdat hij week aan week in de marktberigten niets leest dan van flaauwen of geen handel, loome markt, achteruitgaande prijzen, en dan eindelijkals hij door geldnood gedwongen, hoewel met een zncht, zijn graan tegen lagen prijs verkoeht heeft, komt op eens en dikwerf zonder bui- tcngewone omstandigheden eene plotselinge rijzing, en stijgen de prijzen in enkele weken dikwerf een gulden en meer per mud. Het is hard dat graan, waarvoor hij zooveel zorg eh moeite heeft gehad eer het ten verkoop gereed op zolder lag, voor een matigen prijs verkoeht te hebben en thans te zien, hoe de tweede hand daarop in korten tijd meer ver- dient dan hijdie er een geheel jaar voor heeft moeten arbeiden. Kon men het maar vooruit weten. Zonder nog een speculant te worden, zou het voor den landbouwer toch van groot belang zijn, om met grond te kunnen wetenof er in de eerste maanden eene rijzing of daling te waehten ware. Nu zal men het wel nimmer zoo ver brengenom met juist- heid te kunnen bepalen, welke de prijs van het graan op een zeker oogenblik zijn zal, maar toch wordt men telkens meer en meer bekend met al de omstan digheden, die op dien prijs van invloed zijn, en leert daardoor telkens juister voorzienwelke de loop der prijzen vermoedelijk zal wezen. Maar het is eerst sints weinige jarendat men zich daarmede meer opzettelijk bezighoudt, en tot nu toe heeft men het dan ook nog niet zoo ver kunnen brengendat de landbouwer van die verkregen kennis reeds gebruik zou kunnen maken, om het beste tijdstip voor den verkoop zijner produkten te bepalen. Het is echter toch wel belangrijk, om eens het een en ander te vernemen van de verschillende oorzakendie de hooge of lage prijzen te weeg brengen, en van hetgeen men behoort te wetenom den vermoedelijken loop der prijzen te kunnen nagaan. Men zal waarschijnlijk wetendat in vorige eeuwen dikwerf hongersnood heerschte en de prijzen, vooral in enkele landenvan het eene jaar op het andere veel sterker afwisseldendan in deze eeuw plants heeft. Daartoe bestonden destijds vele oorzaken. Vooreerst meende men toen algemeen dat het beste middel om hongersnood te voorkomen was om, zoodra men bemerkte dat de oogst slecht was uitgevallen en de graanprijzen stegen, de uitvoer zwaar te belasfen of te verbieden. Dikwerf ging men nog verder en bepaalde den hoogsten prijs tot welken het koren verkoeht mogt worden; men verbood de land- bouwers bun graan elders dan op de openbare markten te verkoopenmen kocht van regeringswege groote partijen graan in het buitenland aan en verkoeht die weder met verlies tegen lagere prijzen op de binnen- landsche markten. Al die hulpmiddelen hadden echter gewoonlijk het tegenovergestelde gevolg, dat men er van verwachtte. Onder zulk een willekeur kon geen geregelde handel plaats hebben. De handelaars durf- den geen graan uit het buitenland te doen komen, als de regering zich het regt aanmatigde den prijs vast te stellenwaarvoor het verkoeht mogt worden en waarvan de wederuitvoer verboden was. De ver schillende dwang-maatregelen verlevendigden de vrees voor gebrek en deden den prijs nog hooger stijgen. Daar de middelen van vervoer in dien tijd veel geringer en moeijelijker warenkwam het transport van graan zeer hoog te staan; zoodat zelfs op geringe afstanden de prijzen aanmerkelijk verschildenen dikwerf in het eene land overvloed van graan wasterwijl men in het naastbijgelegene gebrek leed. Eerst in deze eeuw is men tot de overtuiging gekomendat om gebrek te voorkomenhet beste middel is om den handel geheel vrij te laten en ook de uitvoer der eerste levensbehoeften nimmer te be- lasten of te verbieden. Het is dan ook gebleken, dat in dure jaren de graanprijzen in die landen waar men dit in praktijk bragt, steeds lager bleven, dan daar, waar de Eegering op allerlei middelen bedacht was om het stijgen der prijzen te voorkomen. Niettemin is die vrijheid van handelzelfs in het verlichte Europa, nog slechts in eenige landen, zooals Nederland en Engelandthans eens voor goed aan- genomenin de meeste overige landen laat men ge woonlijk ook die handel vrij maar zoodra er vrees voor duurte is, begint de Eegering zich daar weder mede te bemoeijenen hoewel men thans niet meer gelooft den prijs van het graan willekeurig te kunnen bepalen en de handelaars en landbouwers tot ver koopen dwingt, zoo is toch het belasten of verbieden van den uitvoerof het aankoopen van graan door de Eegering nog in zulke tijden zeer algemeen. Hier geschiedt het uit gebrek aan kennis, daar, zooals in Frankrijkuit politiek om dat men vreest de bevolking in oproer te brengenelders weder, zooals eenige jaren geleden in Belgieom aan het vooroor- deel der minder ontwikkelden toe te geven. Het is echter duidelijk, dat zoo lang als men niet in alle landen zoo wijs geworden is om den graanhandel voort- durend volledige vrijheid. te verzekeren, ook de prijs der granen niet den natuurlijken loop kan volgen. Zoolang als dus een keizer of koning slechts een dekreet heeft uit te vaardigen om of den uitvoer te verbieden als men voor duurte vreest, of den invoer te bezwaren of te belettentot zoogenaamde bescher- ming van den landbouw, is het in zulk een land althans onmogelijk, om een oordeel over den loop der prijzen te hebben, wijl de beste berekeningen door zulk een maatregel worden vernietigd. Ook in een land, waar de graanhandel vrij is, gevoelt men toch den invloed van die maatregelen in andere landen ge- nomen, Weet men b. v. dat de oogst slecht ismaar dat een naburig land overvloed van graan zal hebben zoo is het natuurlijk dat men verwacht, dat de aan- voer uit dat land het sterk stijgen der prijzen zal voorkomen. Maar wordt nu daar de uitvoer verboden dan is die berekening mis, en dikwerf wordt daardoor de duurte nog grooter, daar men anders, zoo dit te voorzien ware geweestuit verder afgelegen landen het graan ontboden had. Het is echter niet te verwachten dat nog zoo spoedig de goede voorbeelden van vrijen handel overal navolging zullen vinden. Men geeft nog zoo ongaarne aan de zaken den vrijen loopen de meeste regeringen zijn nog zoo overtuigd dat altijd en overal hunne hulp, hunne bepalingen en hunne wetten noodig zijn om de ingezetenen te voedente kleeden en een behoorlijk bestaan te verschalfen. Nog voor ruim 30 jaren verviel men ook in Nederland weder tot die fout. Toen in 1823 tot 1825 de prijzen der granenten gevolge van eenige ruime oogsten tot eene sints lang niet gekende laagte zonken, meende men ook dat men door regerings-maatregelen de prijs der granen kunstmatig behoorde te verhoogen en be- lastte den invoer. In 1835 werden de schaalregten ingesteld en eerst in 1847 werd de vrije graanhan del weder hersteld. Doeh dit zal ook voorzeker wel de laatste maar ■wezen dat daarop hier te lande inbreuk wordt gemaakt. "Want in Nederland is de overtuiging, dat noch de ingezetenen, noch de landbouwers door dergelijke wetten gebaat worden eene volksovertuiging geworden. Op landbouw-congressen en vergaderingen hoort men tegenwoordig geene stemmen meer opgaanom belas- tingen op den invoer van landbouw-produkten te verlan- gen en van de regering wenscht men geene bescherming of vaderlijke zorgen, maar slechts opheffing van de belemmeringen eener vrije en zelfstandige ontwikkeling. Eerst sints 1849 is de invoer van granen in En geland geheel vrijhier werden vroeger ten alien tijde zeer hooge inkomende regten op het graan geheven, zoo het heette ten voordeele van den landbouw, maar eigenlijk ten voordeele der aristokratie, in wier handen bijna uitsluitend het grondbezit was, en die dien ten gevolge veel hoogere pachtprijzen konden bedingen. Tot nog voor korten tijd was in Frankrijk de algemeene opinie zeer gunstig voor het behoud der graanwetten gestemd. Ook hier heft men de zoo genaamde schaalregten, namelijk een inkomend regt, dat afneemt naarmate de prijzen stijgen, en bij hooge prijzen geheel vervalt. Doch in den laatsten tijd begint men ook het verkeerde hiervan in te zien. De landbouwers meenden daardoor bevoordeeld te worden en tegen zeer lage graanprijzen beveiligd te zijn, maar zij bespeuren thans, dat als er werkelijk duurte is en de prijzen hoog zijn, de Eegering de schaalregten buiten werking stelt en het buitenlandsch graan ten behoeve van het algemeen belang vrij van regten laat binnenkomen, en dat, wanneer de oogst overvloedig is, zelfs het weren van alien buitenland- schen toevoer niet in staat is het dalen der graan prijzen te beletten, wijl Frankrijk in die jaren meer voortbrengt dan het zelf noodig heeft. Daar door den wil des Keizers ook op ander gebied de vrijheid van handel en het verlagen der in- en uitgaande regten meer in toepassing wordt gebragt, zoo zal zonder twijfel ook in dit land binnen weinige jaren de vrije graanhandel wel worden aangenomen. Doch in tijden van gebrek of van zeer lage prijzen is het waarschijnlijk dat men hier nog wel weder eens aan de oude vooroordeelen zal toegevenwijl het fransche volk in het algemeen nog zeer aan de begrippen van bescherming en staats-voorzorg blijft hechten. Wordt vervolgd.) Wij ontvingen den ZQsten Nov. de gewone officiele mededeelingen omtrent het verhandelde in de Vergade- ring van Koofd-Ingelanden van 7 Nov. Daar in het Weekblad van 9 Nov. reeds verslag van die zitting werd gegevenzoo hepalen wij ons tot het overnemen van hetgeen daarin niet of niet zoo volledig werd vermeld. Daar de onderhandsche aanbesteding van het be-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1860 | | pagina 1