ABYIEMMTOEL
- 219 -
1IAARLEMMERMEER-P0LRER.
Jngcstmbcu.
uitvoeren, gevestigd is, zal van zelf die vervalschte
boter geen aftrek vinden, en den eerlijken landman
zijne goede boter met goede munt betaald vvorden.
Zelf heeft hij op verren afstand van het Vaderland
als te Malaga, Cadix en in andere Spaansche havens
van onze Consuls vernomendat men aldaar geen bo
ter uit Holland meer verlangde, en sedert geruimen
tijd de voorkeur gaf aan boter uit Holsteinomdat
die beter was. Ook op de Londensche markt staat
de Ilolsteinsche boter beter aangeschreven dan de
Hollandsche. Laat er alzoo in ons land eene stem
opgaan en den landbouwertoeroepen maak uwe boter
zoo goed als de Holsteinsche, gij zult daarvoor ruim-
schoots beloond worden door goede prijzenlaat men
tevens het eenige middel te baat nemen om de ver-
valsching der boter tegentegaan, te wetendat eer-
lijke handelaars de goede boter van de landbouwers
koopen en die onvervalscht in het buitenland verkoopen.
Door lusschenkomst van zulke handelaars zal het ver-
trouwen hersteld wordenen voor hendie verval-
sclienzal de gelegenheid om daaruit voordeel te
trekken verdwijnen. Holland heeft altijd den eersteD
rang bekleed in het vervaardigen van boter. Dien
rang moet het blijven behouden
Overgenomen uit het Verslag van het
verhandelde op het 15 de Ned. Land
huishoudkundige Congres.
Tevens vestigen wij nog de aandacht op de belang-
rijke mededeeling van den heer J. H e r r e w ij n in de
Landbouw-Courant van 15 November, waarin hij een
schrijven van een geacht handelshuis in boter te Rot
terdam mededeelt; daarin wordt gezegd, dat het verzoekt
geen enkel vat boterdat in het allerminst met water
of andere vreemde bestanddeelen is opgemaakt aan
hetzelve toe te zendenwijl men te Londen vast
besloten schijnt te zijn alleen geheel ongewaterde boter
te koopenen al wat maar voor het minst vervalscht
is te weigeren en voor smeer te laten staanvoorts
kan ten gevolge eener nieuwe engelsche wet op de
vervalsching der levensmiddelen zoodanige boter op
eene eenvoudige verklaring van keurmeesters worden
in beslag genomen en verbeurd verklaardzoodat het
zieh niet aansprakelijk stelt voor de schade die daar-
van het gevolg kan zijn.
Te Groningen heeft den 29sten November 1860
de algemeene vergadering plaats gehad van aandeel-
houders in de maatsehappij de landhuishoudkundige
school te Groningen, om de statuten dezer vereeniging
vast te stellen.
De voorzittende kommissaris der landhuishoudkun
dige school, de heer baron vanlttersum, schetste
de aanleiding, welke er bestaan had om de hier,
sedert 1842 als eene inrigting van bijzondere personen
bestaande landhuishoudkundige school in eene maat
sehappij te vervormenten einde aan de inrigting meer
duurzaamheid te verzekeren en meer kapitaal beschik-
baar te krijgenook om de boerderij der school in
het vervolg geheel voor eigene rekening te houden.
Der vergadering werd medegedeeld, dat dit doel
aanvankelijk in zooverre geheel bereikt was, als alle
aandeelen (50, elk van1000) in deze stad en elders
geplaatst waren.
De aandeelhouders waren bijna alle persoonlijk aan-
wezig of althans door hunne gemagtigden in deze
vergadering vertegenwoordigd. Het trok echter al
dadelijk de aandacht, dat daaronder slechts weinigen
waren uit den eigenlijken landbouwenden stand. In
den tegenwoordigen staat van zaken achtte men echter
eenstemmig eene meerdere medewerking van de zijde
der landbouwers wenschelijk, waarom een der eerste
besluiten, welke genomen werden, bestond in de be-
palingdat de aandeelen van 1000 in twee, elk
van 500 zonden gesplitst worden; dat men (waartoe
eenige aandeelhouders zich bereid verklaarden) eenige
zulke stukken van 500 voor nieuw bijkomende leden
besehikbaar zoude stellen, en dit brengen ter kennis van
alle de maatschappijenwelke den landbouw in dit
gewest tot hoofddoel harer werkzaaraheden hebben
ten einde alzoo op eene gemakkelijke wijze de toe-
treding van meer landbouwers bij deze maatsehappij
te bevorderen.
Yerder werden de bij circulaire rondgezonden ont-
werp-bepalingen aan een naauwkeurig en belangstellend
onderzoek onderworpen. Uit de wisseling van denk-
beelden ontstonden enkele wijzigingen van het ontwerp
waarbij echter de hoofdstrekking van het geheel vol-
komen dezelfde bleef. Zoo werd bepaalddat ver-
grooting van kapitaal, zoo die noodig mogt worden
geoordeeldniet anders zoude mogen plaats hebben
dan door uitgifte van nieuwe aandeelenterwijl zij
die aan zoodanige vergrooting van kapitaal hunne
toestemming niet konden gevenin de gelegenheid
zouden gesteld worden hunne aandeelen alsdan a pari
over te doen. De bepalingdat drie der leden van
het bestuur in de stad Groningen moesten wonen,
werd uit de bepalingen weggelaten, zoodat de aan
deelhouders in dit opzigt in hunne keuze geheel vrij
blijven. Eindelijk werd nog de wijze geregeld, waarop,
wanneer men dit eenmaal noodig mogt oordeelenver-
anderingen in deze statuten gemaakt konden worden.
Wij gaan zaken van minder aanbelangdie bij deze
gelegenheid mede geregeld zijn voorbijdoch mogen
ten slotte ons genoegen niet ontveinzendat deze
onderneming, waaraan zoo veel moeite verbonden ge-
weest is, eindelijk geheel geregeld en daardoor de
weg tot verdere instandhouding en uitbreiding der
landhuishoudkundige school te Groningenonafhan-
kelijk van het leven of sterven van enkele bijzondere
personenvoor het vervolg gebaand is.
Groninger Courant.)
Op de tentoonstelling der Geldersche Maatsehappij
van Landbouw te Wageningenin Junij 1860 gehou-
denzijn na vergelijkende beproeving de volgende
ploegen bekroond. Als kleiploeg een arendploeg, ver-
vaardigd door L u i n g e te Warffum (Groningen)
ingezonden en gevoerd door den heer Hartog, te
Barneveld. Bij eene breedte der voor van 30 Ned.
duimen en eene diepte van 14 duimenvereischte
hij 100 Ned. ponden trekkracht (gemeten met eenen
krachtmeter van Becker, te Arnhem). In de klei
was het omliggen onberispelijk. Als zandploeg een
Hohenheimer ploeg, vervaardigd door Riphagen C°.
te Hattem, die bij 26 duim breedte en 14 duim diepte
zeer goed omwierp en blijkbaar ligt werkte.
Wij bevelen het lezen van het geheele verslag der
keurmeesters voor de werktuigen van deze tentoon
stelling (geplaatst in de Mededeelingen en Berigten
der Geldersche Maatsehappij van Landbouw, 1860,
n°. 3) zeer ter lezing aan. De daarvoor vatbare
werktuigen werden alien naauwkeurig beproefd.
De 16de algemeene vergadering en tentoonstelling
dezer maatsehappij zal in het volgende jaar in de
eerste helft der maand Junij te List, nabij Arnhem,
gehouden worden.
De Gemeenteraad van Delft heeft in zijne verga
dering van 14 December 1860 aangenomen de Ver-
ordening op het vaatioerkwaarin de boter aldaartot
openbaren verkoopter markt wordt gebragtwelke
verordening door eene gecombineerde commissie uit
den Raad en uit de Kamer van Koophandel is ont-
worpen. Na de zoo lang gewenschte afschaffing van
het hoogstgebrekkige provinciale reglement op het
botervaatwerkgelooven wij dat deze zaak nu op de
beste wijs in het belaug van den Delftschen boter-
handel is geregeld. Als grondslag is daarbij aange
nomen eene ligtere fustagie dan vroeger echter al
tijd nog zwaarder dan het Friesche fust; vervaardi-
ging van best uitgekookt Amerikaansch eikenhout
waardoor het uiteiken in de slooten onnoodig is ge-
worden, en een verscnil van slechts 1 Ned. pond tus-
schen het gewigt van het nieuwe en het gebruikte fust
voor de vatenwelk verschil vroeger 3 Ned. pon
den bedroeg, en noodwendig aanleiding moest geven
tot kwade praktijken. Het spreekt van zelf dat de
tarradie vroeger voor /t vat 10 Ned. ponden be
droeg, nu moet worden gereduceerd tot 8 Ned. pon
den. Daarvolgens deze verordening de boter te
Delft in geene andere vaten mag worden ter markt
gebragt, dan in de zoodanigen die, volgens de voor-
schrilten daarin gegeven, zijn vervaardigd, gekeurd
en ten bewijze daarvan met het Stadswapen geijkt
zoo strekt deze plaatselijke keur tevens tot waarborg
voor de herkomst der boter, en wordt althans Delft-
sche boter in Leidsche vaten eene ongerijmdheid.
Ook zullen de hnismoeders hoogstwaarschijnlijk niet
meer over smerige en lekke tonnen hebben te klagen.
AmstCour.)
In N°. 43 gaven wij een berigt van het werkje
Eippo-Lasso (Paardenstrik of Dwangtuig). In de Land-
bouw-Courantvan 13 December, deelt de heer G. J.
Hengeveld mede, dat men van dit tuig aan's Rijks
Yeeartsenijschool uitstekende dienst heeft gehad bij
het verrigten van operation aan paarden. Inzonderheid
roemt hij den morelen invloed die het dwangtuig op de
paarden heeft, en hij verklaart dat men er ten voile
alle eigenschappen aan kan toeschrijvendie in het
werkje vermeld worden. Wij bevelen het geheele op-
stel zeer ter lezing aan. De prijs van den temmer
zooals die aan de school in gebruik is bedraagt f 12
a 14. Aan veeartsen, hoefsmeden, paardenkoopers en
ook aan landbouwersdie veel paarden houden is
het aanschaffen van dit tuig dus zeer aan te raden,
daar het in vele gevallen van dienst zal kunnen zijn.
Het jaarlijksch verbruik van slagtvee voor de stad
Londen wordt geschat op 270,000 runderen, 30,000
kalveren, 1,500,000 schapen en 30,000 varkens. Het
gewigt der koeijen en ossen is gemiddeld 400 kilo,
schoon aan de haak, hetgeen dooreen genomen per
hoofd der bewoners 47 kilo ossenvleesch jaarlijks be
draagt; het gezamenlijk vleeschverbruik per hoofd
wordt op circa 65 kilo geschat.
Mijnheer
Door onderstaand schrijven in een uwer volgende
nommers op te nemenzoudt gij zeer verpligten
Eenige uwer Geabonneerden.
Onder de vele en belangrijke marktwegen voor
Haarlem behoort gewis die, welke van den Haarlem-
mermeer-Polder langs Heemstede naar Haarlem loopt,
en hoewel bij droog weder die weg goed kan ge-
noemd wordenzoo is dezelve bij maar eenigzins
vochtig weder voor voetgangers onbruikbaar, ten ge
volge van het vele water dat daar op blijft staan.
Yeel is er in den laatsten tijd in uw geacht Weekblad
geschreven over het verbeteren van marktwegen, doch
hier geldt het slechts het onderhouden en in bruik-
baren staat brengen van een reeds hard gemaakten
weg. Het is om die redendat wij de vrijheid nemen
het gemeentebestuur van Heemstede en inzonderheid
den Edel Aelrtb. Heer Burgemeester attent te maken
op den ellendigen toestand van dien weg en hopen,
dat het gemeentebestuur van Heemstede dien weg,
welke van de pont aan de Cruquius tot nabij Haarlem
loopt, eens bij slecht weder in oogenschouw neme,
dan zal gewis de verbetering, die naar ons inzien
met betrekkelijk weinig kosten kan geschiedenniet
achterwege blijven.
Haarlemmermeer1 December 1860.
Aan den Heer L. CAMERLING, Secretaris
der afd. Sloten van de Holl. Maatsch. van
Landbouwte Sloten.
Mijnheer
Met genoegen heb ik gelezen uwen aan mij ge-
rigten open brief, voorkomende in N°. 49 van dit
Bladen kan ten gevolge van dien niet nalaten u
en voor de beleefde teregtwijzing en voor de verder
gedane mededeeling mijnen dank te betuigen. De
zaak, die ik met mijn vorig schrijven op het oog
had, zal niet in het vergeetboek komen; maar door-
gang hebben en, zoo ik hoop, leiden tot een ge-
wenscht resultaat; ik heb dus van dat schrijven aan
vankelijk de meeste voldoening. Indien ik echter
eene kleine opmerking mij hier zal veroorloven te
makendan betreft die niet den heer mr. J. P.
Amersfoordt, van wiens ijver en voortvarendheid
ik mij nu meer dan ooit ten voile verzekerd houde
maar dan is zij deze, dat het hoofdbestuur tocli
waarlijk wel, na verloop van twee maanden tijds,
de gevraagde en dus verlangde opgave had kunnen
toezendenen het dus noodig zijn zal hetzelve daar-
aan op officiele wijze met aandrang te herinneren.
Golieve de verzekering mijner bijzondere hoogachting
aan te nemenw'aarmede ik de eer heb te zijn
Nieuwveen UWelEd. dv. Dienaar,
8 Dec. 1860. J. M. Koekelis,
Voorzitter der afd. de Nieuwkoopsche en
Zevenhovensche Polders en Ringdorpen
der Holl. Maatsch. van Landbouw.
DIJKGRAAF en 1IEEMRADEN van den Haarlem-
mermeer-Polder
Gezien Art. 18 en 25 van het Algemeen Reglement
van Bestuur voor de Waterschappen in Noord-Holland
(Provinciaalblad N°. 8 0 van 1854),
Brengen bij deze ter kennis van de Ingelanden
dat de LIJSTEN, aanwijzende de Personen die voor
den Polder stemgeregtigd zijn en die tot Leden
van het Bestuur kunnen worden gekozenvan den
17den tot den 31sten December dezes jaars voor de
Ingelanden ter image zullen liggen aan de Secretarie
van dien Polder, in de Groote Houtstraat, te Haarlem
en aan de Secretarien der Geraeenten Amsterdam
Leijden en Haarlemmermeer.
Haarlem, 14 December 1860.
Dijkgraaf en Heemraden voornoemd,
J. L. VAN DER BTTRCH, Voorzitter
E, W, VAN BREDERODE, Secretaris.