WEEKBLAD van 1801. Vrijdag, Januaryr Landbouw. A A N LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD. Abonnementen HoofdredacteurC. E. DE CLERCQ. DE LANDBOUW in VLAANDEREN. HAARLEMMERIHEEft, worden aangenomen bij de Boekhandelaars C. M. VAN GOGH. Leidschestraat, te J. J. VAN BREDERODE,Haarlem, bij dea Heer BRIEVENGAARDER te Haarlemmermeer en verder bij alle aoliede BOEKHANDELAREN en POSTDIRECTEUREN in het Rijk. De Prijs is f 6,in het Jaar. Elke 3 Maanden wordt over f 1,50 beschikt. Advertentien van 15 regels 50 Cts.elke regel meer 10 Cts. behalve 35 Cents Zegelregt bij elke plaatsing. Alle Toezendingen moeten franco geschieden aan den Hoofdredacteur, te Amsterdam. Vervolg De bruto opbrengst, die men bij deze wijze van kultuur van den grond verkrijgt, is zeer aanzienlijk. In Vlaanderen bedraagt deze gemiddeld voorzeker 170 per bunder. Deze hooge opbrengst blijkt ook daaruit, dat daarmede de meest digte bevolking van Europanagenoeg 2 /2 bewoner3 voor ieder bunder oppervlakte, gevoed wordt, en er niettemin nog een aanzienlijke uitvoer van landbouw-produkten naar Frankrijk en Engeland bestaat. Het aantal landbou- wers zelf is een bewijs van de groote hoeveelheid produkten, die hunne arbeid levert. Ter bebouwing van elke 100 bunders vindt men in West-VIaanderen 65 personen, in Oost-Vlaanderen 103, terwijl dit aantal gemiddeld voor Frankrijk 40 en voor Engeland 30 bedraagt. Hoewel nu in Vlaanderen de bebouw- bare oppervlakte grond per hoofd gerekend zooveel geringer is, kunnen nevens de landbouw-arbeider daarvan nog twee personen levendie een ander middel van bestaan hebben. Hier bedraagt de land- bouwbevolking slechts een derde der geheele bevol king, terwijl b. v. in Frankrijk vier zevende en dus meer dan de helft der inwoners noodig zijn voor de bebouwing van den grond. Dat ook de waarde van den grond onder zulke omstandigheden zeer aanzien lijk moet zijn, is duidelijk. In 1846 werd de gemiddelde koopwaarde van den grond in West-Vlaanderen op 1200 en in Oost-Vlaanderen op f 1500 geschat, en in de sints dien tijd verloopen jaren is deze voor het minst met veertien ten honderd verhoogd, zoodat die tlians zeker op f 1350 en f 1700 kan worden gesteld, Na deze algemeene beschouwingen moeten wij den Vlaamschen landbouwer en zijn bedrijf wat meer van nabij gaan leeren kennen. Wij verplaatsten daarom den lezer in het land van Waes, ten noorden van de Schelde, tusschen Antwerpen en Gent. Het geheel vlakke en eentoonige van het landschap maakt op den Hollander geen bijzonderen indrukwijl hij daar- aan in zijn eigen land gewoon is, maar zelden vindt hij in zijne omgeving zooveel werk gemaakt van de boombeplanting als hier. Alle wegen zijn beplant al de slootkanten zijn met houtgewas omgeven en veelal liggen ook de bouwlanden rondom in het hout. De boomendie meestal hunne wortels gedeeltelijk in den rijken bouwgrond kunnen uitstrekkenvertoonen eenen zeer krachtigen groei. Over het voor- en nadeel van boombeplanting in bouwstrekeu valt veel te zeg- gen; voor den zandigen, ligten grond, die men hier aantreft, was het echter een eerst vereischte; zonder beschutting en aan de hevige zeewinden blootgesteld, zouden toch de gewassen in het voorjaar te veel te lijden hebben. Populier en wilg zijn even als bij ons de boomen die men het meest aantreft. Van afstand tot afstand langs de wegen liggen de boerenwoningen verspreid. Ook dit zijn wij bij ons gewoon en ieder landbouwer zal het hoogst naluurlijk vinden, dat men zijne woning zooveel mogelijk in het midden zijner gronden heeft liggen. En toch is dit lang niet alge- meen en maakt dit juist een eigenaardig kenmerk uit van den Germaanschen landaard, dit zijn de Engel- schen, Noord-Duitsehers, Nederlanders en Belgen, in tegenoverstelling met de Latijnsche volkenals de FranschenItalianeneen deel der Zuid-Duitsehers enz. Deze laatsten vereenigen zieh op het platteland alle in dorpende landbouwers zoowel als de andere bewonersook de veestallen en schuren vindt men daar en op de landerijen welke tusschen de dorpen inliggen ontwaart men geene enkele woning of eenig ander gebouw. Hoe verlaten zulk eene streek er uitzietbehoeft wel niet beschreven te worden. Hoeveel minder goed de grond daardoor bebouwd wordt, spreekt wel van zelf; ieder weet, dat het land, wat ver van huis ligt, gewoonlijk zeer veel daaronder te lijden heeft, en als dat nu met al de landerijen het geval is, wordt het er niet beter op. Het is wel een van de hoofdredenenwaarom juist ook de landbouw in die landen zoo achterlijk is. Ver van zijn land, digt bij zijne schade, geldt daar van elk landbouwer. Maar die wijze van wonen is een gevolg van het volkskarakterde latijnsche, de zuidelijke volken, zijn meer eezellig van aard, het zamenzijn en zamenleven is hun eene behoefte; de Germanen, en daartoe behooren ook de Nederlanders, zijn daarentegen eenzelvig, zij zoeken in hun eigen huis en gezin hunne vreugde en hebben den omgang met anderen veel minder noodig. Ieder karakter heeft zijne voor- en nadeelenmaar voor den land bouwer is gehechtheid aan huis en hof een eerste pligt, doch ook tevens de oorzaak van zijne wel- vaart. In plaats van smerige dorpen met des avonds gevulde kroegenvindt men dan ook in onze stre- kenen zoo ook in Vlaanderen, nette boerderijen, waar Hollandsche zindelijkheid heerscht. De meeste boerderijen zijn in steen en met stroo gedekt, maar hoewel onze Fransche reiziger opgetogen is over hetgeen hij hier ziet, in vergelijking van de meestal armzalige woningen van het grootste gedeelte van zijn land, zoo zou toch, vrees ik, de Noord-Hollan- der of de boer van den Rijnkant daarmede niet in- steramen en de eenvoud die hier nog heerscht armoede noemen. Nu kunnen de landbouwers zoo even genoemd er zich ook trotsch op makendat zij beter gehuisvest zijn en meer gemakken genieten dan eenigen boer in de wereld, en men kan hierin dus op hun oordeel ook niet afgaan. Heerscht hier alzoo minder weelde zoo is toch het lot van den Vlaamschen landbouwer met andere landen vergeleken volstrekt niet slecht. Zijne landbouwwerktuigen zijn niet talrijk, maar zeer doelmatig. De Vlaamsche ploeg heeft veel over- eenkomst met den Zeeuwschenmaar de hier gebruikte is ligter en wordt ook meestal slechts door een paard getrokken. De Vlaamsche ploeg heeft tot model ge- diend van vele verbeterde ploegen. S c h w e r z nam hem mede naar Hohenheim en daarna vervaardigde men den Hohenheimer voetploeg, die zeer veel in Zuid- Duitschland in gebruik en ook hier in het land niet onbekend is. Vlaamsche landbouwers namen hunnen ploeg naar Lincoln, een graafschap in En geland, mede, en ook daar werd deze spoedig na- gemaakt en diende tot voorbeeld voor de verbeterde Engelsche ploegen van den lateren tijd. Een gierton vindt men ook op iedere boerderij en daarmede verrigt men wonderen. Bij het snel op elkander volgen der verschillende gewassen blijft dikwerf weinig tijd voor mesten overzoodat het begieren der wintergranen bijna algemeen isniet alleen dient daartoe de na- tuurlijke gierdie uit den koestal looptmaar vooral ook de aangekochte sekreetmest en de in de gierput opgeloste raapkoeken. Maar het onschatbaarste ge- reedschap van den Vlaamschen landbouwer, het ge- reedschap waarmede hij van heidegrond de weligste landerijen maakte, moerassen drooglegde en de golven der zee deed wijkenis de spade. De rijke kultuur van deze streken kan met regt voor een goed deel aan het veelvuldig gebruik van dit handtuig worden toegeschreven en het Vlaamsche spreekwoord de spa is de goudmijn der loeren" is een waar woord. Lang niet overal heeft de spade denzelfden vorm en ook voor verschillenden grond of arbeid gebruikt men er van anderen vorm. Doch ook hierin staan wij weder niet ten achteren bij de Vlaamsche landbouwers. Ieder landbouwer, die een der tentoonstellingen der Hollandsche Maatschappij van Landbouw bezocht, zal zich wel de merkwaardige verzameling der verschillende spaden in ons land in gebruik herinnerenmaar hoewel misschien in geen ander land zulke reuzenwerken als hier alleen met de spade zijn verrigt, zoo kunnen wij omtrent het gebruik der spade bij den land bouw nog wel het een en ander van den Vlaminger overnemen. Het land wordt gedeeltelijk uitsluitend met de spade bewerktmaar waar men gewoon is te ploegenwordt ook het spitten niet vergeten. Zoo is b.v. het ploegspitten veel in gebruik. Bij het ploegen wordt dan een genoegzaam aantal arbeiders op de lengte van den akker verdeeld, en deze spitten den grond in de geopende vore om zonder dien boven te bren- genof wel zij leggen dien op den door den ploeg omgewenden grond. Op die wijze wordt de grond op eene weinig kostbare wijze zeer diep losgemaakt of omgewend. Waar het land op smalle bedden van 8 tot 10 voren breed te ligt, gelijk bijna alge meen in Waesland, wordt de tusschenvoor met de spade diep uitgehaahl en deze grond over de smalle akker verdeeld; deze bewerking dient tevens veelal om het zaaizaad onder te brengen of om het koolzaad eenige beschutting voor den winter te geven. Ieder jaar nu worden de bedden ter breedte van eene voor verlegd en die zelfde bewerking herhaald, en zoo wordt binnen korte jaren de geheele akker tot eene groote diepte met de spade omgezet. Het bouwland is gewoonlijk in regthoekige stukken verdeelddie zelden grooter dan een bunder zijn. Het geheele stuk is met zorg rondgelegdzoodat het hoogste punt in het midden is, en het terrein naar alle zijden gelijkraatig afloopt. Rondom bet bouw land, maar een voet lager, loopt een grasrand van 3 tot 4 el breedte. Nog lager is eene strook met elzen beplantwaarachter de sloot looptdie tot de waterlozing dient. Gewoonlijk ligt de grondopper- vlakte twee ellen boven den bodem der slooten, zoodat de grond volmaakt droog ligt. Alle zes of zeven jaren wordt het bouwland gewoonlijk met de spade getweediept, of achter den ploeg de onderste grond- laag boven op gebragt. De grond wordt op die wijze beter en dieper bewerkt, dan dikwerf in den moestuin geschiedt; maar het laat zich ook begrijpen hoeveel kapitaal aan mest en arbeid het gekost heeft eenen schralen zandgrond tot op zulk eene diepte vruchtbaar te maken. Dit is eene vlugtige schets van de wijze van kultuur in het land van Waes. In de geheele zandstreek van Vlaanderen is zij ongeveer dezelfde, doch nergens vindt men toch zooveel reinheid en orde in de woningen en zooveel zorgvuldigheid in het be- werken van den grond als hier. Het is echter te betreuren, dat het lot van zulk eene arbeidzamo

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1861 | | pagina 1