3
18
Haarlemmermeer-Polder.
Haarlemmermeer.
Rijnland.
"2
ziging vail het bijzonder reglement, zonder opgave
van de artikelen, welke men wenschte te zien ver-
anderden het voorstel der heeren van Voorst,
Pol en Previnaire, dat in de eerstvolgende ver-
gadering van Hoofd-Ingelanden in behandeling zal
worden gcnomcnis hiervan het gevolg.
Het luidt als volgt
Daar bij zeer vele ingelanden en leden van de
vergadering van den Haarlemmermeer-Polderde over-
tuiging van de wenschelijkheid eener verandering in
ons bijzonder reglement bestaat, hebben de onder-
geteekenden de eer voor te stellen
Dat de vergadering van hoofd-ingelanden het bij
zonder reglement van den Haarlemmermeer-Polder zoo
spoedig mogelijk in revisie neme en voorts overwege
ora, in geval tot de revisie besloten wordt, de benoe-
ming van eenen dijkgraaf uit te stellen totdat althans
die punten zijn vastgesteld, die bijzonder betrekking
op den dijkgraaf hebben.
Dit laatste voorstel is, ook naar onze overtuiging
teregt, gedeeltelijk vervallen. De Dijkgraaf is in de
vergadering van 10 December benoemd en de behan
deling van het voorstel, om het reglement in revisie
te nemen, uitgesteld tot de volgende bijeenkomst.
Wij hebben dit besluit toegejuicht en in ons nom-
mer van 4 Januarij jl. rekenschap daarvan gegeven.
Op verzoek van vele Ingelanden nemen wij ook
het Provinciaal-Blad N°. 80, inhoudende het
algemeen reglement van bestuur voor de waterschap-
pen in Noord-IIolland in onze kolommen op. Later
zullen wij de verdere bestaande verordeningendie
voor den polder of de gemeente van kracht zijn,
opnemen, zoodat onze lezers in het Weelcblad met
behulp van het register alles zullen kunnen vinden,
waaraan zij nu of dan behoefte gevoelenen het
weekblad meer en meer worde wat het behoort te
zijn, namelijk het middel, om de Ingelanden en
inwoners volledig bekend te maken niet alleen met
al hetgeen er ten behoeve van den polder en de
gemeente verrigt wordt, maar ook met hunne regten
en verpligtingen.
Op verlangen nemen wij thans het versje opdat
bij de gift van 7.enz.in ons vorig nommer
vermeldgevoegd was.
EEN EUIKEET JE,
opgeraapt a an de Puikin den Haarlemmermeer-Polder
onder het lieijen van de nieuwe rolbrug, over de
Ringvaart, voor de lezeressen van dit Blaadje.
'k Breng hier op schriftEen kleine gift."
Van een weldoende heijer
En armenverblijer,
Ten voorbeeld in 't rond
Op Haarlemmermeergrond.
Een, twee, driehaal uit je zij,
Het is gewassen: Al in de klei,
Al in den grond: Ontkiemde 't prompt.
Wij zullen gaan tellcnMet ons gezellen
Oat is er eenMaar den is geen
'k Wil u niet foppen, Daar zijn twee moppen;
Mijn vrouw, wat weeker,Geeft drie, dat's zeker;
Ik geef u hier Nog een, dat's vier.
Nu nog een brood, Voor hongersnood
En dan wat kleeren, Om kou te weeren;
In't Haarlemsmeertje Doe je zoo toch geen kwaad
En menig keertje Leez' men nog van zoo'n daad.
Terwijl dus andren bij bun zwoegen
Aan 't heiwerk soms, naar ouden stijl,
Hun heibaas om een borrel vroegeu,
Bespaarde ik 't voor der armen heil."
J. II. D. K., fecit.
"VEREENIGDE VERGADERING
gehouden in het Gemeenelandshuis te Leyden
den 19den Januarij 1861.
Tegenwoordig 22 leden.
De notulen der vorige vergadering vvorden gelezen
en goedgekeurd.
De voorzitter doet mededeeling van eene ingekomen
missive berigtende het overlijden van den heer A.
van derBreggen, hoofd-ingeland van Eijnland
en van eene missive van Gedeput. Staten van Zuid-
Holland, inhoudende goedkeuring op de verordening
en het tarief voor de doorvaart van de Zwammerdam-
sche brug.
Beide stukken worden voor kennisgeving aangenomen.
De voorzitter brengt met eenige woorden hulde aan
de nagedachtenis van den heer A. v. d. Breggen,
welke in hoedanigheid van hoofd-ingeland gedurende
den tijd van 18 jaren voor Eijnlands belangen werk-
zaam was.
Aan de orde is
1°. Voorstel van dijkgraaf en hoogheemradenom
eene som van 1100 van eenige artt. over te schrij-
ven op art. 7 0 (onvoorziene uitgaven)ten einde uit
dezen post, welke reeds nagenoeg is uitgeput, nog
te kunnen kwijten het bedrag van 2100, hetwelk,
bij besluit der vorige vergadering is goedgevonden uit
den post van onvoorziene uitgaven 1860 te voldoen.
2°. Voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden tot
het aanschaffen van een toestel voor de zelfvoeding
der ketelste plaatsen aan het stoomgemaal te Hout-
rijk en Polanen.
De dijkgraaf zegt, dat de heeren Figee en Tho-
mas.sen te Haarlem hebben aangeboden een derge-
lijk werktuig te plaatsen voor hunne rekeningmet
beding dat wanneer het bleek goed te voldoen, het
door Eijnland zoude worden aangekocht voor eene
som van/325, en dat zulks aan den hoofd-opzigter
zeer wenschelijk was voorgekomen.
Eenige leden der vergadering, meer van nabij met
deze nieuwe uitvinding bekendondersteunen het
voorstel, doch geven tevens aan dijkgraaf en hoog
heemraden in bedenking een onderzoek in te stellen
of de toestellendoor genoemde heeren vervaardigd
even goed voldoen als die, uitFrankrijk hier te lande
ingevoerd.
Het voorstel wordt daarop met algemeene stemmen
aangenomen.
3°. Een voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden
om tot eene nieuwe verdeeliug van het Bde kiesdistrict
over te gaanen in plaats van Nieuwer-Amstel, Aals-
meer als hoofdplaats van het onder-kiesdistrikt aan
te wijzen.
Daar het getal kiezers te Nieuwer-Amstel zeer gering
en deszelfs ligging voor velen ongelegen iswordt
tot deze wijziging besloten.
4°. Een voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden,
om de jaarwedde van den waarnemer aan den Leid-
schendam van honderd gulden op tweehonderd gulden
te brengenen zulks ten gevolge van meerder toezigt,
dat aan hem zal worden opgedragen, wordt met
algemeene stemmen aangenomen.
5°. Een voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden,
om onder nadere goedkeuring van Gedeputeerde Staten
Eijnlands eigendom op het voormalig eiland Abenes,
in den Haarlemmermeer-Polder, te verkoopen, en zulks
terzelfder tijd als de overige gronden van gezegd voor
malig eiland door de eigenaren zullen worden in veiling
gebragthetwelk waarsehijnlijk spoedig zal plaats
hebben.
6°. Tarief voor de Spaarndamsche sluizen. Bij het
ontwerpen van dit tarief is de heffing der sluisgelden,
zoo als die plaats hadzoo veel mogelijk in het oog
gehouden, ten einde voor Rijnlands kas, zoo na moge
lijk dezelfde inkomsten te behoudenzonder daardoor
de scheepvaart meer te bezwaren.
Het stelt voor vaartuigen van 25 tot 100 en meer
ton vijf cathegorien vastwaarna de regten zullen
worden gehevenen zulks voor elk der drie sluizen
afzonderlijk. Aan de Groote sluis loopen de schut-
gelden van 45 centen tot/1.20. Aan de Kolksluis
van 25 tot 70 centen; terwijl aan de Kleine sluis,
waar slechts vaartuigen van hoogstens 25 ton geschut
worden, het gevorderde regt van 10 tot 25 centen
bedraagt. Het bruggeldverschuldigd bij het wippen
of afdraaijen der bruggenbedraagt bij de Groote
sluis 15, bij de Kolksluis 5 centen.
Buitengewoon loon wordt alleen betaald bij schut-
tingen op Zon- en Feestdagen en des nachts. Het
bedraagt 15 centen voor elk vaartuig.
Een amendement van den heer Hoeufft, om de
schutgelden geregeld per ton te laten opklimmen
wordt bij nadere wederlegging van dit beginsel door
den dijkgraaf, door den voorsteller ingetrokkenhet
geheele tarief wordt met eene kleine wijziging in de
redactie goedgekeurd.
7 De voorzitter deelt mededat nog zijn inge
komen missiven van Gedeputeerde Staten van Noord-
en Zuid-Hollandwaarbij deze collegien verklaren
geene aanmerkingen te hebben tegen de hen ter goed
keuring toegezonden begrooting van het hoogheem-
raadschap voor het jaar 1861.
Dat zij evenvvel bezwaar zien hunne goedkeuring
te hechten aan de wijziging, welke de vergadering
gebragt heeftin de omschrijving van den eersten post
van Ontvangen wel door in plaats van Batig saldo
der vorige rekening", zoo als het reglement dit bepaalt
en waardoor de laatst gesloten rekening bedoeld wordt,
te stellen „Vermoedelijk saldo der vorige rekening".
Gedeputeerde Staten erkennendat het beginsel reeds
bij de rekeningen der jaren 1858 en 1859 aange
nomen om in de rekening een saldo te verantwoorden,
dat op de begrooting van een volgend jaar als Inkomst
figureert, aanleiding heeft gegeven om van de werke-
lijke saldo's af te stappen en tot de geraamde over te
gaan. Dat deze verkeerde regeling toen aan hunne
aandacht ontgaan is, maar zij thans ernstig wenschen
dat door dijkgraaf en hoogheemraden de wijze van
verantwoording gevolgd wordezoo als die bij alle
provinciale en gemeente-besturen is aangenomen
namelijk, om zoowel op de begrooting als op de
rekening van ieder dienstjaar hetzelfde werkelijke saldo
te brengen en te verantwoorden, en wel dat der
laatst gesloten rekening.
Eindelijk wijzen zij den weg aan, welke dient te
worden ingeslagen om tot het gewenschte doel te
geraken, en stellen alzoo vo'dr de omschrijving der
eerste post van Ontvang op de begrooting voor het
jaar 1861 aldus te lezenGedeelte van het batig
saldo der vorige rekening."
De vergadering vereenigt zichop voorstel van
dijkgraaf en hoogheemradenmet het gevoelen van
Gedeputeerde Statenen het was aan eenige harer
leden aangenaamdat op deze wijze een verschil van
gevoelen uit den weg is geruimddat omtrent het
overbrengen der saldo's" in den boezem der verga
dering was ontstaan sedert het vaststellen der rekening
over 1858, en wel bepaaldelijk tusschen dijkgraaf en
hoogheemraden en de financiele commissiewelke met
het onderzoek van begrooting en rekening belast was,
en welke het thans aangenomen beginsel was toegedaan.
8°. Thans komt in behandeling de ontwcrp-veror-
dening op de Gouwe.
De commissie belast met het onderzoek van dit
ontwerp en de daartegen ingekomen bezwaarschriften
had haar rapport in druk doen brengen en aan de
leden rondgezonden.
De conclusie van dit rapport isde door dijkgraaf
en hoogheemraden ontworpen verordening goed te keu-
renevenwel werden op 35 artikelen door de com
missie amendementen voorgedragenofschoon deze
voor het meerendeel slechts strekken moetenom ge-
stelde bepalingen te verscherpente gemoet te komen
aan sommige bedenkingen in de adressen aangeroerd
en eindelijk tot verduidelijking der redactie. Slechts
drie amendementen grijpen meer bepaaldelijk in de
verordening zelve in. 1°. De bepaling dat de kade
aan de westzijde van de Gouwe dezelfde afmetingen
en glooijing zal hebben als die aan de oostzijde;
2°. eene beperking van de bevoegdheid tot uitloozing
der stad Gouda met het oog op een bepaald peil
van de Gouwe; 3°. eene dergelijke beperking omtrent
de werking der volmolens te Gouda.
De voorzitter opent de algemeene discussie over
de verordening, welke tot dat einde in twee deelen
gesplitst wordt, als: 1°. bepalingen omtrent de in-
rigting der Gouwe-Kaden en haar goed onderhoud;
2°. voorschriften omtrent het diephouden van de
Gouwe en den aan- en afvoer van water op dezelve.
De heeren Yiruly en Oosthoek voeren hier-
over het woord en betoogendat het daarstellen en
onderhouden der kaden, zoo als dit bij de verorde
ning bepaald isvoor de aanliggende polderswelke
met de uitvoering belast wordenveel te bezwarend
zal bevonden wordenterwijl het te betreuren is
dat het goed onderhoud van het aan de oostelijke
Kade verheelde jaagpad aan een ander bestuur blijft
opgedragen, zoodat de uitvoering dier werken niet
uit eene hand geschiedendeweinig kans hebben zal
van wel te slagen.
De voorzitter zegt, dat ook dijkgraaf en hoogheem
raden gewenscht haddendat belanghebbenden zich
omtrent de gezamenlijke uitvoering hadden kunnen
verstaanzoo als zulks bij de eerste verordening ook
was voorgeschrevendoch dat men genoodzaakt is
geworden hiervan af te gaan en de thans in behan
deling zijnde verordening te ontwerpen.
De vergadering gaat nu over tot de behandeling
der artikelen.
De artikelen 1 tot 38, zijnde de eerste afdeeling
der verordening worden sommigen na levendige dis-
cussien en de meeste verrijkt met de amendementen
der commissievastgesteld. Zon*ok art. 7bepa-
lende de afmetingen der westelijke Kade.
Eenige amendementen op verschillende artikelen,
door dei
den de
en werd
Overg
ning ste
uithoofd
te verda
zegt, dt
gelegenl:
ordening
In No.
heeren P
den Poldi
men, mo
De h
daan, i
van dei
soorten
door de
worden
telijk ei
eveneen
achten.
thans a
voldoen
GEZ
Nieuwh
gedur
De
waren
beide e
geschre
steldhei
bijzond'
te vern
in het
er veel
het gra
teloos
te voer
kunnen
dat vai
wasd
zag ik
was h
bezwee
zetten
te stall
te laal
zegt:
en was
niet la
Missch
komen
genood
te gur
ze den
wege
merriei
dat ze
voorde
Is
dit me
andere
matig
water
gestooi
weder
door c
door h
uitzien
maar
de hu
het pi
men I
de ho<
dan di
bering
goed 1
een kl
met h
middel
heilzaa
hoest
schille