19 -
Landbouw.
v e i<: x it a n,
Marktberigten.
Mo
door den heer Iloeufft schriftolijk voorgesteld, kon-
den de goedkeuring der vergadering niet verwerven
en werden alzoo niet in behandeling gebragt.
Overgaande tot bet tweede gedeelte der verorde-
ning stelt de heer Viruly als motie van orde voor,
uithoofde van het ver gevorderde uur de vergadering
te verdagen. Hiertoe wordt besloten. De voorzitter
zegt, dat kij de leden der vergadering spoedig in de
gelegenheid hoopt te stellende behandeling der ver-
ordening op de Gouwe te kunnen beeindigen.
In No. 1 van het Weelcblad staatdat het voorstel des
heeren Pol, om in plaats van een gaarder, drie gaarders in
den Polder aan te stellen, is verworpen met 16 tegen 5 stem-
men, raoet zijn: 12 tegen 9 stemmen. (Red.)
De heer van Hulst heeft ons de toezegging ge
daan, om op geregelde tijden een verslag te geven
van den gezondheidstoestand der verschillende vee-
soorten, de meest voorkomende ziekten en hetgeen
door den landbouwer ter voorkoming of genezing kan
worden verrigt. Wij zijn hem daarvoor zeer erken-
telijk en twijfelen niet, of onze lezers zullen dit ook
eveneens een belangrijke aanwinst voor het Weekblad
achten. De wijzewaarop de heer van Hulst
thans aan zijne belofte voldoet, zal alien zeker zeer
voldoen.
BEKNOPTVERSLAG
VAN DEN
GEZONDHEIDS-TOESTAND VAN HET VEE,
in de
Nieuwkoopsche en Zevenhovensche Folders en Ringdorpen
gedurende de 3 laatste maanden van het jaar 1860
De voornaamste ziektenwaaraan het paard leed
waren hoest, droes en koliek. De oorzaak van de
beide eerste ongesteldheden moet ontegenzeggelijk toe<
geschreven worden aan de natte en koele weersge-
steldheiddie den afgeloopen zomer en het najaar zoo
bijzonder kenmerkte. Dien nadeeligen invloed geheel
te vermijden, was natuurlijk onmogelijk, wijl het werk
in het land toch moest worden gedaandoch men had
er veel aan kunnen verbeterendoor de paardentoen
het gras ten gevolge der aanhoudende regens krach-
teloos en het land zwaar te bewerken geworden was,
te voeren; vooreerst zweeten ze dan minder sterk en
kunnen ten anderen beter tegen hun leed praten; en
dat van het najaar de paarden slap, het werk zwaar
wasdit is nu nog op de stallen te ziennog nooit
zag ik zoo veel rosinanten als dezen winter. Verder
was het goed geweest om ze des avonds, nat
bezweet uit het tuig komende, des nachts stal te
zetten; of beter nog, ze maar voor goed en wel op
te stallenhetgeen tegenwoordig over het geheel veel
te laat in den tijd geschiedt; een oud spreekwoord
zegt: De paarden moeten al, Veenen-kermis stal";
en waarlijk, een goed paard moet in den regel ook
niet langer dan een maand of vier buiten loopen.
Misschien zal men zeggen dat dit te kostbaar uit zou
komen; doch ik ken een boer, die van het najaar
genoodzaakt was zijne paarden een dag of wat rust
te gunnen en in de vetwei te jagenom reden dat
ze den ploeg niet meer trekken kondenmaar halver-
wege het stuk lieten staantervvijl ik twee veulen-
merrien onrfer behandeling kreeg die zoo zwak waren
dat ze alleen niet meer konden rijzen. Is dat dan
voordeel
Is een paard eenmaal verkouden, dan telle men
dit niet te ligt, want uit een hoest kan dampigheid en
andere gebreken der longen ontstaanmen houde het
matig warmhoede het voor togt en geve het drink-
water beslagen; maar boven alles trachte men de
gestoorde huiduitwaseming door flink rossen en borstelen
weder te herstellen. Dat rossen en borstelen wordt
door de landlieden maar al te veel verzuimd, waar-
door hunne paarden er veelal niet alleen zeer onoogelijk
uitzien en veel van een troep ruige beereu hebben,
maar het schaadt ook zeer aan hunne gezondheid;
de huid moet open blijven, en het spreekwoord: „dat
het poetsen het halve voer is", is een waar woord
men bezie de paarden der kavallerie maar eens. Is
de hoest hevig, het paard jong, welgevoed en sterk,
dan doe men eene aderlatingvoere roggemeelslob
bering of lijnkoekdrank en late het nu en dan eens
goed honig likken. Ieder groote teelboer moest ook
een kleine bijenboer zijn, of ten minste altijd een pot
met honig in huis hebbenwant er is welligt geen
middeldat in zoo vele uit- en inwendige ziekten zoo
heilzaam is als dit. Meer dan eens heb ik ook een
hoest zien verdwijnen op het voeren van aardappel-
schillenwaarschijnlijk door het verdoovend beginsel
daarin aanvvezig; maar denk dan als je blieft om de
spelden en naaldenwaarmede de lieve vrouwtjes wel
eens wat roekeloos omspringen.
Omtrent den droes geldt gerioegzaam dezelfde levens-
regelalleen het laten is hier streng verbodenwijl
daardoor de scheiding der ziekte gestoord wordt;
matig voederen daarentegen is hier aanbevolenten
einde de natuur krachten hebbe om de ziekte door te
staan. Zoowel als bij den hoest, wachte men zich ook
hier voor het ingeven van drankenhoe verzachtend ze
ook zijn mogen. De keel aangedaan zijnde en het
ingeven altijd met dwang gepaard gaandeheeft men
daarvan vermeerderd hoesten, hevige benaauwdheidja
stikking te vreezen. Nog zij men voorzigtig met de
beroemde droespoeders der droogistendie of alleen
flaauwe middeltjes bevatten en dan nutteloosof te
prikkelende en dan sehadelijk zijn; dus altijd te duur.
Menigvuldig waren weder de gevallen van koliek,
darmwee of buikpijn, en meest altijd het gevolg van het
voederen van stroo in het algemeen, en van boonenstroo
in het bijzonder; dat wel jammer is, want de paarden
eten het laatste gaarne en zien er goed en glanzend
van uit. Sommige boeren geven het alleen des nachts,
en over dag wit strooanderen maken het voehtig of
leggen het zelfs te weeken, maar dan houden de
paarden er niet van; het best was om het of alleen
aan de koeijen te gevendie er geen hinder van
schijnen te hebbenof aan de paarden alleen in voor-
en najaar, als ze nog werken; want als ze bepaald
stilstaan, hebben ze er de meeste hinder van. Veel
zou men daaraan tegemoet kunnen komendoor de
paarden geregeld iederen dag een uur ferm af te rijden
des winters is het toch zoo druk niet, en achter
elkander gebonden, kan een jongen het wel doen.
Dat afrijden zou ook nog voor vele andere gebreken
nuttig zijnvoor stalbeenen b. v.terwijl de beweging
in de vrije lucht gezond isen in alle weer en wind
gehard maakt.
Lijdt een paard in ligte mate aan buikpijndan
zette men het afzonderlijkdik in het stroolegge
het een paar dekken op (maar geen bergkleeddat
wel groot en zwaar, maar niet verwarmend is)liefst
een wollen deken; verder wrijve men de buik en de zijden
vlijtig met stroowisschenof omwoele een stokeen
bezemsteel b. v., met stroo en late daarmede door
twee manaan iederen kant eenden buik stevig
wrijven; men kan niet gelooven hoe nuttig dit is.
Is een koliek hevigerdan doe men eene aderlating
en geve ieder uur J flesch lijnolie inof beter nog
een lijvig afkooksel van het gewone lijnzaaddat in
ieder soort van koliek een overheerlijk middel is en
veel onschadelijker dan Haarlemsche olie, jenever,
enz.waarvoor ik niet genoeg waarschuwen kan;
voorts geve men het drinken warm en zette zoo noodig
een klisteer van olie en warm water; een spuit is in
tijd van nood spoedig gemaakt uit een vlierstok van
een voet lang en een vinger dik, en eene varkensblaas,
die aan het eene einde van den stok stevig digtge-
bonden wordt; het spreekt wel van zelf dat het andere
einde goed afgerondde bast er af en de pit er uit
gedaan moet wordenmet een trechter giet men nu
het vocht in de blaas en drukt die te zamenals de
met olie bestreken stok een eindweegs voorzigtig in
den endeldarm gebragt is.
Onder het rundvee kwamen geene heerschende of
besmettelijke ziekten voorook de longziekte vertoonde
zich niet. Inentingen daarentegen hadden wel in de
environs vrij talrijk plaatsdoch in deze beide polders
niet; jammer, driewerf jammer, dat men tegen deze
kunstbewerking nog altijd zoo vooringenomen blijft,
ofschoon het voorbehoedend vermogen daarvan nu
toch wel afdoende gebleken is.
Vele runderenen vooral de jongereleden aan
doorloopen geen wonder waarlijk als men nagaat
hoeveel deze dieren in het najaar buiten geleden heb
ben. Warmte en zindelijkheid zijn ook daartegen
aanbevolenterwijl ik na het toedienen van het ou-
derwetsche middeleene vette spekkoek", een door-
loop wel eens zag ophoudenhetgeen zich ook zeer
goed laat verklarennuttig heb ik ook meermalen
bevonden te zijn het voederen van in de koekepan
bruin geroosterde haverzoo mede een weinig keu-
kenzout.
Als een waarschuwend voorbeeld hoe hoogst on-
voorzigtig het is om dierendie in het water geraakt
zijn, alleen bij den kop en hals daaruit te trekken,
diene, dat bij eene koe dientengevolge het middelrif
scheurde, de buik-ingewanden in de borstholte dron-
gen en het dier binnen drie dagen overleed.
Onder de vele middelen die in zwang zijn om de
koeijen te doen opdroogen, maakte ik voor het eerst
kennis met de gewone witte verw als zoodanigen
ofschoon die werking geenszins willende betwisten
zoo moet ik toch voor het gebruik van dat middel
ernstig waarschuwen, wijl het loodwit, dat hier het
werkzame beginsel isonder de langzaam werkende
maar hevige vergiften behoort. Steeds heeft het mij
verwonderddat men om eene koe te doen opdroo
gen daartoe altijd alleen plaatselijke middelen aan-
wendtwaarom haar niet een weinig bloedbij
voorbeeld uit de beide melkadersafgenomenop
streng dieet gesteld en het uijer benevens de lenden
nat en koel gehouden met baggerazijn en zout
Men beproeve het eens en ik twijfel niet of deze
handelwijze zal best bevallen ik spreek hier natuur
lijk van vare- en niet van kalfkoeijen.
Gelijk iederen winterhadden de meeste boeren
ook nu weder te veel vee op stalik wil daarmede
zeggenhadden de koeijen ongedierte dat dit altijd
het uitsluitend gevolg zou zijn van gebrek en onrein-
heid is mij reeds sedert jaren gebleken een sprookje
te zijn, wijl ik ze iederen winter ontdek op stallen,
waar voeding en oppassing beiden niets te wenschen
overlatenzoo zegt men ook dat het een gevolg is
van het nat op stal komen van het vee, iets dat ik
in het geheel niet zou weten te verklaren en daarom
dan ook niet aanneemen bovendienwas dit het
gevaldan zouden zij ze dezen winter wel meer dan
ooit moeten gehad hebbenen dat was toch zoo niet;
mij schijnt het toe dat de oorzaak in de stallen of
het stroo moet gezocht worden. Hoe dit nu ook zij
zeker is het dat het lastige gasten zijn die de koei
jen nacht noch dag rust gunnen en daardoor doen
vermageren, en die men dus niet spoedig genoeg kan
verdrijvenals een onfeilbaar middel daartoe kan ik
uit eigen ervaring aanbevelen het luisdoodend vocht
van den heer Jorritsma te DockumDoccumensis
geheeten dat even onschadelijk als zeker werkten
daarom verreweg te verkiezen is boven de zoogenaam-
de ruiterszalfwaardoor meer vergiftigingen plaats
hebben dan men wel vermoedt.
De Schapen leden zeer aan eene voet- of klaauw-
ontstekingbekend onder den naam van kwaad- of
rot-kreupelook al ten gevolge van de aanhoudende
nattigheid als een probaat middel daartegen kan ik
aanradenhet pappen van de aangedane voeten met
koemestazijn en zout; doet men dit tijdig genoeg,
dan gaat de ontsteking niet in verettering over, en
loopt de kreupelheid spoedig en ligt afheeft er
reeds verzwering plaats dan verschaffe men aan den
etter, liefst aan de zoolvlakte, eenen uitgang, snijde
voorts al de losgeraakte hoorn weg en bevochtige de
wonden met het een of ander bijtend middelwelke
behandeling men, zoo noodig, herhaalt, de voeten
iederen dag naauwkeurig naziende.
De Varkens waren gezondook niet betooverd.
Niemeveen, Jan. 1861. Van Hulst.
De heeren J. J. Brandhoff Isselman c. s.
hebben bij den raad van de stad Leiden een adres
ingediend houdende verzoek dat de raadterugko-
mende op zijn vroeger besluit, thans nog een regle-
ment vaststelle op den ijk en de vervaardiging der
botervaten.
In Eriesland zijn in I860 2094 gevallen van long
ziekte onder het vee geweest, zijnde 425 minder dan
in 1859.
F. L. HOELEN, J. FEIJE, J. BUYS J. Dzn.
A. SCHOUTEN, N. G. KOIJAARDS, P. SUBIESE,
P. L. POSTHUMUS, L. DE BULL, A. LANG E11-
I-IUIZEN, T. J. VAN CAMPEN, A. ROLAND HOLST,
en L. GIJSELMAN, Makelaars, zullen in de maand
Maart e. k.door den Notaris II. J. TEENGSin
het voormalige 0. Z. Heeren-Logementte Amsterdam
presenteren te verkoopen:
Diverse Perceelen uitmuntend
uitmakende het grootste gedeelte van het voormalige
Eiland Abenesliggende in den Ilaarlemmermeer-Folder.
Voorloopige inlichtjngen zijn te verkrijgen bij de
Makelaars voornoemd en bij den Heer B. LOS, Se-
cretaris, te Oude-Wetering.
Amsterdam, 28 Januarij. Vee. Runderen lste kwal.
160 a 200; 2de kwal. 150 a 180 3de kwal. 140 a
160. Schapen 20 a 24. Varkens 48 a 52 cts. per N.
30 Januarij. Kaae niet aangevoerd.
Gbanem. Tarwe stil; 131 ID bonte Poolsche/450; 128®
dito 430. Rogge. Ongedroogde bij gerijven onveranderd,
gedroogde f 4 lager met veel handel; 124 Galatz/ 229;