- n -
Weekblad van Haarlemmermeer,
BIJVOEGSEL
TOT HET
van Vrijdag 1 February 1861.
Art. 21. Het collegie van dagelijksch bestuur beslist over
de bezwaren, binnen den tijd van 14 dagen nadat zij zijn in-
gediendverbetert de lijsten, zoo als het vindt te beliooren,
en geeft te gelijkertijd van zijne bescliikkingen kennis aan den
reclamant, en in de gevallen onder n°. 2 en 3 van art. 19
bedoeld, ook aan den persoon, wiens naam ten gevolge van
het ingebragte bezwaar, van eene der lijsten is weggelalen, of
wiens aantal stemmen verminderd is.
Art. 22. De belanghebbenden, in de gedane uitspraak niet
berustende, kunnen binnen 8 dagen na den datum dertoezen-
ding van de beschikking, bij Gedeputeerde Staten in booger
beroep komenbij een met rcdenen omkleed verzoekschrift,
vergezeld van de noodige bewijsstukken en van een afschrift
der beschikking. Gedeputeerde Staten doen uitspraak binnen
drie weken na de ontvangst van het verzoekschrift, en zenden
ten spoedigste een afschrift hunner beschikking aan de belang
hebbenden. Deze daarin niet berustende, kunnen de zaak bin
nen den tijd van 14 dagen na de dagteekening der beschikking
van Gedeputeerde Staten, bij een met redenen omkleed ver
zoekschrift, van de noodige bewijsstukken en een afschrift dier
beschikking vergezeld, aan de einduitspraak van den Koning
onderwerpen. Bezwaren, ingebragt tegen de in art. 17 bedoelde
lijsten, stuiten in geen geval het werk der verkiezing.
Art. 23. Het collegie van dagelijksch bestuur zorgt dat in
de lijsten worden gebragt de wijzigingen, door Gedeputeerde
Staten of van wege den Koning voorgeschreven. Het sluit de
lijsten tien weken na de dagteekening der in art. 18 bedoelde
kennisgeving, en doet ze op nieuw ter visie leggen, op de
wijze als bij dat artikel is voorgeschreven.
Art. 24. De gesloten lijsten blijven voortdurend van kraclit,
behoudens de wijzigingen daarin te brengen, volgens het he-
paalde bij art. 23, of bij de jaarlijksche herziening bij art. 17
bedoeld. Bij overgang van eigendom of erfpacntsregt heeft de
nieuwe verkrijger evenwel, in afwachting der jaarlijksche her
zieninghet regt om, met overlegging van zijne bewijzen, te
vorderen dat hij dadelijk als stemgeregtigde of verkiesbare op
de betrokken lijst worde overgebragtof het aantal der hem
toekomende stemmen worde gewijzigd. Degene die, ten gevolge
van zoodanige eigendoms- of erfpachts-overgang, mogt opge-
liouden hebben stemgeregtigde of verkiesbare te zijnzal dan
ook tevens op de lijsten worden doorgehaald.
Art. 25. Bij de herziening worden van de lijsten geschrapt
alien die daarop verkecrdelijk zijn gebragt, die het vercischte
voor stemgeregtigdheid of verkiesbaarkeid verloren hebben, die
in een der termen van uitsluiting zijn gekomen en die overlc-
den zijn. Waar een stemgeregtigde meer dan eene stem kan
uitbrengen, worden tevens de veranderingen in ieders stem-
mental gebragt, die noodig worden bevonden. De namen van
hen, die bij de herziening van de lijsten worden geschrapt, of
wier stemmental wordt verminderd, worden te gelijk met de
herziene lijsten en op dezeifde wijze bekend gemaakt.
IIoofdstuk III.
Van het stemmen.
Art. 26. Het collegie van dagelijksch bestuur bepaalt de
plants waaren den tijd waarop tot stemming zal worden over-
gegaan. Van die bepaling wordt, minstens acht dagen voor de
stemming, bij aanplakking kennis gegevenmet opgave van den
naam van hem, wiens plaats moet worden vervuld", en van de
oorzaak, waardoor zijne plaats is opengevallen.
Art. 27. Het collegie van dagelijksch bestuur benoemt uit
zijn midden of uit de Ingelanden twee stemopnemers, die, met
een lid van het bestuur als voorzitter, het bureau van stem-
opneming uitmaken. De voorzitter is belast met de handhaving
der orde bij de verkiezing, waarbij alle stemgeregtigden kun
nen tegenwoordig zijn.
Art. 28. Het waterschap kan in afdeelingen, ter inlevering
der stembriefjes, worden verdeeld. Het besluit tot zoodanige
verdeeling bevat de voorschriften omtrent de stemopneming,
die daaruit voortvloeijen.
Art. 29. De opening der stembriefjes geschiedt onmiddellijk
na het verstrijken van den tijd voor do inlevering bestemd,
tenzij bepaald zij, dat tot die opening eerst op den volgenden
dag zal worden overgegaan, in welk geval de stembus zal moe-
ten worden gesloten bewaard en weder geopend op de wijze
bij de kieswet voorgeschreven. Van deze bepaling moeten de
stemgeregtigden vooraf, en wel bij de kennisgeving in art. 26
bedoeld, worden verwittigd.
Art. 30. Op de plaats en den tijd voor de stemming be
paald, wordt aan elken stemgeregtigde of zijnen vertegenwoor-
diger zijn stembriefje uitgereikt. Waar een stemgeregtigde
meer dan eene stem kan uitbrengen, worden aan hem zooveel
stembriefjes uitgereikt als hij, blijkens de lijsten in art. 17
genoemd geregtigd is stemmen uit te brengen.
Art. 31. De stembriefjes moeten ongeteekend en toegevouwen
zijn. De tyvee stemopnemers teekenen de namen op van elken
stemgeregtigde die aan de stemming deelneemt, en daar, waar
een stemgeregtigde meer dan eene stem kan uitbrengen, het
getal stembriefjes dat door hem wordt ingeleverd. Zij onder-
teekenen met den voorzitter de alzoo door hen gehoudene
lijsten. De volmagten, welke bij de stemming worden overge-
legd, worden aan het stembureau gelaten, om door het Dage
lijksch Bestuur te worden bewaard. Wanneer de volmagt niet
voor eene bepaalde verkiezing gegeven is, wordt de gemag-
tigde, zoolang de intrekking der volmagt niet aan het collegie
van Dagelijksch Bestuur is kenbaar gemaakt, bij alle stemmin-
gen voor zijnen lastgever toegelaten.
Art. 32. Voor het openen worden de stembriefjes geteld en
vergeleken met het getal der stemgeregtigden, die, blijkens de
daarvan opgemaakte lijsten, gestemd hebben, en met het aan
tal stemmen, door hen uitgebragt. Bij het openen worden de
namen op elk stembriefje voorkomende, door den voorzitter
overluid voorgelezen, door den oudsten stemopnemer nagezien
en door beide stemopnemers opgeteekend.
Art. 33. Van onwaarde zijn de stembrieljes die onderteekend
zijn, die geen persoon duideiijk aanwijzen of niet zijn ingevuld.
Het bureau van stemopneming beslist over de waarde van het
stembriefje, welks gcldigheid betwijfeld wordt, terstond na dat
het is geopend. De voorzitter maakt de~redenen van twijfel en
de hcslissing onmiddelijk bekend.
Art. 34. Indien op een stembriefje de naam voorkomt van
iemand, die uithoofde van verkregen ontslag niet verkiesbaar
is, wordt die naam voor niet geschreven gehouden.
Art. 35. De stembriefjes, die meer of minder namen .inhou-
den dan er personen te kiezen zijn, gelden. De na het voor
de keuze vereischte getal, in een stembriefje vermelde namen
komen niet in aanmerking en worden niet voorgelezen door den
voorzitter, die echter deze omstandigheid bekend maakt.
Art. 36. Terstond na den afloop der opening wordt door den
voorzitter bekend gemaakt het getal der stembriefjes, die, na
aftrek der van onwaarde verklaarde, overgebloven zijn; dat
der stemmen, welke dientengevolge de volstrekte meerderheid
uitmaken, en dat der stemmen op elk persoon uitgebragt.
Art. 37. Nadat de uitslag der stemming aan de ter vergade-
ring tegenwoordig zijnde stemgeregtigden is medegcdeeldwordt
proces-verbaal opgemaakt, en dit door den voorzitter en de
stemopnemers onderteekend. In dit proces-verbaal worden de
bezwaren vermeld, welke door de tegenwoordig zijnde stemge
regtigden mogten zijn ingebragt. De stembriefjes die gelden,
en die welke van onwaarde zijn verklaard, worden in twee
afzonderlijke behoorlijk verzegelde pakken gesloten.
Art. 38. Het collegie van Dagelijksch Bestuur bewaart de
processen-verbaal, en doet afschrift daarvan, op de vergader-
plaats des bestuurs, voor een ieder ter inzage nederleggen.
Het bewaart de stembriefjes gedurende een jaar en vernietigt
ze vervolgens.
II O 0 F D S T U K IY.
Van de benoeming.
Art. 39. Bij eene eerste stemming wordt niemand benoemd
dan met volstrekte meerderheid van stemmen. Wanneer bij
eene eerste stemming meer dan het vereischte getal personen
de meerderheid verkregen hebben, worden zij, die de meeste
stemmen hebben bekomen, alleen geacht benoemd te zijn. Bij
herstemming, noodzakelijk wanneer bij de eerste stemming
geene meerderheid is verkregen, wordt men benoemd met de
meeste stemmen. Indien de stemmen staken is de oudste in
jaren de-benoemde. Ingeval van gelijken ouderdom beslist het lot.
Art. 40. De verkregene meerderheid van stemmen geldt niet,
wanneer daarop een, tusschen het getal derin de bus gevonden
stembriefjes en dat der volgens het proces-verbaal uitgebragte
stemmen, bestaand verschil van invloed heeft kunnen zijn.
Art. 4t. Wanneer bij eene eerste stemming geen volstrekte
meerderheid is verkregen, wordt onmiddellijk door het bureau
eene lijst opgemaakt, bevattende tweemaal zooveel namen als
er personen te benoemen zijn, ten einde over deze eene her
stemming plaats hebbe. Op de lijst worden gebragt zijdie bij
de eerste stemming de meeste stemmen hebben erlangd. Inge
val bij de eerste stemming de stemmen tusschen meer dan het
in de eerste zinsnede bedoeld getal personen waren verdeeld,
worden op de lijst alien gebragt, die aldus de meeste stemmen
hebben verkregen.
Art. 42. Indien tot de herstemming niet dadelijk wordt over
gegaan, geschiedt zij binnen dertig dagen na de dagteekening
van het in art. 37 bedoeld proces-verbaal. In dat geval wordt
de lijst dadelijk aangeplakt en blijft zij tot de herstemming ter
inzage liggen. Waar dadelijk tot de herstemming zal worden
overgegaan, wordt zulks vooraf den stemgeregtigden herinnerd
bij de kennisgeving in art. 26 bedoeld.
Art. 43. Het bureau van stemopneming zendt ten spoedigste
aan den benoemde een, door den voorzitter en een der stem
opnemers geteekend afschrift van het in art. 37 bedoeld proces-
veibaal. Het zendt hem, is hij bij herstemming gekozen, af
schrift, zoo van het proces-verbaal, dat na de eerste stemming,
als van dat, hetwelk na de herstemming is opgemaakt. Dit
afschrift strekt den benoemde tot geloofsbrief.
Art. 44. De benoemde geeft, bij het bekomen van het af
schrift, een bewijs van ontvang daarvoor af, en binnen veertien
dagen na de dagteekening van dat bewijs, kennis aan het col
legie van Dagelijksch Bestuur of hij de benoeming aanneemt,
met overlegging, in dat geval, der bewijzen dat hij de gevor-
derde vereischten bezit. Hij wordt, laat hij den genoemden
tijd zonder kennisgeving voorbijgaan, geacht de benoeming niet
aan te nemen.
Art. 45. Wanneer een benoemde zijne benoeming niet aan
neemt, of den in het vorig artikel bepaalden tijd zonder ken
nisgeving heeft laten verstrijken, geschiedt binnen dertig dagen
eene nieuwe keuze.
Hoofdstuk V.
Vin het onderzoelt der geloofsbrieven van de niemo
benoemde bestuursleden en van de beeediging.
Art. 46. De nieuw of op nieuw benoemden nemen aan het
onderzoek hunner eigene geloofsbrieven geen deel, noch wonen
de daarover te houden beraadslagingen bij.
Art. 47. De niet toegelatene wordt met de redenen van de
beslissing bekend gemaakt. Gedurende acht dagen, te rekenen
van den dag der beslissing, staat het vrij aan elk lid van het
collegie dat de beslissing genomen heeft, en, ingeval van niet-
toelating, ook aan den niet toegelalene, tegen de beslissing
bij Gedeputeerde Staten schriftelijk bezwaren in te dienen.
Art. 48. Gedeputeerde Staten kunnen binnen die acht dagen
vorderen, dat hun de beslissingen omtrent het al of niet toe-
laten der nieuw of op nieuw benoemde leden worden mede-
gedeeld, ten einde ambtshalve uitspraak te doen.
Art. 49. Gedeputeerde Staten doen binnen eene maand na
den in art. 47 bepaalden termijn, uitspraak, die, met redenen
omkleed, ten spoedigste wordt medegcdeeld aan het bestuur
en aan dengene die bezwaren heeft ingediend. Die in de uit
spraak van Gedeputeerde Staten niet berust, kan gedurende
veertien dagen, te rekenen van den dag dier uitspraak, bij den
Koning in hooger beroep komen.
Art. 50. De nieuw of op nieuw benoemden aanvaarden hunne
betrekking niet, alvorens de fn art. 47 bepaalde tijd verstreken,
of, is de zaak bij Gedeputeerde Staten of bij den Koning aan-
hangig, door Gedeputeerde Staten of door den Koning hunne
toelating bevolen zij. Ter vervulling der plaatsen van hen die
niet zijn toegelaten, wordt, zoo in de beslissing niet wordt
berust, geene nieuwe keuze bevolen, alvorens de zaak bij
eind-uitspraak zij afgedaan.
Art. 51. Alvorens zitting te nemen, leggen de leden van het
collegie van Dagelijksch Bestuur, ieder op de wijze zijner gods-
dienstige gezindheid, den volgenden eed (verklaring en belofte)
af: »dat hij ter zake zijner benoeming geene giftcn ofbeloften
»hceft gedaan of nader doen zalen dat hij zijnen post eerlijk
en getrouw zal waarnemen." In het bijzondere reglement voor
ieder waterschap wordt de persoonin wiens handen deze eed
(verklaring en belofte) zal worden afgelegd, aangewezen.
IIoofdstuk VI.
Vin het collegie van Hoofd-Ingelanden en van de
vergadcring van stemgeregtigde ingelanden.
A. Van het collegie van Hoofd-Ingelanden.
Art. 52. De leiding der vergadering van Hoofd-Ingelanden is
opgedragen aan den voorzitter van het collegie van Dagelijksch
Bestuur of het lid dat hem vervangt. Hoofd-Ingelanden ver-
gaderen zoo dikwijls zulks noodig is. De vergadering wordt
door den voorzitter belegd, die daartoe de leden, behalve in
spoed vereischende gevallen, minstens drie dagen vddr den
bestemden tijd, schriftelijk oproept. De voorzitter is gehouden
binnen acht dagen eene vergadering te beleggen, wanneer dit
door minstens een derde der leden, schriftelijk en met opgaaf
van redenenwordt verlangd.
Art. 53. Het collegie van Dagelijksch Bestuur heeft zitting
in de vergadering van Hoofd-Ingelanden. De leden van dat
collegie hebben in die vergadering slechts eene adviserende
stem, behalve omtrent die onderwerpen, waaromtrent hun,
bij het bijzonder reglement voor elk waterschap, gelijke stem
is toegekend als aan Hoofd-Ingelanden.
Art. 54. De vergadering beslist bij meerderheid van stemmen.
Indien de stemmen staken beslist, waar het benoemingen
geldt, bet lot. In alle andere gevallen de voorzitter.
Art. 55. Geen besluit kan genomen worden en geen benoe
ming gcschieden, zoo niet nicer dan de helft der stemhebbende
leden tegenwoordig zijn.
Art. 56. Wanneer het bij het vorigo artikel gevorderde getal
leden niet is opgekomen, wordt er ter behandeling van de
zaken, waartoe de vergadering is bijeengeroepeneene nieuwe
vergadering belegd en worden het mislukken der eerste en
de te behandelen zaken in de oproepingsbrieven vermeld. In
deze tweede vergadering wordt door de tegenwoordig zijnde
leden over de bedoelde onderwerpen beslist.
Art. 57. Do onderwerpendie tot de bevoegdheid van de
vergadering van Iloofd-Ingelandcn behooren, zijn: 1°. Het be-
palen der plaatsen, waar alle bckendmakingen en af te kon-
digen slukken zullen worden aangeplakt of ter inzage gelegd.
2°. De verdeeling van het waterschap in afdeelingen ter inle
vering der stembriefjes. 3°. Het bepalen gedurende hoeveel
uren het bureau van stemopneming gelegenheid moet geven tot
het inleveren der stembriefjes.4°. De bepaling, zoo noodig,
dat de stembriefjes niet op den dag der inlevering, maar op
eenon volgenden dag zullen worden geopend. 5°. De beslis
sing of dadelijk na het opmaken van de lijst in art. 41 be
doeld, dan wel op eenen naderen dag tot de herstemming zal
worden overgegaan. 6°. Het onderzoek van de geloofsbrieven
dor leden van het Bestuur en van de andere in art. 44 bedoelde
slukken, en de beslissing der geschillen, aangaande die ge
loofsbrieven of de verkiezing zelve gerezen. 7°. Het jaar-
lijksch onderzoek omtrent het voortdurend grondbezit der leden
van het Bestuur, waar dit door de vergadering wordt noodig
geacht. 8°. Do benoeming en het ontslag van den secretaris
en van den penningmeester. De benoeming geschiedt uit eene
voordragt van drie personen, door het collegie van Dagelijksch
Bestuur opgemaakt. Dat collegie heeft de magt genoemde
ambtenaren voorloopig te schorsen, totdat de vergadering van
Hoofd-Ingelanden omtrent het ontslag zal heLben beslist.
9°. De vaststelling der instruction van den secretaris en van
den penningmeester. 10°. De bepaling van den borgtogt
des penningmeesters. 11°. De beslissing welke beambten
noodig zijn en de regoling hunner bezoldiging. 12°. De
vaststelling van den legger bij art. 101 voorgeschreven.
13°. Het toestaan van verandering in de schuldpligligheidzoo
als die bij den legger is vastgesteld, wanneer daartoe termen
bestaan. 14°. De beslissing omtrent de raming der uit te
voeren werken. 15°. De vaststelling der jaarlijksche begroo-
ting. 16°. Do vaststelling van bet kohier van omslag.
17°. De beslissing op het verzet tegen dwangbevelen, over-
cenkomstig art. 13 der wet van 9 October 1841 Slaatsblad
N°. 42) gedaan. 18°. De beslissing omtrent de jaarlijksche
rekening en verantwoording. 19°. Het vaststellen, voor zoo
ver zij dit noodig acht, van algomeene voorwaarden, welke
bij verhuring van eigendommen van het waterschap, en bij
aanbestedingen, door het collegie van Dagelijksch Bestuur zullen
moeten worden bedongen. 20°. Het verleenen, voor zooveel
noodig, van magtiging tot onderhandscbe aanbesteding, tot
uitvoering in eigen beheer en tot onderhandsche verkooping,
verhuring of verpachting. 21°. De besluiten tot bet aan-
koopen, verkoopen, ruilen, beleenen of bezwaren van onroe-
rende eigendommen, van insehrijvingen op de grootboeken van
de nationale schuld, van schuldbrieven of vorderingen, en tot
het aangaan van alle overeenkomsten van blijvenden aard,ten
behoeve of ten laste van het waterschap. 22°. De besluiten
tot het doen van geldleeningen voor rekening van het water
schap en de vaststelling der daarvoor te maken voorwaarden.
23°. De besluiten tot het voeren van regtsgedingenzoowel in
eersten aanleg als in hooger beroep en in cassalie, of tot het
berusten in eene tegen het waterschap ingestelde regtsvorde-
ring, met uitzondering van de vervolgingen tegen huurders of
pachters van eigendommen van het waterschap, tot betaling
der huur of pachtpenningen, en, bij gebreke daarvan, tot
ontbinding der overeenkomst en tot ontruiming. Onder regts
gedingen wordt hier niet begrepen de ten uitvoerlegging van
dwangbevelen, maar wel de verwering op het daartegen gerigt
verzet. 24°. Het vaststellen der keuren of policieverorde-
ningen. 25°. De voordragten aan de Provinciale Staten te
doen tot wijziging van het bijzondere reglement voor het wa
terschap.
Art. 58. Alvorens te kunnen werken, behoeven de besluiten
omtrent de punten, onder n°. 2, 21 22, 23 en 24 van het
vorige artikel genoemd, de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.
B. Van de vergadering van stemgeregtigde ingelanden.
Art. 59. In die waterschappen, waar geen collegie van Hoofd-
Ingelanden is, wordt omtrent de punten onder n°. 1, 3,4, 5,
13, 15, 19, 20, 21, 22, 23 en 25 van art. 57 genoemd, op
voordragt van het collegie van Dagelijksch Bestuur, door de
vergadering van stemgeregtigde ingelanden beslist. Hare beslis
sing omtrent de punten onder n0. 21, 22 en 23 genoeind, be-