- 22 -
C.
hocft om te werken de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.
Omtrent de jaarlijksche rekening en verantwoording wordt in
die waterschappen beslist op de wijze bij art. 112 bepaald.
Art. 60. De stemgeregtigde ingelanden wordenzoo dikwijls
zulks noodig is, tot het houden eener vergadering opgeroepen
door middel van brieven, het doel der vergadering vermeldende.
De verzending der brieven moet den dag der vergadering min-
stens acht dagen voorafgaan. De oproeping geschiedt door den
voorzitter van het bestuur; deze leidt de vergadering. De stem
geregtigde ingelanden beslissen bij meerderheid van stemmen.
Ieder brengt zoo vele stemmen nit, als hem bij do lijst, in
art. 17 vermeld, zijn toegekend. Bij staking van stemmen
beslist die van den voorzitter.
Art. 61. Elk ingeland kan, na daartoe door Gedeputeerde
Staten gemagtigd te zijn, ten zijnen laste namens het water-
schap een eiscii in regten doenof tegen een vonnis in hooger
bcroep of beroep in cassatie komen, waartoe, volgens zijne
meening, door de vergadering van Iloofd-lngelandenof van
stemgeregtigde ingelanden, in het helang van het waterschap
belioorde te zijn besloten.
Hoofdstuk VII.
Van let collegie van Dagelijksch Bestuur.
Art. 62. Het collegie van Dagelijksch Bestuur is belast met
het dagelijksch beleid van zaken. Waar geon collegie van Hoofd-
Ingelanden is, heeft het collegie van Dagelijksch Bestuur al de
bevoegdheidin art. 57 aan Hoofd-Ingelanden toegekend, be-
houdens de hepaling van art. 59.
Art. 63. Het vergadert zoo dikwijls als het bijzonder reglement
voor elk waterschap bepaald. Het bepaalt zelf de plaats zijner
bijeenkomsten. De voorzitter kan eene buitengewone vergade
ring beleggen. Ilij is daartoe gehouden, wanneer twee leden,
schriftelijk en met opgaaf van redenen, zulks verlangen. In
dat geval mag de vergadering niet belegd worden later dan acht
dagen na het gedaan verzoek. In den regel worden de leden,
door den voorzitter, of die hemvervangt, opgeroepen bij schrif-
telijke kennisgevingen, uiterlijk drie dagen voor den dag der
bijeenkomst rond te zenden.
Art. 64. De voorzitter, of die hem vervangt, leidt de ver
gadering. De leden beslissen bij meerderheid van stemmen, Bij
staking van stemmen beslist die van den voorzitter, doch wan
neer het benoemingen geldt, het lot.
Art. 65. Het collegie benoemt iemand uit zijn midden, om
den voorzitter, bij verhindering of ontstentenisin alle zijne
functien te vervangen.
Art. 66. Geen besluit, tenzij in spoed vereischende gcvallen,
kan genomen worden dan wanneer minstens de helft der leden
tegenwoordig zijn.
Art. 67. Het collegie van Dagelijksch Bestuur zorgt, dat alle
werken, waleren en wegen, die ten laste van het waterschap
of van de ingelanden zijn, behoorlijk worden onderhouden
Het houdt daarover jaarlijks de vereisehte schouwen. Minstens
14 dagen te voren worden de ingelanden, door middel van
aanplakking, met den tijd van elke schouw bekend gemaakt.
Bij buitengewone rampen of andere onvoorziene omslandigheden
kan het collegie van Dagelijksch Bestuur, zonder voorafgaande
kennisgeving, schouw drijven.
Art. 68. Het collegie van Dagelijksch Bestuur ocfent het regt
uit, bij art. 2 der wet van 9 October 1841 Slaalsl/lad n0. 42)
aan de waterschaps-besturen toegekend.
Art. 69. Het collegie van Dagelijksch Bestuur doet de ont-
worpen keuren of policie-verordeningen gedurende 14 dagen
ter inzage leggen van al de ingelanden en geeft daarvan vooraf
kennis door middel van aanplakking. Bij de voordragt aan
Hoofd-Ingelanden worden aan dezen tevens de door ingelanden
tegen het ontwerp schriftelijk ingediende bezwaren medegedeeld.
Na vaststelling der keur of verordening zendt het collegie van
Dagelijksch Bestuur haar ter goedkeuring aan Gedeputeerde
Staten, met bijvoeging der door ingelanden schriftelijk inge
diende bezwaren.
Art. 70. Ieder werk of leverancie, waarvan de vcrmoedelijke
kosten eene som van 100 te boven gaan, moet in het open-
baar worden aanbesteed, tenzij de nood dringe, of magtiging
tot onderhandsche aanbesteding of uitvoering in eigen beheer
verleend zij.
Art. 71. Het collegie van Dagelijksch Bestuur doet alle ver-
koopingen, verhuringen of verpachtingenwaarvan de vermoe-
delijke opbrengst eene som van 100 te boven gaat, in het
openbaar plaats hehben, tenzij het magtiging tot onderhand-
schen verkoop, verhuring of verpachling hebbe verkregen.
Art. 72. Het kan bevelen dat huurdcrs of pachters van
eigendommen van het waterschap in regten worden vervolgd
tot hetaling der huur- en pachtpenningen enbij gebreke daar
van, tot ontbinding der overeenkomst en tot ontruiming.
Art. 73. Het benoemt de volgens art. 57 n°. 11 noodig ge-
keurde beambten, stelt hunne instruction vast en schorst en
ontslaat hen, zoo noodig.
Art. 74. Het houdt voortdurend toezigt over het geldelijk
beheer van den penningmeester, en doet, ten minste tweemaal
'sjaars, den staat van de kas door eene commissie uit zijn
midden opnemen.
Art. 75. Het waakt voor de handhaving van dit reglement,
en voor de afkondiging en handhaving van de door Gedepu
teerde Staten goedgekeurde keuren of policie-verordeningen,
voor hot waterschap vastgestcld. De afkondiging geschiedt,
door middel van aanplakking, binnen acht dagen na de ont-
vangst van het berigt der goedkeuring.
Art. 76. Het zorgt, dat er eene volledige verzameling aan-
wezig zij der keuren of policie-verordeningen van het water
schap; dat zij steeds door de ingelanden kunnen worden ge-
raadpleegd, en dat aan dezen, op hun verlangen, tegen beta-
ling van het daarvoor door het collegie van Dagelijksch Bestuur
te bepalen schrijfloonafschrift van die keuren of policie-veror
deningen, of van enkele daarvan worde uitgereikt.
Art. 77. Het stelt de voorwaarden vast van alle aanbestedin-
gen van werken of- leverancien, ten behoeve van het water
schap, en van alle verkoopingen, verhuringen of verpachtingen
zijner eigendommen, behoudens het bepaalde bij art. 57, n°. 19
Bij alle zoodanige aanbestedingenverkoopingen, verhuringen
of verpachtingen" moet het collegie van Dagelijksch Bestuur of
eene commissie uit zijn midden tegenwoordig zijn.
Art. 78. Het zorgt, dat al do tot de onderscheidene werken
noodige bouwstoffen behoorlijk gekeurd worden.
Hoofdstuk V111.
Van den Voorzitter.
voorzitter is belast met de uitvoering van de
Art. 79. De voorzitter is
besluiten, zoowel van het collegie van Dagelijksch Bestuur als
van de vergadering van Hoofd-Ingelandenof van die van stem
geregtigde ingelanden.
Art. 80. Alle beambten van het waterschap staan onder zijn
toezigt en zijn gehouden zijne bevelen na te komen.
Art. 81. Hij teekent met den secretaris alle stukken, die van
het collegie en de vergaderingenin art. 79 bedoeld, uitgaan.
Art. 82. Op zijnen naam worden de regtsgedingen gevoerd,
waarin het waterschap, hetzij als eischer of als verweerder op-
treedt, met uitzondering van die in art. 92 vermeld. Hij is
verpligt, in afwachting der vereisehte magtiging tot procederen
zoo in als buiten regtende noodige conservatoire maatregelen
te doen nemen en alles te doen wat noodig is tot voorkoming
van verjaring en verlies van regt of bezit.
Art. 83. Ilij zorgt dat de stukken, opgemaakt tot bewijs van
gedane overtredingen van keuren of policie-verordeningen, aan
den ter vervolging bevoegden regterlijken ambtenaar worden
toegezonden.
Art. 84. Hij is bevoegd en verpligt om, wanneer de drang
der omstandigheden geene voorafgaande bijeenrocping van het
collegie van Dagelijksch Bestuur gedoogt, op eigen gezag al die
maatregelen te nemen en te doen uitvoerenwaartoe dat col
legie bevoegd is, en wclke, ter voorkoming van dringend of
dreigend gevaar, in het belang van het waterschap vereischt
worden, onder gehoudenheid om daarvan ten spoedigste aan dat
collegie kennis te geven.
Hoofdstuk IX.
Van den secretaris en van den penningmeester.
Art. 85. Ingeval van hooge noodzakelijkheid, zijn de betrek-
kingen van secretaris en penningmeester vereenigbaar met die
van lid van het collegie van Dagelijksch Bestuur, onder goed
keuring van Gedeputeerde Staten.
Art. 86. Bij verhindering of ontstentenis van den secretaris
of van den penningmeester wordt hij door een der leden van
het collegie van Dagelijksch Bestuur vervangen.
Art. 87. De secretaris is tegenwoordig bij alle vergaderingen
van het Bestuur en bij alle schouwenhij maakt daarvan de
verbalen op.
Art. 88. Het archief is onder zijne bewaring. Bij schorsing,
ontslag of overlijden van den secretaris, wordt het archief ten
spoedigste door den voorzitter van het collegie van Dagelijksch
Bestuur overgenomen en voorloopig bewaard.
Art. 89. De penningmeester is belast met de ontvangsten en
uitgaven van het waterschap, die alle door hem behoorlijk en
naar dagorde in een register worden aangeteekend.
Art. 90. Hij mag geene uitgaven doen dan op mandaten
door den voorzitter en een lid van het collegie van Dagelijksch
Bestuur geteekend.
Art. 91. Alvorens zijne bediening te aanvaarden, zal hij, tot
zekerheid van zijn beheer, borgtogt moeten stellen.
Art. 92. De invordering van den ornslag en van de kosten,
bedoeld bij art. 3 lett. b van de wet van 9 October 1841
[Staalsllad N°. 42) geschiedt door en ten name van den pen
ningmeester, op de wijze bij de wret bepaald. De dwangbe-
velen worden uitvoerbaar verklaard door de-n voorzitter van het
Bestuur. Ilet verzet daartegen wordt tegen den penningmeester
gerigt. Deze geeft daarvan onmiddellijk kennis aan den voor
zitter van het bestuur, die ten spoedigste eene vergadering be-
legt, om omtrent de verdediging te beslissen.
Art. 93. De betrekking van lid van het collegie van Dage
lijksch bestuur met de zijne vereenigende, zal de penning
meester over zaken, de kas onder zijn beheer betreffende, niet
mogen mede stemmen.
Art. 94. Bij schorsing, ontslag of overlijden van den pen
ningmeester, worden de kas en boeken, ten spoedigste door
den voorzitter en een lid van het collegie van Dagelijksch
Bestuur gesloten, overgenomen en bewaard, tot dat in de dienst
is voorzien. Hiervan wordt proces-verbaal opgemaakt.
Hoofdstuk X.
Van de legrooting en van den omslag.
Art. 95. Jaarlijks, zoodra het jaargctijde zulks toelaat, wordt
de toestand der werken van het waterschap door het collegie
van Dagelijksch Bestuur in oogenschouw genomen, om na te
gaan, welke herstellingen of nieuwe werken in dat jaar moe
ten verrigt worden. Het maakt daarvan de raming op.
Art. 96. De begrooting wordt niet vastgesteld vo6r dat het
ontwerp met de daarbij behoorende stukken, gedurende veer-
tien dagen, na gedane kennisgeving, ter inzage van de Inge
landen heeft gelegen.
Art. 97. De waterschapsbesturendie het beheer hebben
over zee- of rivier-waterkeerende werken zijn verpligt de ra
ming van hetgeen zij besloten hebben dat jaartot onderhoud,
herstelling of verbetering dier werken, te doen verrigtenjaar
lijks voor 1 Mei, aan de goedkeuring van Gedeputeerde Staten
te onderwerpen.
Art. 98. De gelden, ter bestrijding der op de begrooting
gebragte uitgaven benoodigd, zullcn over de gronden van het
waterschap worden omgeslagen. Al de gronden in het water
schap zullen in den omslag deelen, behalve die, welke aan
het waterschap toebehoorendeter openbare dienst bestemd
zijn, en de zoodanige, die geheel of gedecltelijk daarvan zijn
vrijgesteld. De omslag geschiedt naar de kadastrale maat der
gronden, hetzij bunder bundersgelijk, of met inachtneming van
zekere klassiflcatie der gronden.
Art. 99. De al of niet belastbaarheid der gronden, die met
water zijn overdekt, zal bij het bijzonder reglement voor ieder
waterschap worden geregeld.
Art. 100. Binnen een jaar, na de invoering van dit regle
ment, zal het collegie van Dagelijksch Bestuur eenen legger
doen opmakeninhoudende: 1°. Aanwijzing van al de in het
waterschap gelegen perceelen naar de kadastrale indeeling, met
vermelding van de namen der eigenaars en erfpachtcrs. 2°.
Aanwijzing van de perceelen, welke op geheelen of gedeelte-
lijken vrijdom van lasten aanspraak hebben. 3°. En daar, waar
de gronden niet alle gelijkelijk, maar naar zekere klassiflcatie,
in de lasten dragen, aanwijzing van de klasse in welke elk
perceel verpligt is in de lasten te dragen.
Art. 101. Zoodra de legger is opgemaakt zal die ter inzage
voor de Ingelanden worden gelegd en daarvan kennisgeving
worden gedaan. Drie maandon na die kennisgeving wordt die
legger vastgestcldna overweging van de ingekomen bezwaren.
De omslag zal van dien tijd af overeenkomstig dien legger ge-
schieden.
Art. 102. Wanneer de omslag drie jaar overeenkomstig dien
legger geheven en ingevorderd zal zijn, zal daarvan op dien
legger, door het collegie van Dagelijksch Bestuur, eene ver-
klaring worden gesteld, en zal die legger voortaan, ten aan-
zien van de schuldpligtigheid der gronden, als volledig bewijs
gelden, behoudens het tegenbewijs overeenkomstig de wet.
Art. 103. Yerandering in de schuldpligtigheid, zoo als die
dan bij den legger zal zijn vastgesteld, wordt toegestaan:
a. wanneer een perceel, aan het waterschap in eigendom toe
behoorende, tot de publieke dienst wordt bestemdA. wanneer
een perceel, tot de publieke dienst bestemd geweest, daaraan
wordt onttrokkon: c. na bouwing of slooping daar, waar de
schuldpligtigheid van gebouwde en ongebouwde gronden ver-
schilt. Van het besluit, waarbij verandering is toegestaan,
wordt op den legger naauwkeurig melding gemaakt.
Art. 104. Het collegie van Dagelijksch Bestuur zorgt, dat
van de eigendoms-overgangen in het waterschap en van de
verandering in de kadastrale nommering, op den legger aan-
teekening worde gemaakt.
Art. 105. De omslag is in zijn geheel verschuldigd door hen,
die op den eersten der maand aan die der vaststelling van het
kohier voorafgaandeals eigenaars of erfpachters in de openbare
registers bekend hebben gestaan.
Art. 106. Bij het kohier van omslag worden de termijnen
van hetaling geregeld.
Art. 107. Dadelijk na de vaststelling van het kohier van
omslag wordt een afschrift daarvan ter inzage gelegd van de
ingelanden, die hiervan door aanplakking worden verwittigd.
Art. 108. Geene uitgaven zullen mogen worden gedaan, die
niet bij de begrooting zijn toegestaan. In onverwachte gevallen
waarin eene dadelijke voorziening gevorderd wordt, zal het
collegie van Dagelijksch Bestuur, ook buiten de begrooting, de
noodige werken doen uitvoeren, op de wijze, die de drang der
omstandigheden zal vereischen. Op het alzoo verrigte zal, zoo
spoedig mogelijk, de goedkeuring van de vergadering van Hoofd-
Ingelanden of van die van stemgeregtigde Ingelanden, gevraagd
worden. Tot dekking der gemaakte kosten zaldes noods
een buitengewone omslag worden gedaan. Voor zoo ver do
werkenkrachtens dit artikel door het collegie van Dagelijksch
Bestuur verrigtbetrekking hebben op zee- of rivier-water
keerende werkenzal op het verrigte zoo spoedig mogelijk de
goedkeuring van Gedeputeerde Staten worden gevraagd.
Hoofdstuk XI.
Van de rekening.
Art. 109. De penningmeester zal jaarlijks, op den tijd in
zijne instructie te bepalen, de rekening en verantwoording over
het afgeloopen jaar opmaken, en die, met de daarbij behoorende
bescheiden aan het collegie van Dagelijksch Bestuur inleveren.
Art. 110. Zoodra die rekening en verantwoording door dat
collegie voorloopig is goedgekeurd, wordt zij gedurende 14 da
gen voor de ingelanden ter inzage gelegd, waarvan deze vooraf
door aanplakking worden verwittigd.
Art. HI. Ieder ingeland heeft het regt zijne bezwaren tegen
de rekening schriftelijk bij het collegie van Dagelijksch Bestuur
in te dienen.
Art. 112. De beslissing op de ingediende bezwaren, bet on-
derzoek en de vaststelling der rekening, hetzij onverariderd, of
met wijzigingcn, geschiedt door de vergadering van Hoofd-
Ingelanden, of, waar geen collegie van Iloofd-lngelanden be-
staat, door eene commissie van drie leden, daartoe in eene
vergadering van stemgeregtigde ingelanden te benoemen. Tot
wijziging van de rekening wordt niet besloten, dan nadat bet
collegie van Dagelijksch Bestuur omtrent de wijziging is ge-
hoord. Van elke wijziging in de rekening gebragt kan het
collegie van Dagelijksch Bestuur bij Gedeputeerde Statcn in
hooger beroep komen.
Art. 113. Nadat de rekening is gesloten, wordt door het
collegie van Dagelijksch Bestuur ten spoedigste, irnmers vdor
den eersten Junij, een afschrift gezonden aan Gedeputeerde
Staten met de ingediende schriftelijke bezwaren, en mededee-
ling van het daaraan gegeven gevolg. Wanneer door Gedepu
teerde Staten de bescheiden der rekening mogten worden ver-
langdzullen die, op hunne daartoe gedane aanvragc, onverwijld
door het Collegie van Dagelijksch Bestuur worden toegezonden.
Het Bestuur gedraagt zich naar de beslissingendie door
Gedeputeerde Staten omtrent de rekening mogten genomen
worden, behoudens beroep op den Koning.
Hoofdstuk XII.
Algemeene hepaling.
Art. 114. De leden van het bestuur, de secretaris, de pen
ningmeester en de beambten van het waterschap mogen middel-
lijk noch onmiddellijk aannemers, deelgenooten of borgen zijn,
in of voor werken of leverancien ten behoeve van het water
schap noch de vorderingen der aannemers of leveranciers ten
laste van het waterschap, overnemen, noch voor dezen geld-
schieters zijn, ten behoove van werken of leverancien van het
waterschap.
Slotbepaling.
Art. 115. De tijd, waarop dit reglement in werking zal
treden, zal voor ieder waterschap worden bepaald in bet regle
ment, waarbij de bijzondere bepalingen voor dat waterschap
vereischt, zullen worden vastgesteld.
Bij de vaststelling dier bijzondere bepalingen zullen zoodanige
afwijkingen van dit algemeen reglement worden toegelaten, als
noodig zal worden bevonden.
De regeling der hooge en algemeene dijksbesturen wordt door
dit reglement in niets geprejudicieerd.
Aldus vastgesteld door de Staten der Provincie
Noord-Holland.
Haarlem19 Julij 1854.
Goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 4 Augustus
1854, N°. 70.
Gegeven te Haarlem, den 9den Augustus 1854.
De Gedeputeerde Staten voornoemd,
Van Ewijck Voorzitter.
H. H. Koell Briffier.
Drukkerij van Bong a C°. Amsterdam.