- 28 -
D. Aanfok Vee.
E- Pluimgodierte.
PRO VINCIAAL-BL AD
oud 2 jaren; lste prijs
oud 1 jaar; lste prijs
N° 17 Voor de twee beste Kalfdragende of Melkschotton
oud 3 jaren; lste prijs 25; 2de prijs 15; 3de prijs 8.
N°. 18 Voor de twee beste Kalfdragende of Melkvaarzen
oud 2 jaren; lste prijs 15; 2de prijs 10; 3de prijs 5.
N°. 19. Voor de drie beste, in alle vereischte hoedanrgheden
meest uitmuntende Ossenoud 2 jaren; lste prijs 20; 2de
prijs/10; 3de prijs/5.
N°. 20. Voor de drie beste, in alle vereischte hoedamgheder.
meest uitmuntende Guiste Vaarzen, oud 2 jaren; lste prijs
30; 2de prijs 20; 3de prijs 10.
N°. 21, Voor de drie beste Pink-Os Kalveren, oud 1 jaar;
lste prijs'/ 15; 2de prijs 10; 3de prijs 5.
N°. 22. Voor de drie beste Pink-Kuis Kalveren, oud 1 jaar;
lste prijs'/ 20; 2de prijs 15; 3de prijs 10.
N°. 23. Voor den besten Rijstier, oud 3 jaren; lste prijs
20; 2de prijs 10; 3de prijs 5.
N°. 24. Voor den besten Rijstier,
20; 2de prijs/10; 3de prijs 5.
N°. 25. Voor den besten Rijstier,
15; 2de prijs 10; 3de prijs 5.
N°. 26. Voor de vier beste Ooischapen met Lammeren;
lste prijs 15; 2de prijs 10; 3de prijs 5.
N°. 27. Voor den besten Spring-Ram, oud 1 jaar, lste prijs
10 2de prijs 5; 3de prijs 3.
N°. 28. Voor de beste Zeug met Biggen; lste prijs 12;
2de prijs 83de prijs 4.
N°. 29. Voor den besten Beer; lste prijs 10; 2de prijs
53de prijs 3.
N°. 30. Voor de beste toom Kippen van een Haan en min
stens'zes Hennen: lste prijs/5: 2de prijs Getuigschrift.
N°. 31. Voor de beste toom Kalkoenen van een Haan en
minstens vier Hennen; 1ste prijs/5; 2de prijs Getuigschrift.
N°. 32. Voor de beste toom Boerenganzen van een Gent en
minstens vier Ganzen; lste prijs/5; 2de prijs Getuigschrift.
N°. 33. Voor de beste toom Eenden van een Woerd en
minstens zes Eenden; lste prijs/5; 2de prijs Getuigschrift.
N°. 34. Voor de vier schoonste paren Duiven; lste prijs
5; 2de prijs Getuigschrift.
N°. 35. Voor de fraaiste verzameling Vreemd Gcvogelte,
ter opluistering van de Tentoonstelling; lste prijs/10; 2de
prijs Getuigschrift.
Verder looft het Bestuur eenen prijs hit van 25, aan den
Inzender van het grootste aantal bekroonde Rundvee, tot aan
fok bcstemd, en behoudt zich bovendien voor, eenige prijzen
toe te kennen aan hen, die voorwerpenniet in dit Programma
gevraagd, maar met den Veestapel in betrekking staande, op
deze Tentoonstelling hebben ingezonden.
Het Bestuur der Afdeeling voornoemd
T. L. L. PRINS. Voorzitter.
H. DE B1E, Secrelaris.
Medailles, voor zoo ver dit met de waarde der Prijzen zal zijn
overeen te brengen, en wel naar den volgenden maatstaf:
VOOR EENEN EERSTEN PRUS:
eene Gobden Medaille, ter waarde van 50.
VOOR EENEN TWEEDEN PRIJS:
eene Zilveren Medaille, ter waarde van/ 10.
VOOR EENEN DERDEN PRIJS:
eene Bronzen Medaille, ter waarde van 5.—
met bijvoeging van het overige in Specie, waar dit vereiselit
wordt.
Art. 9. De Tentoonstelling zal aanvangen des voormiddags
ten 13 ure, en eindigen des namiddags ten 3 ure.
Art. 10. De toegang is bepaald op 25 Cents de persoon.
De Leden der Hollandsclie Maatschappij van Landbouw hebben
echter, op vertoon van bun doorgaand Bewijs, met een vrou-
welijk Lid van hun Huisgezin vrijen toegang, alsmede de In-
zenders voor bnnnen persoon.
Bij de plaats der Tentoonstelling zullen gedrukte Lijsten van
het ten toon gestelde, en Toegang-Billetten verkrljgbaar zijn.
Art. 11. De uitreiking der Prijzen zal des namiddags ten
2 ure plaats hebben.
Art. 12. Gelegenheid tot behoorlijke Stalling voor het Vee
zal door het Bestuur aangewezen worden, dat tevens zorg zal
dragen voor hetgeen in acht genomen moet worden, met be
trekking tot de Stedelijke Belasting op het Geslagt.
Art. 13. Bij deze Tentoonstelling zal eene Verloting van
ten toon gesteld VEE gevoegd worden, na bekomen verlof van
het daartoe bevoegd gezag, onder nader mede te deelen bepa-
lingen.
Het Bestuur der Afdeeling Rotterdam, Schiedam en
Omstreken, van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw.
T. L. L. PBINS, Voorzitter.
H. DE BIE, Sevretaris.
VOOBWAABDEN
VOOR DE
TWEEDE TENTOONSTELLING.
NB. Na afloop der Tentoonstelling zal er voor de leden
der Hollandsche Maatschappij van Landbouiv gelegenheid zijn
tot deelneming aan eenen Gemeenschappelijken Maallijd, tegen
belaling van f 2,50 de persoon, met eene halve flesch wijn
Zij die daarvan gebruik wenschen temaken, worden verzocht
zich franco op te geven aan den Secretaris der Afdeeling,
uiterlijk op Zaturdag 16 Maart 1861.
Artikcl 1. De Tentoonstelling zal worden gehouden te ROT
TERDAM, op Dingsdag den 19den Maart 1861, op de plaats
der Societeit Harmonie.
Art. 2. Ieder mag tot deze Tentoonstellieg inzenden, mits
daarvan voor of op 12 Maart 1861 aan den Secretaris der Af
deeling schriftelijk kennis gevende.
Bij deze opgave moet tevens vermeld worden, naar welk
nummer van het programma men verlangt mede te dingen.
Art. 3. De ingezonden voorwerpen zullen niet naar twee
of meerdere nummers van het Programma te gelijk kunnen me-
dedingen. Voorwerpen, vroeger reeds op eenige Tentoonstel
ling met den eersten prijs bekroondmogen niet mededingen
naar de prijzen uitgeloofd voor een nummer van bet programma
overeenkomende met dat, waarvoor de vroegere bekrooning
heeft plaats gehad.
Art. 4. Niemand mag VEE inzenden dan waarvan bij gedu-
rende ten minste drie maanden eigenaar is geweest. Dit moet
blijken uit eene afzonderlijke schriftelijke verklaring te voegen
bij de opgaven in Artikel 2 vermeld.
Art. 5. Het VEE en PLU1MGEDIERTE zal des morgens
tusscben 6 en 8 ure op de plaats der Tentoonstelling moeten
gelevcrd worden; hetgeen later komt zal niet meer kunnen
mededingen. Rij bet VEE moeten bekwarne geleiders zijn
die gedurende de Tentoonstelling daarbij zullen moeten blijven.
Art. 6. De beoordeeling van het ingezondene zal geschieden
door Commission van deskundigen, aan wier uitspraak do in-
zenders zich zullen moeten onderwerpen.
Art. 7. De beoordeeling zal geregeld worden naar de vol-
gende grondslagen:
a. Dat de ouderdom van het driejarig Vee zal moeten blij
ken door het aanwezig zijn van niet meer dan vier, en
die van het tweejarig Vee door het aanwezig zijn van niet
meer dan twee breede tanden.
b. Dat geen Prijs onvoorwaardelijk worde toegekend aan bet
beste der ingezondene voorwerpen, maar aan dat alleen,
hetwelk inderdaad uitmuntend en de onderscheiding van
eenen prijs waardig is.
c. Dat de Prijs ook dan worde toegewezen, wanneer erslechts
dene inzending heeft plaats gehadindien bet ingezondene
inderdaad zoodanige onderscheiding waardig is.
Dat wanneer er geen genoegzaam Onderscbeid is tusschen
twee inzendingen, die beiden de bekrooning worden waar
dig gekeurd, het lot beslisse. De niet bekroonde inzender
krijgt in dat geval een Getuigschrift in hetwelk hiervan
zal worden melding gemaakt.
Art. 8. De Premien Zullen naar verkiezing aan de bekroon-
den worden voldaan, geheel in Geld, zoo als bij de verschil-
lende Nommers van het Programma bepaald is, of wel in
VAN
NOORD-HOLLAND.
N°. 124. Besolbtie van den listen December
185 5 N°. 38 ter afkondiging van de
gewijzigde verordening regelende het toe
zigt der Staten en van Gedeputeerde
Staten op de waterschappen in Noord-
Holland.
De Gedeputeerde Staten der Provincie Noord-Hol-
land doen te weten, dat door de Staten dier Pro
vincie, in hunne vergadering van 20 November 1855
is vastgesteld hetgeen volgt
De Staten der provincie Noord-Holland.
Gezien de verordening, regelende het toezigt dor Provincialc
Staten on van Gedeputeerde Staten op de waterschappen bin-
ncn de Provincie Noord-Holland, vastgesteld bij hun besluit
van 21 Februarij 1854 en op don 17den Maart daaraanvolgen-
do door Z. M. goedgekeurd, bij besluit van die dagteekening
n°. 71;
Gezien de wet van 12 Julij 1855 (staatsblad n». 102);
Overwegende dat door deze wet voorschriften zijn gegeven
omtrent onderwerpen waarin tot dien tijd toe in enkele arti-
kelen van evengemelde verordening was voorzien;
Willende die verordening in overeenstemming brengen met
de wet.
Hebben besloten
1". Artikel 5 litt. d en artikelcn 12, 13 en 14 in te trekken
2°. Uit artikel 9 te doen wegvallen de woordenof het on-
derhoud der ten hunnen taste zijnde werken verzuimen
en of dat het gebrekkige door het bestuur met het onder-
houd belast, lerstond worde hersteld en in orde gebragl.
Aldus vastgesteld door de Staten der Provincie Noord-Holland.
Haarlem 20 November 1855.
(get.) Bore e L Voorzitter.
(get.) H. H. Bo ell, Griffier.
Goedgekeurd bij koninklijk besluit van 14 December 1855
n°. 78.
Yeuoedening regelende het toezigt der
Provinciale Staten en van de Gedepu
teerde Staten op de waterschappen bin-
nen de Provincie Noord-Holland.
Afdeeling I.
Schorsitig of vernietiging van besluiten.
Art. 1. De besluiten van waterschaps-besturenzoowel van
do eollegien van Dagelijksch Bestuur, als van Iloofd-Ingelanden
of van de vergadering van stemgeregtigde Ingelandon, kunnen
door Gedeputeerde Staten worden geschorst en door de Pro
vinciale Staten worden vernietigd, op grond van strijd:
a. met eenige wet of wettige verordening,
b. met het belang der Provincie of een gedeelte daarvan.
Art. 2. Wanneer Gedeputeerde Staten de schorsing krachtens
art. 1 hebben uitgesproken, dragen zij in de eerstvolgende
vergadering der Staten het gescliorsle besluit ter vernietiging
voor.
Art. 3. Bij het besluit tot vernietiging worden, zoo noodig,
de gevolgen daarvan geregeld.
Art. 4. Dit besluit is met redenen omkleed.
Het wordt, binnen acht dagen, in afschrift aan het Ministe-
rie van Binnenlandsche Zakcn mcdegedeeld en vervolgens in
het Provinciaal blad opgenomen.
Afdeeling II.
Beslissing van geschillen.
Art. 5. Gedeputeerde Staten beslisseo, overeenkomstig art. 153
der Provinciale wet, de geschiffen Jaar bedoefd, en bepaaldelijk:
a. de geschillen van bevoegdlteidtusschen den voorzitter,
het collegie van Dagelijkseh Bestuur, Hoofd-Ingelanden of
de vergadering van stemgeregtigde Ingelanden onderling
ontstaan.
b. de geschillen van bevoegdbeid en andere geschillen van
bestuur, tusschen waterschappen gerezen.
c. de geschillen tusschen waterschappen, betreffende den
waterstand, de bemaling, de waterloozing of aansluiting
van wegen.
d. (is ingetrokken).
Met waterschappen worden, ten opzigte der bepalingen van
dit artikel, gelijk gesteld zoodanige landen, die eene afzonder
lijke waterkeering hebben, maar waarover geen waterschaps-
bestuur bestaat.
Art. 6. Wanneer bij het onderzoek der in het vorige artikel
bedoelde geschillen aan Gedeputeerde Staten de wenschelijk-
heid mogt blijken, om voor het vervolg nieuwe schikkingen
voor te schrijven of wijzigingen in de bestaande inrigting der
waterschappen te brengenzullen zij daartoe aan de Provinciale
Staten de noodige voorstellen doen.
Art. 7. Wanneer het blijkt dat tusschen het eene deel der
Ingelanden en het andere verschil van belangen bestaat, kunnen
Gedeputeerde Staten aan de Provinciale Staten maatregelen voor-
dragen, in staat om de strijdige belangen overeen te brengen,
Art. 8. De beslissingcn der Staten en van Gedeputeerde Sta
ten, in deze afdeeling bedoeld, worden met redenen omkleed
en in het Provinciaal blad opgenomen.
Afdeeling III.
Toezigt op de waterstaatswerken.
Art. 9. Wanneer waterschaps-besturen eenige werken onder-
nenien, waardoor het Provinciaal belang of de waterstaat van
andere waterschappen wordt benadeeld, kunnen Gedeputeerde
Staten gclasten, dat bet ondernomene dadelijk worde gestaakt
en voor zoo veel noodig weder opgeruimd.
Art. 10. Gedeputeerde Staten waken in bet bijzonder dat de
zee- of rivierwaterkeerende werkendie onder het beheer van
eenig waterschaps-bestuur staanin voldoenden staat worden
onderhouden.
Zij zorgen dat jaarlijks, voor 1 Mei, aan hunnc beoordeeling
onderworpen worde de raining van hetgeen zoodariig bestuur
besloten heeft, dat jaar, tot onderboud, herstelling of vcrbcle-
ring dier werken te doen verrigtcn..
Afdeelin g IY.
Middelen om de uitvoering der gegeven bevelen
te verzekeren.
Art. 11. Gedeputeerde Staten kunnen van de waterschaps-
besturen de inliclitingen vorderen en de stnkken en bescheiden
opvragen, die zij voor de uitoefening van bun toezigt op de
waterschappen behoeven.
(De artikelen 12, 13 en 14 zijn ingetrokken)
Afdeeling V.
Schorsing en ontslag der leden van het bestuur.
Art. 15. De leden der eollegien van dagelijksch bestuur in
de waterschappen kunnen door Gedeputeerde Staten worden
geschorst en door den Koning worden ontslagen
a. op grond van pligtverzuim of wangedrag;
b. op grond van bandelingen hun bij het reglemcnt van be
stuur verboden
c. op grond van weigering of nalaligbeid om de door den
Koning, de Provinciale Staten, of Gedeputeerde Staten,
ter uitvoering van wetten of wettige verordeningen go-
gevene bevelen na te komen
d. op grond van weigering of nalatiglieid om zich overeen
komstig de bescliikkingqn en beslissingen der Provinciale
Staten of van Gedeputeerde Staten, krachtens deze ver-1
ordening genomen, te gedragen
e. ingeval zijeen der vereischten voor bet lidmaatschap van
het bestuur verlorcn hebbende, verzuimen daarvan aan dat
bestuur kennis te geven en hun ontslag in te zenden.
Iloofd-Ingelanden kunnen in de gevallen sub b en e genoemd,
op voordragt van Gedeputeerde Statendoor den Koning wor
den ontslagen.
Art. 16. Geen lid van het bestuur wordt door Gedeputeerde
Staten geschorst, of zonder schorsing tot ontslag voorgedragen,
dan na minstens veertien dagen te voren van hun voornemen
kennis te hebben bekomen.
Hij kan vorderen, dat bij binnen dien tijd pcisoonlijk door
Gedeputeerde Staten of cone commissie uit hun midden worde
gehoord.
Art. 17. Zoodra Gedeputeerde Staten een lid van bet bestuur
in zijne betrekking hebben geschorst, dragen zij zijn ontslag
aan den Koning voor.
De schorsing duurt tot dat van de beslissing des Konings aan
het bestuur van bet waterschap is kennis gegeven.
Art. 18. Iedere voordragt tot ontslag wordt dadelijk in a!-
schrift aan hem, dien het geldt, medegedeeld.
Art. 19 De ontslagene is gedurende twee jaar na zijn ontslag
niet weder tot lid van eenig waterschaps-bestuur benoembaar,
Slotaetikelen.
Art. 20. Deze verordening is niet toepasselijk op die water
schappen die zich ook buiten de grenzen der provincie uitstrek-
ten.
Art. 21 Alle bepalingen omtrent de beslissing van geschillen
van bestuur en omtrent het ontslag van leden van het bestuur,
in afzonderlijke reglementen voorkomende, worden bij deze,
ingetrokken.
Art. 22. Binnen edn jaar nadat de wet tot uitvoering van art
191 der Grondwet zal zijn afgekondigd, zullen Gedeputeerdi
Staten eene herziening van dit besluit aan de Provinciale State!
voordragen.
Gegeven te Haarlem, den 29sten December 1855.
De Gedeputeerde Staten voornoemd,
B o e E E LVoorzitter.
II. H. Bo ell, Griffier.
Drukkerij van Bonga 8c C°. Amsterdam.