- 54 -
OUT VANGST EN.
Art. 8a. Het onderhoud der gebouwen is gerekend volgens
staat T op4,980.
en wel de Leeghwater1,559.80"
Cruquius1,105.
Lijnden8 832.
voor het draaibaar houden van ramen
deuren, 8 8".
voor onvoorziene werken 523.20
4,080.—
Blijkens den staat T moet aan den Leeghwater vernieuwd
worden het dak boven den lantaarn van den toren. De tegen-
woordige houten deuren moeten vernieuwd worden, waarvoor
ijzeren'zullen genoraen worden, even als bij de andere stoom-
tuigen. De bestrating om de woningen van het personeel en de
werkplaats verkcert ten gevoige van het ontbreken van riolen
en zinkputten in slechten staat.
Aan den Cruquius moet de stortvloer hersteld worden, en
eene kleine verbreeding van den ringmuur nabij het ketelhuis
voor de passage plaats hebben. Om de woningen van het per
soneel moet de bestrating worden opgenomen en op nieuw gelegd.
Aan den Lijnden moet, even als in 1860, aan de woningen
van bet personeel van den Cruquius heeft plaats gevondenhet
lood in de goten worden vernieuwd.
Het onderhoud dezer gebouwen zal voor den tijd van drie
jaren worden aanbesteed.
Art. 10. In 1859 is sleclils uitgegeven/48.25waarom dan
ook de voorgestelde -om voldoende wordt geacht.
HOOFDSTUK III.
Art. 1. Wordt even als in 1860 op dat bedrag voorgedragen.
Art. 2. Ten gevoige van den verhoogden omslag, ad/1.60
per bunder, wordt deze post hooger gesteld dan voor 1860.
Het aantal bunders, waarvoor Rijnlands bundergeld moet
worden betaald, bedraagt 554 B. 45 R. 91 cllen het gehcele
bundergeld, en voor 302 B. 10 R. 49 ellen bet halve bundergeld.
Art. 4. Hit dezen post moet worden betaald de afkoop wegens
schuldpligtigheid in de lasten van de oude polders. Aan de
vereenigde Groote en Kleine polders onder Vijfhuizen over
1861 195.77
Aan den Vijfhuizer polder over 186163.07
Aan den Lisserbroek polder over 1861196.79
en de polderlasten aan de oude polders, waarom deze post
voor dit jaar hooger gesteld wordt.
Art. 7. Wegens huur van grond waarop de woning van den
pontwachter aan het Nieuwe Meer is gebouwd, volgens contract
van 12 September 1845. Deze post is steeds verantwoord onder
de polderlasten. Er zal onderzocht worden in hoe verre dit
stukje grond door den polder kan worden aangekocht.
Art. 8. Deze post is hooger dan voor 1860 is tocgestaan,
zijnde de uitkeeringen alien gegeven voor den lijd van tien
iaren, als:
Brug te Halfweg (besluit van hoofd-ingelandcn van 16 October
1856, n°. 5)150.
Brug te Zuid-Schalkwijk (besluit van hoofd-ingelanden
van 16 October 1856, n°. 5)
Brug aan de Fuikvaart (besluit van hoofd-ingelanden
van 7 Maart 1860, n°. 4)
Pont van Offerman (besluit van hoofd-ingelanden van
1 Augustus 1860, n°. 7)
Verbetering weg door den Lisscrvoorbroekpolder (be
sluit van hoqfd-ingelanden van 2 Mei 1860, n°. 9)
te zamen/350.
HOOFDSTUK IV.
Art. 1. Voor rente van opgenomen gelden d 4£ pet. van de
door den Heer Mr. J. P. A. van Wickevoort Crommelin
geleende gelden, ten bedrage van/80,000 over twaalf maan-
f 8,600.
41 pet. van de groote leening ad 120,000
6 maanden rente van 90,000 2,025.
6 120,000 2,700.—
8,325.—
Eerst 1°. Julij 1861 heeft de laatste storting ad 25 pet. der
groote leening van 120,000 plaats.
HOOFDSTUK V.
Art. 1. Hiermede wordt bedoeld het doen van proefnemingen
omtrent het waterverlies der pompen van de stoomtuigen, be-
zoldigingen voor de waarnemingen omtrent den gevallen regen
en de verdamping aan het Kruispunt en voor die van den water-
stand aldaar en het doen van proefnemingen omtrent de stoom-
vorming.
Art. 3. Voor het onderzoeken der veengrondenwelke in
1861 verkocht worden.
HOOFDSTUK VI.
Art. 1. Restant der begrinde wegen over 1860 ad/4599.70,
staat U.
1°. In 1860 was voor het overeenkomstig onderwerp minder
gcrekend dan thans. De reden daarvan is, dnt in 1859 de
aannemingsom der grindwegen lager was dan in 1860.
2°. Begrinding van wegen volgens slaat V 31,080
Voor 1861 wordt gerekend op de begrinding van al de wegen
die van het aangenomen plan van begrinding nog te doen zijn,
zijnde de Vijfhuizer dwarsweg oostzijde5,000 ellen
De Bennebroeker dwarsweg geheel8,000
De Lisser dwarsweg geheel6,000
De Oostelijke Hoofdweg van den Spaarnwonder
dwarsweg tot den Lijnden1,000
50.—
75.—
50.—
25.—
Wij achten lie! cchter nuUig dezen post met het oog der
ophanden zijnde aan te leggen spoorwegen niet te laag te
stellcn.
3°. Aanlegplaatsen volgens staat Wf 2,000.
Voor 1861 wordt gerekend om twee aanlegplaat
sen daar te stellen, op het einde van 1861 zal
het aantal alsdan bedragen twaalf (1).
4° Buitengewoon opzigt staat X900.
In 1860 is voor buitengewoon opzigt noodig ge-
weest2207.
Waarvoor besohikbaar was 600.op de begrooting en
f 720.uit de uitkeeringen door de aannemers gedaan.
Nu wordt 300.meer geraamd dan voor 1860 is toe-
gestaan.
De meerdere uitgaaf in 1860 was hoofdzakelijk het gevolg
van de buitengewone werken aan den Leeghwater en aan den
Cruquius, en voor het toezigt houden bij het Iossen van puin
en grind voor het onderhoud der jaagwegen.
5°. Beplantingen volgens staat Y.
Voor 1860 was gerekend op de beplanting van den Kruis-
weg ten oosten van de hoofdvaart. Die beplanting heeft nog
niet plaats gehad, doch de benoodigde boomen zijn aangekoeht
en zullen in het voorjaar geplant worden. Voor 1861 wordt
gerekend op de beplanting van den Venneperdwarsweg (westzijde).
6°. Verbetering stoomtuigen.
Wij achten het raadzaam om voor dit artikel geen bedrag
uit te trekken, daar volgens besluit van hoofd-ingelanden van
den 2 Mei 1860 N°. 5 besloten is, om met het aanbrengen
van meerdere ketels aan den Lgnden te wachten tot dat het
gebleken zal zijn, welk systema van ketels te verkiezen is,
dat van den Cruquius of van den Leeghwater.
Aangezien de verbetering van de stoomtuigen bij afzonderlijke
begrooting is geregeld, zoo wordt voorgesleld om dezen post
voor Memorie uit te trekken en later de benoodigde gelden
te nemen van het saldo der dienst van 1860, waarmede het
batig saldo van 1860, voorkomende als eerste post,van ont-
vangst op de begrooting der dienst van 1862 verminderd wordt.
7°. Makcn van eene afsluiting in de hoofdvaart achter een
der stoomtuigen, ten einde de pompharten na te zien. Tot
nog toe heeft zulks plaats gehad door het leggen van een
aarden dam, hetwelk veel tijd en geld kost.
Het voorgestelde middel om door het plaatsen van eene rij
valschutten eene tijdelijke afdamming te verkrijgenten einde
de ruimte tusschen die keering en het stoomtuig door middel
van eene kleine pomp leeg te malen, zal aan het verlangde
doel beantwoordon.
De k.osten z.ijn geraamd volgens staat Z op 2400.
Het geheele artikel wordt alsnu
I. Restant wegen4,599.70
II. Begrinding wegen31,080.
III. Aanlegplaatsen2,000.
IV. Buitengewoon opzigt 8 900.
V. Beplantingen 1,200.—
VI. Verbetering stoomtuigen 8 Memorie.
VII. Maken van eene afsluiting2,400.
ceelen polderkade 3, 22 en 23, welke voor den tijd van een
jaar bij herverpachting zijn verpacht geweest en voor zoo
verre men dit raadzaam acht, eerlang op nieuw voor den tijd
van twee jaren publiek verpacht zullen worden, waardoor al
de verhuurde perceelen den 31 December 1862 buiten ver-
pachting zijn.
De opbrengst der verpachte dijksgronden bedraagt volgens
staat CC8,993.
die der polderkaden volgens staat DD1,715.
de perceelen dijkgronden en polderkaden zijn in
1860 verhuurd geweest volgens staat EE 2,422.
de opbrengst van verhuurde woningen200.
verhuurde grond volgens staat FF314.69
te zamen 20,000 ellen
h fl 50 de strekkende el isf 50,000.
Voor eene laag grinddik 4 duim op den oostelijken Hoofd
weg tusschen den Leeghwater en den Lisserdwarsweg 450 kub
el f 4 de kub. el is 8 1,800.—
Voor begrinding der wegen8 50,000.
te zamen 51,800.-
Van dit bedrag wordt de laatste termijn of 2/5
der aannemingsom eerst in 1862 betaald. De be
grooting wordt dus verminderd metn 20,720.
In 1861 te betalen alzoo31,080.
De prijs per strekkende el nieuwe grindweg is gerekend
op 2.50, hoezeer die iets zoude kunnen verlaagd worden
daar de vorige aanbestedingen niet tot dat bedrag zijn gegaan.
42.179.70
Art. 2. Verdiepingen zie staat AA.
Voor 1861 wordt voorgesteld om de Vijfhuizer, Bennebroeker
en Lisserdwarstogten alien ten oosten der hoofdvaart te ver-
diepen, ad/1.60 de strekkende el19,200.
Waarmede het werk der verdiepingen van de
dwarstoglen is afgeloopen.
Verder wordt het wenschelijk geacht om voor
den geregelden toevoer van wa.ter naar den Cru
quius een gedeelte van de in de Kruisvaart uit-
mondende lengtetogten ter diepte van 6.00 el
onder AP te brengen.
Volgens staat AA wordt daarom gerekend het
verdiepen van den IJtogt tusschen de Vijfhuizer
en Bennebroeker dwarstogten; 6.000 ellen ad/ 1.30
de strekkende el7,800.
Voor schadevergoeding aan te veld staande ge-
wassen
1,080.
28,080.—
Het voornemen bestaat om zoo de gelden zulks
toelaten den IJtogt van den Ringdijk tot den Spaarn-
wouderdwarsweg te verdiepen.
Verdieping in de Ringvaart, staat BB8 2,200.
te zamem 30,280.
Sedert eenigen tijd wordt weder over bet verondiepen van
de Ringvaart 'te Halfweg en aan het Nieuwe Meer geklaagd.
Een ingesteld onderzoek heeft geleerd dat die klagten niet
ongegrond zijn.
HOOFDSTUK VII.
Art. 1. Dit bedrag wordt voor 1861 voldoende geacht.
HOOFDSTUK I.
Art. 1. Het batig saldo der laatst geslotene rekening, zijnde
die van 1859, welke is vastgesteld en goedgekeurd door hoofd-
ingelanden in de vergadering van den 1 Augustus 1860, N°. 3
Art. 2. Even als bij de begrooting voor 1860 wordt dit
bedrag voorgedragen om eenige aanzuiveringen over de dienst
van 1860, welke eerst in 1861 ontvangen worden, te vereffenen.
HOOFDSTUK III-
Art. 15. Eene som van 300 zijnde de kortingen op
mandaten wegens vervrocgde betalingenwas op de begrooting
voor 1860 op dezen post gebragt. Ditzelfde bedrag komt nu
voor op volgn. 51, als aldaar meer eigenaardig te huis be
hoorende.
Art. 3. De vcrpachting der dijksgronden en polderkaden
heeft plaats gehad in het begin van 1860. De perceelen zijn
verpacht voor den lijd van 3 jaren cindigende den 31 Decern
ber 1862, met uitzondering der perceelendijksgrond 3, 5, 6
7, 8, 10, 11, 12, 63, 64, 65, 66, 67, 68, 69 en de per-
13,644,69
Met het oog op te verkoopen veengronden, waardoor eenige
perceelen buiten pacht geraken, wordt deze post slechts tot
13,000.uitgetrokken.
Art. 4. Verhuurd volgens staat GG/92.
Art. 6. De jagt op de ringdijken verpacht voor drie jaren,
eindigende den 30 Junij 1863, volgens staat HH f 308.
Het vischwater binnen den polder verpacht tot
den 30 Junij 1863, volgens staat II194.
Het vischwater in de ringvaart verpacht tot den
laatsten April 1863, volgens staat JJ314.25
816.25
Art. 7. Wordt voorgedragen op f 2500, met het oog op de
veelvuldige aanvragen.
Art. 8. Wordt op dit bedrag voorgedragenhoezeer er welligt
eenige van die uitwegen vervalien.
HOOFDSTUK IV.
Art. 1 Wordt voor hetzclfde bedrag als voor 1860 voor
gedragen.
Art. 2. Volgens contract aangegaanovereenkomstig besluit
van 5 Januarij 1859n°. 5betaalt de Huigsloterpolder in de
kosten van bemaling voor 50 bunders 65 roeden a/2.50 per
bunder 'sjaars, uitmakende alzoo een bedrag van 126.62£
Art. 3. De opbrengst van verkoop van gedrukte stukken
blijft steeds gering en wordt alzoo tot een laag cijfer uit
getrokken.
Art. 4. Voor kleine inkomsten wordt dit bedrag uitgetrokken.
HOOFDSTUK V.
Art. 1. Hiermede wordt bedoeld de opbrengst dor te ver
koopen polderkaden, voor zooverre die kunnen verkocht worden
de veengrond benevens de Lissermolen en de pontwachters-
woning aan bet Spaarne. De perceelen veengrond hebben
opgebragt in 1860 14,030. Met het oog op de te houden
verkooping wordt dit artikel uitgetrokken op 30,000, welke
opbrengst zal gebruikt worden om ten deele te voorzien in
den aanleg van buitengewone werken.
Art. 3. Ten gevoige van de veelvuldige veranderingen en
herstellingen aan den Cruquius en Leeghwater zal de opbrengst
van de te verkoopen artikelen, als koper, oud ijzer enz. een
betrekkelijk zeer aanzienlijk cijfer bereiken.
Art. 4. Deze post wordt voor memorie uitgetrokken, aan
gezien men van meening is dat in 1861 geene gelden behoe-
ven re worden opgenomen.
Art. 5. Even als in 1860 wordt dit artikel op hetzelfde
bedrag uitgetrokken.
Biidrage van de provincielo,uuu,
het rijk10,000-
23,000.—
Tot heden is van wege de provincie ontvangen als bijdra-
gen in de begrinding der wegen: in 1858 /10,000, in 1859
f 13,000 en in 1860 13,000, te zamen 36,000, van
het rijk: in 1858 10,000, in 1859 10,000 en in 1860
10,000, te zamen 30,000.
HOOFDSTUK VI.
Art. 2. Hiermede worden bedoeld de ontvangsten van op
beleening en prolongatie gegeven gelden en kortingen wegens
vervroegde betalingen. De opbrengst van dezen post over 1859
was tot het vermelde bedrag van/3461.47 geklommen, omdat
daarop ook de golden verantwoord waren voortvloeijende uit
den verkoop van oud ijzer enz.
HOOFDSTUK VII.
Art. 1. De gewone polderlasten worden gesteld op 8.93
per bunder of/ 1.77 meer dan in 1860.
Het groote verschil in de gewone lasten vergeleken bij die
van 1860 is gelegen in de wijze van berekening als toen ge-
volgd, daar "de ontvangsten wegens vroegere diensten van
2*5,594.29 niet zijn beschouwd als buitengewone ontvangsten,
terwijl de ontvangsten wegens vroegere diensten, waarmede deze
begrooting aanvangt, wel als zoodanig worden aangemerkt, gelijk
naar ons oordeel "in het vervolg behoort te geschieden.
Art. 2. De buitengewone polderlasten worden gesteld op
1.07 per bunder.
De berekening van den buitengewonen omslag, wanneer de
polderlasten te zamen voor gewonen en buitengewonen omslag
op 10 worden gesteld, is als volgt:
Buitengewone uitgaven72,459.
Buitengewone ontvangsten f 53,600.
Ontvangsten wegens vroegere dien
sten
(1) De voorgestelde aanlegplaatsen zouden gemaakt worden
nabij den Kruisweg achter Heemstede en nabij den Vijfhuizer-
dwarsweg, oostzijde.
767.03
54,367.63
Bedragende de buitengewone uitgaven na aftrek
der buitengewone ontvangsten18,091.37
Welk bedrag door een aanslag van 1.07 zoo na mogelijk
wordt gedekt.
Het aantal bunders volgens het laatstelijk door hoofd-mge-
landen bij besluit van 28 Maart 1860, N°. 7 vastgesteld kohier
bedraagt 16930 bunders, 68 bunders 69 ellen.
Aldus opgemaakt door Dijlcgraaf en Heemraden
van den Haarlemmermeer-Polder in hunne
vergadering van den 23 Januarij 1861.
J. W. M. VAN DE POLL, Voorzitler.
E. W. VAN BREDERODESecretaris.
Drukkerij VAN Bonga C°. Amsterdam.
aan
van