WEEKBLAD van 1801. Vrijdag, 8 Maart. Haarlemmermeer-Polder. I AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD. Hoofdredacteur: C. E. DE CLERCQ. s s s P" HAARLMERMB, Abonnementen worden aangenomen bij de Boekhandelaars C. M. VAN GOGH Leidschestraat, te Amsterdam J. J. VAN BREDERODE,. Haarlem, bij den Heer BRIEVENGAARDER te Haarlemmermeer en vcrder bij alle soliede BOEKIIANDELAREN en POSTDIRECTEUREN in het Rijk. De Puus is J 0, in het Jaar. Elke 3 Maanden wordt over f 1,50 beschikt. Adyertentien van 15 regels 50 Cts.elke regel meer 10 Cts., belialve 35 Cents Zegelregt bij elke plaatsing. Alle Toezendingen moeten franco geschieden aan den Hoofdredacteur, te Amsterdam. Het EAPPOET, in de vergadering van hoofd-ingelanden van 27 February omtrent den invloed der ketelvermeer- dering aan den Cruquius medegedeeld, luidt als volgt N°. 84/6 Heemstede19 February 1861. Thans nu de Cruquius eenigen tijd na de uitbrei- ding van het ketelvermogen gewerkt heeft, lieb ik gemeend UEd. aangaande de uitkomsten, door boven- bedoelde uitbreiding verkregenhet een en ander te moeten mededeelen. Alvorens daartoe over te gaan wil ik een overzigt geven van de tegenwoordige stoomruimte, verwarmings- oppervlakte enz. in vergelijkiDg met de vorige in rigting:. Vierkante Ellen. Kub. Ellen Omschrijving. Rooster- opper- vlakte. Verwar- mingsop- pervlakte. Stoom ruimte in de Ketels. Stoom ruimte. Een oude ketel 2.21 67.90 1.211 Een der tegenwoor dige ketels 2.00 54.150 1.232 Zes oude ketels 13.26 407.400 7.266 26.266 Zes nieuwe keteis 12.00 324,900 7.392 43.992 Zeven nieuwe ketels 14.00 379.050 8.624 45.224 Acht nieuwe ketels. 16.00 433,200 9.856 46.456 Aanmeiikingen. Bij -de oude inrigting had de stoomkast, die over de ketels ligt, een inhoud van 19.000 kubiek el. Bij de tegenwoordige inrigting is de inhoud van de stoomkast 36.600 kubiek el. De verwarmings-oppervlakte van een der tegenwoor dige ketels is dus kleiner, dan die van een der vorige ketels. Dit is het gevolg van het vervangen van de vier naauvve binnenpijpen (van 0.35 el middellijn) door eene wijde (van 0.76 el middellijn). De ondervinding had geleerddat de naauwe bin nenpijpen aan de onderzijde spoedig met asch gevnld waren en daardoor de warmte slecht tot het water geleidden. De uitkomsten van de waarnemingendie na de aangebragte verbeteringenonder de leiding van den opzigter W. C. Dansdorp, bij verschillende wer- kingen zijn gedaan, zijn in den onderstaanden staat op- gegeven. CD p O B K B"Q Verbruikte steen- 5- o £1 ■4 S3 p era* CD kolen per paarden Omschrijving der werkingen. fD r*< O P e> W 173 s B <w to CD 5 8* a- 5 a> kracht en per uur in Ned. pond. CR O P CO 5- era CD S3 <r-t- tr. p era g B P- O tel B era CD Belgisch o CO P «*-era CD p in* CO B- ts. Met 7 pompen en 6 ketels. 24 6.257 4.39 350 1.098 1.098 2.196 Met 7 pompen en 7 ketels. 24 5.514 4.52 365 1.062 1.062 2.124 Met 7 pompen en 8 ketels. 24 6.507 4.31 364 0.949 0.949 1.898 Aanmekkingen. Bij bet berekenen van het aantal paarden- kracht, is om eene juiste vergelijking te hebben met de vorige inrigting, gerekend op eene voile slaglengte van 3.'el, geen waterverlies en op eene standvastige hoogte van opbrengst van 4.50 el. Uit het bovenstaande blijkt, dat het brandstof ver- bruik bij de proefneming met 6 en 7 ketels niet noe- menswaardig verschilt; dock dat dit verbruik bij eene werking met acht ketels belangrijk minder is. Bovendien vordert eene werking met 6 en 7 ketels van de stokers eene grootere inspanning, om voort- durend eene genoegzame hoeveelheid stoom voort te brengenterwijl zij dit met weinig moeite kunnen doen bij eene werking met 8 ketelszoodat eene voort- durende werking met 6 en 7 ketels minder gunstige uitkomsten zou geven dan de hiervoor opgegevene. Uit den hiervoor opgegeven staat blijktdat de werking met acht ketels belangrijk voordeeliger is, dan met een kleiner getal ketels. Daarbij dient in aanmerking te worden genomen dat al de hiervoor opgegeven uitkomsten verkregen zijn na de vergrooting van de stoomruimte en na het verwijden en verhoogen van den schoorsteenwelke beide veranderingen ook als belangrijke verbeteringen zijn te beschouwen. Voor dat de verbeteringen aan den Cruquius waren aangebragt, werd met 6 werkende ketels geene gemid- delde snelkeid van B/2 sir gen per minuut bereikt; was men zeer dikwijls genoodzaakt om slechts met 5, somtijds zelfs met 4 ketels te werkenwas het uit- geoefend vermogen met 6 ketels zelden boven 300 paardenkracht en bedroeg het verbruik van brand- stoffen gemiddeld 2.5 pond per paardenkracht en per uur. Eene werking van den Cruquius met 8 ketels geeft dus thans voor het minst boven eene werking met 6 ketels bij de oude inrigting: 1°. eene meerdere snelheid van een slag per minuut; 2°. een grooter beschikbaar vermogen van ruim 60 paardenkracht 3°. per paardenkracht en per uur eene bezuiniging op het brandstof-verbruik van 28 pCt. De meest naauwgezette vergelijking tusschen de vroegere en tegenwoordige werkingen zal aantoonen dat de hiervoor opgesomde voordeelen niet te gunstig voor de nieuwe inrigting zijn gesteld. De hiervoor genoemde voordeelen door de uitbrei ding van het ketelvermogen van den Cruquis verkre gen, zijn niet de eenige die in aanmerking moeten genomen worden. De ondervinding heeft voldingend bewezendat het schoonmaken van de vier midden-ketels in het oude gebouw kan plaats hebben, wanneer met 7 van de 10 ketels wordt gewerkt, en dat al de andere ketels kunnen worden schoongemaaktterwijl met 8 ketels wordt gewerkt. Men kan daardoor, wanneer geene gebreken aan de machine zelve voorkomen, voortdurend op den Cruquius rekenen. Daaraan moet het dan ook hoofdzakelijk worden toegesehrevendat de waterstand in den Polder ge- durende dezen winter zoo gunstig was. De gelegen- heid bestond daardoor om bij weinig waterbezwaar steeds den Cruquius alleen te laten werkenvan welke gunstige oogenblikken dan telkens kon gebruikt ge- maakt worden om de ketels van den Lijnden van vuil te zuiveren. De spui-inrigtingendie in het vorig jaar tevens aan de ketels zijn aangebragt, worden geregeld bij elke werking dagelijks gebruikt. Ofschoon de voordeelen daarvan niet zoo zeer in het oog springen als de hier voorgenoemde, ook om- dat men de ketels thans niet zoo lang behoeft te la- ten werken, werkt die inrigting zeer nuttig. Ik acht het oyerbodig meerdere kleine voordeelen van de aangebragte veranderingen aan te toonenal leen vermeen ik eene vergrooting van het ketelver mogen aan den Lijnden te moeten aanbevelen; zoo- mede de verwijding van de schoorsteenen van dat stoomtuig en van den Leegliwater. Zijn die werken eenmaal uitgevoerd, zoo vermeen ik, dat zelfs in den meest regenachtigen winter de lage gronden in den Polder zullen kunnen worden droog gehouden, zonder dat men zijne toevlugt tot andere middelen zal behoeven te nemen. De Hoofd-Opzigter (get.) A. van Egmond. "Voor eensluidend afschrift, De Secretaris van den Haarlemmermeer-Polder E. W. van Brederode. Aan Heeren Dijkgraaf en Ileemraden van den Haarlemmermeer-Polder te Haarlem. Na de vergadering van hoofd-ingelanden op den 27 Eebr. 1.1. gehoudenwaren door den nieuw be- noemden dijkgraaf, de heer J. W. M. v. d. Poll, de leden van het bestuur en de hoofd-ambtenaren van den polder te zijnen huize aan eenen maaltijd genoodigdwaaraan ook de heer E o e 11Commissa- ris des Konings in Noord-Holl.de heer d e V r i e s griffier der Statende burgemeesters van Haarlem en van Haarlemmermeer, en de afgetreden dijkgraaf, de heer J. L. van der Burch, deel namen. Bij die gelegenheid werd door den heer van de Poll aan den afgetreden dijkgraaf namens de leden van het bestuur en de hoofd-ambtenaren des polders een prachtige zilveren beker aangebodenals een blijk van achting en erkenlelijkkeid voor de vele dien- stenwelke hij als eerste dijkgraaf des polders onder vele moeitevolle omstandigheden had bewezen. De heer van de Poll herinnerde daarbijhoe de heer van der Burch in 1858, na het nemen van ont- slag, met algemeene stemmen op nieuw tot dijkgraaf werd gekozen en dat er thans juist 5 jaren waren verloopen (26 Febr. 1856), sedert hij tot eersten dijkgraaf des polders werd benoemd. De beker is van eene buitengewone grootte en zeer fraaije bewerking. Behalve eene toepasselijke inscrip- tiewordt aan de eene zijde het familiewapen des heeren van der Burch, aan de andere het polder- wapen gevonden. Op de deksel staat het beeld van Ceres met de korenarenzich boven de golven ver- heffende. De heer van der Burch was blijkbaar zeer ge- troffen door dit blijk van onderscheiding en toegene- genlieid en betuigde er zijnen hartelijken dank voor. De maaltijd kenmerkte zich overigens door eene zeer feestelijke stemming der gasten. Talrijke toasten werden ingesteld op den Koninghet Vaderland het gewestelijk Bestuurop den bloei des polders en alien die daartoe kunnen bijdragen op den dijkgraaf, den nieuwen heemraadop de belangstelling en ijver der ambtenaren, aan wie, terwijl aan hunne verdiensten hulde werd gedaan, zoo gewigtige belangen zijn toevertrouwd enz. Ook werd niet vergetenhoe de hooggeachte vader van den gastheer, als eerste voorzitter der commis- sie van beheer en toezigt over de droogmaking op 5 Mei 1840, achter de hofstede Treslong bij Hil- legomde werken der droogmaking heeft geopend

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1861 | | pagina 1