52 - Rijnland. Landbouw. Uitvoer van Landbouw-Produkten. 186017,839,782 185913,286,370 185811,654,223 185713,401,036 185615,051,742 Haas. N. Pond. 186027,746,588 185924,911,719 185825,313,812 185727,201,106 185625,944,798 Gemiddeld over 1856/1860... 26,225,605 1851/1855... 24,216,750 1846/1850... 20,572,139 186065,694 185968,952 185876,857 185775,312 185672,087 1856/186071,781 1851/185573,337 1846/185050,156 1860192,990 1859200,300 1858155,429 1857148,120 1856151,535 Gemiddeld over 1856/1860169,675 1851/1855177,776 1846/1850127,653 kennis van de belanghebbenden gebragt, dat de kie- zerslijsten door hen zijn vastgesteld, aan het raadhuis zijn aangeplakt en gedurende 14 dagen des voormid- dags van 9 tot 4 ure ter inzage liggen, binnen welken tijd zijdie daartegen eenige reclame mogten hebben, deze bij ongezegeld verzoekschriftdoor de vereisehte bewijsstukken gestaafd, aan den Eaad behooren in te dieuenna verloop van welken tijd daarop geen regard zal kunnen worden geslagen. Bij den Burgerlijken Stand zijn aangegeven van 5 Maart tot en met 19 Maart 1861. GEBOREN: Cornelia, dochter van D. Snijiler en K. Visser. Marijtje, dochter van P. Beers en E. Stokman. Dirkje, dochter van J. de Veer en M. Buiser. Cornelia, dochter van D. Burggraaf en T. Klaare. Sietje Elizabeth, dochter van H. Hartman en N. Cave. Jenneke, dochter van D. de llade en J. Roze. Maria, dochter van X,. de Vries en A. Bakker. Elizabeth, dochter van J. Bol en IJ. van dcr Wilk. Dirkjedochter van B. Vis en M. Lievaart. Maar- ten, zoon van R. Mes en J. Bakker. Adrianus, zoon van J. Metzelaar en C. Brninenbcrg. Gerrit Dirk Jan, zoon van D. Zniderhoek en G. Neuteboom. Johannes, zoon van Jo hanna Muis. Thomas, zoon A. Dijksmans en H. van Reeu- wijk. Maarten, zoon van J. Bruin en T. Mes. Aart, zoon van H. Meijers en L. v. d. Bosch. Dirk, zoon van A. de Hoog en A. Poot. Johannes, zoon van J. Dekker en C. v. d. Hooft. Willem, zoon van R. Verhenl en M. Bon- tebal. Hendricus, zoon van C. van Kampen en C. van Leeuwen. OVERLEDEN: Johanna Zandvlietoud 62 jaren, gehuwd met H. van Egmond. Johanna, oud 5 maanden, dochter van E. Bernaerds en E. Vermeulen. Gerritoud 17 jaren, zoon van J. v. d. Laan en L. H. Vroomans. XVillempje, oud 4 weken, dochter van L. van Essen en J. Bigchaam. Andries, oud 14 dagen, zoon van J. Dankers en C. Lammers. Jansje, oud 10 dagen, dochter van D. Ruiter en N. Tulp. Willem Elsinga, oud 63 jaren, gehuwd met A. Steening. Krijntje Raaphorst, oud 33 jaren, gehuwd met C. van Leeu wen. Maria Catharina, oud 11 maanden, dochter van P. Vis cn C. E. Kochheim. Maria, oud 15 jaren, dochter van J. Jasperse en G. Hannik. Jacoba Wilhelmina, oud 16 dagen, dochter van J. van Egmond en C. van Schip. Adrianus, oud 5 maanden, zoon van J. v. d. Veer en A. Abenes. Aagje, oud 10 maanden, dochter van T. Klaare en M. Sepers. Klaasje, oud circa 2 jaren, dochter van D. Blom en K. Stam. LEVENLOOS AANGEGEVEN: een kind van A. Stout en J. Vroomans. Twee kinderen van L. de Jong en P. Doolaard. ONDERTROUWD G. van Weeldcn en C. van Kerkwijk. C. Leeflang en C. Terpstra. P. Bakker en N. Buitelaar. GEHUWD: R. Vos en T. van der Kemp. H. van Kenlen en J. Poot. Op Donderdag 14 Maart werd in het Gemeene- landshuis te Leiden eene Vergadering van hoofd-inge- landen gehoudenten einde een voordragt op te maken van drie kandidaten voor de betrekking van hoog- heemraadopengevallen door de periodieke aftreding van een der leden van het Collegie van dijkgraaf en hoogheemraadenzijnde voor het jaar 1861 de heer S. Piek. De uitslag der stemming was als volgt le. Kandidaat S. Piek, 2e. dito T. P. Viruly, 3e. dito Jhr. H. Hoeufft van Velsen. In de Landbouw-Cour ant 1861, N°. 5, 7 en 8, komt een zeer belangrijk verslag voor over den landbouw van Hulst en omstreken in Staats-Vlaanderen in 1860, geteekend E. V. Wij wenschten dat over het algemeen verslagen over den landbouw meer in dien geest ge- geven werdenwij zouden dan weldra veel in de kennis van den Nederlandschen landbouw vorderen. Wij ver- oorloven ons eenige bijzonderheden uit dit verslag, welke ons ook inzonderheid voor Ilaarlemmermeer be langrijk toeschenen, over te nemen. Tarwe. Deze wordt hier van de halmgewassen in evenredigheid wel het meest gezaaidde meesten ge- bruiken daartoe de zoogenaamde Zeeuwsche, sommige Overmaasche, Turksche, AustralischeTalavera en Itoodstroo. Met Gold-Mary en Shidham werden proe- ven genomen, maar vielen dit jaar even als de Reu- zentarwe veel tegen. Alleen de Australische tarwe hield zich algemeen staande, zoomede de Talavera en Rood- stroodoch niet zoo goed. Van al de soorten moest wederom de Australische voor de beste gehouden wordenwat zwaartevol- heid van korrel en droogte betreft; het stroo had evenwel de gewone lengte niet bereiktdoch was nog- tans in groote mate en betere hoedanigheid dan van andere soorten voorhanden. Het schijnt echter dat deze soort meer dan anderen eenen bijzonderen grond ter goede opbrengst vereisehtniet eenen zwaren versch bemestenkleiaardigenmaar eenen wel door- voeden, zavelachtigenhumusrijken akker, waaraan waarschijnlijk wel zal moeten worden toegesehreven het welgelukken bij dezen en het minder of in het geheel niet gelukken bij anderenzooals reeds uit de bekend geworden proefuemingen, zoowel hier als elders genomen, ten duidelijkste gebleken is. Sehrijver dezes en velen met hem stellen ze boven alle andere soorten. Meekrwp wordt hier zeer veel geteeld; de zooge naamde Rijkmaker het meeste, ook wel Soetersche en Willemstadschedeze zegt men is geschikt voor zware kleiachtige gronden wegens hare taaiheid, en schijnt beter om voor driejarige aangehouden te wor den, terwijl de Soetersche guller groeit, malscher en brokkeliger bij het delveu voorkomt, ligter grond vereiseht en slechts twee jaren in den grond zoude behooren te blijven; over den Rijkmaker is men even wel zeer tevreden, en deze wordt meest als tweejarige wortel gedolven. De warme en drooge jaren waren haren groei uiterst bevorderlijkhet natte en koude tegenwoordige jaar had eenen zeer nadeeligen invloed op hare poting, groei en opbrengst. Velen verheugden zich ten vorigen jare in een be- schot van 13004000 nederl. ponden tot poeder ge- stampte Mee van het bunder, terwijl zij zich dit jaar met eene opbrengst van 700 tot 2000 nederl. ponden moesten vergenoegen. Door de rijzing der prijzen ont- staat er evenwel wederom eene vergoeding. In de Nederlandsche Staats-Courant van 25 February j.l. komt een belangrijk overzigt voor van Nederlands in-, uit- en doorvoer van eenige der voornaamste handels-artikelenin de jaren 1856 1857 1858, 1859 en 1860, benevens het gemiddeld cijfer over die jaren, vergeleken met het gemiddeld cijfer over 1851—1855 en dat over 1846—1850. Wij ontleenen daaraan de onderstaande opgaven omtrent den uitvoer uit het vrije verkeer van de voor naamste landbouw-produkten. Botek. N. Pond. Gemiddeld over: 1856/1860... 14,246,631 1851/1855... 13,468,561 1846/1850... 10,930,968 Slagtvee. Stuks. Stieren Koeijen en Vaarzen. Gemiddeld over: Schapen. Stuks. Bij het nagaan dezer staten valt terstond de be- langrijke vermeerdering van den uitvoer van boter en kaas in het oogdie vooral in het verloopen jaar een ongekend hoog cijfer bereikte. De hooge prijzen, die daarbij voor deze produkten gemaakt werden, be- wijzen dat het jaar 1860 voor de veeboer een uit- nemend gunstig jaar moet geweest zijn. De longziekte eischte minder offers en de hooi-oogst kon goed ge- noemd worden. De boter blijft dit voorjaar ook zeer hoog in prijs, de weilanden staan welig, aan Maart- schen wind en regen ontbrak het niet, zoodat alles eveneens weder een gunstigen zomer voor den zuivel- boer voorspelt, maar ook zeer hooge prijzen van het melkvee doet verwachten. Doch uit die opgaven blijkt ook het nadeelige ge- volg der drooge zomers van 1857 en 1858 op het boter- en kaasgemaak in die jaren. Er was dus ook wel eene vergoeding voor deze minder voordeelige jaren noodig. Uit de gemiddelde van 1846—1860 kan men zien, dat in die 15 jaren de uitvoer van kaas bijna en die van boter met veel meer dan de helft is toegenomen. Het verbruik binnenslands zal ongetwijfeld evenzoo eer toe dan afgenomen zijnzoodat men dat meerder bedrag ook als werkelijk meer verkregen opbrengst van den nederlandschen grond mag aanmerken. Die vermeerderde opbrengst heeft men nagenoeg uitsluitend aan de groote en steeds toenemende vraag van Enge- land voor deze artikelen te danken. Yan de boter gaat toch ongeveer n/la, van de kaas meer dan naar dat land. Van 1849, toen de inkomende regten in Engeland op alle landbouw-produkten aanzienlijk verlaagd of geheel afgeschaft werden, dagteekent die steeds toefiemende uitvoer en prijsverhooging van deze voor onzen landbouw in het algemeenmaar inzon derheid voor Noord- en Zuid-Hollandzoo belangrijke produkten. Aanzienlijk moet de welvaart van de land- bouwers in deze streken daardoor zijn toegenomen, al ging ook een deel van die voordeelen over in de handen der landeigenaarsdoor het stijgen van de pacht en koopprijzen der landerijen. Ten opzigte van het slagtvee geldt hetzelfde wat wij daar zoo even van de boter en kaas opmerkten. Ook daarbij overtreft het gemiddelde van 18511855 dat van 18461850 met de helft; doch de vyf laatste jaren, en daarvan inzonderheid de twee laatste jaren 1859 en 1860, toonen weder. eene vrij belangrijke vermindering aan. Deze zal wel zijne voorname oorzaak daarin hebbendat bij de hooge prijzen der zuivel-produkten in die jaren het maken van boter en kaas meer voordeel gaf dan het vetweiden. Voorts komt hierbij voorzeker in aanmerking de geringe voeder- voorraad der winters van 185758 en 185859, het vee dat noodig was om de leemten door de long ziekte veroorzaakt aan te vullen en de hooge graan- prijzen gedurende eenige van die jaren, die het bedrijf der branderijen, en alzoo het mesten van spoe- lingvee beperkten. Het verdient echter opmerking dat daarentegen de uitvoer van schapen steeds toenamhoewel ook hier het gemiddeld bedrag der vijf laatste jaren iets minder dan dat der vijf vroegere is, zoo zijn jnist de getallen van 1859 en 1860 bijzonder hoog. En het is niet alleen het aantal stuks vee, dat hier de vooruitgang aantoontkon men het gemiddeld gewigt der schapen van thans met dat van vroeger vergelijken, dan zou het welligt blijken dat ook in dit opzigt eene even groote verbetering zigtbaar is. De aanzienlijke hooge prijzendie tegenwoordig voor vette schapen worden besteeden het zoo bijna algemeen geworden kruissen der schapen met rammen van de Engelsche Leicester en Lincolnrassenvooral in Noord-Hollandgeven zeer veel grond voor dit vermoeden. Met melkvee en het tusschenweiden van schapen worden voorzeker thans de hoogste opbrengsten van het grasland verkregen; en waar men den zegen van eene gezonde stal genoot werden zeker voordeelen ver kregen waarop de bouwboerdie zich zeker heel wat meer zorgen en moeiten moet getroostenmet regt na- ijverig kan zijn. In de zitting van de Rijks-Commissie voor Statistiek van 12 February 1861, bragt de heer Sloet tot 01 d h u i s eenige beschouwingen in het midden over het gewigt eener naauwkeurige kennis van sommige hinderpalendie in den weg staan aan de ontwikkeling van den landbouw. Hij durfde nog geenzins beweren dat het mogelijk zoude zijn de belemmeringen waarop hij het oog had, weg te nemen; doch zeer wensche- lijk kwam het hem voor, dat dit althans onderzocht werd; en daartoe scheen bekendheid met de toestan- den hem een hoofdvereischte. In de eerste plaats wees hij op de kostenwaarmede de ruiling van gronden gepaard gaan. Wordt hierdoor in het alge meen de afronding van grondeigendommen, die onder anderen in sommige streken van Duitschland menig- vuldig toepassing vindtteruggehoudende kosten werken ook inzonderheid nadeelig op den toestand der esschen of enken in GelderlandOverijsselDren- the en een gedeelte van Groningen. Op vele dier aanzienlijke korenvelden is de landeigendom uitermate versnipperd, en door ruilingen van gronden konde er de productie aanmerkelijk toenemen. Bovendien kle- ven op vele esschen, bijv. in Drenthe, nog oude regten, die meer en meer voor den landbouw in zijn tegenwoordigen toestand van ontwikkeling schadelijk zijn te achten, Het bestaan nu, de aard en de gevolgen van dien regtstoestand behoorden, zijns inziens, gekend te wor den. Dezelfde opmerking geldt voor de stedelijke marschen in sommige provincien. Er zijn gemeenten in het bezit van gemeene weiden, die eene aanzien lijke waarde hebben, en toch wordt er slechts geringe welvaart bespeurd. Van verschillende voortbrengselen tot wier teelt de nabij gelegen gronden uitmuntend geschikt zijn, moeten de ingezetenen zich elders voor- zien, omdat deze gronden uitsluitend als gemeene weiden kunnen gebruikt worden. De verdeeling daar van is moeijelijk, om de verschillende, meestal inge- wikkelde regtstoestandenmaar ook de kennis daar van kan leiden tot verbetering. Een derde punt, door den spreker voorloopig aangeroerd, betrof het belang der bekendheid met de lasten, welke hier te

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1861 | | pagina 2