ram 65 a©¥: Ilollandsclie Maatscliappij van Landbouw. Op de Boerderij: „het Huis de YVoerd", KORT VERSLAG HAARLEMSIEBIttEEB. Afdeeling SLOTEN. VOORJAARS-VEEM ARKT Publicize Verkooping HOIITWABES, PUBLIEKE VERKOOPINGEIV 1°. Op Woensdag, 17 April 1861, 2°. Op Donderdag, 18 April 1861, 3°. Op Donderdag, 25 April 1861, VAN IIET ONDERZOEK IN BETREKKING TOT BE sen ABE LIJKE XX SE CTEX AAN Z. Exc. den Minister van Binnenl. Zaken DOOR Dr. J. WTTEW A ALL. (Slot.) In de Geldersche en Utrechtsche bosschen van grove dennen gaan in vele strekca van tijd tot tijd eenige halfwassen boomen dood, en bij het kloven der stam- men vindt men deze meestal in alle rigtingen door- boord met gangen, welke de groote larve van den Sirex juvencus daarin gemaakt heeft. Eene uiteenzet- ting van de levenswijze van dit insect zou voor de wetenschap veel waarde hebben. Ofschoon ik mij daartoe nog ai veel moeite heb getroost, zoo is te dezen aanzien nog veel duisters overgeblevenzelfs is het nog niet uitgemaakt of die dennen stervenomdat de larven van dit insect zich daarin gevestigd hebben, dan wel of deze houtwesp hare eijeren in het hout der boomen legtomdat die boomen ziekelijk zijn. Mijne waarnemingen zouden mij doen overhellen om het eerste voor waarschijnlijk te houden. In de gangen van deze houtwesp-larven vond ik zeer menigvuldig de made van de grootste onzer sluip- wespen, namelijk die van de Rissa persuasoriahet bleef mij echter onbekendhoe deze sluipwesp de gelegenheid vindt, hare eijeren op de larve van de houtwesp te brengen. Wel heeft zij eene legboor van eenige duimen lengte, doch de gang van die houtwesp- larve is in het begin uiterst fijnen de larve, uit het eitje geborengaat terstond in een nagenoeg regten hoek naar bovenin eene rigting, welke door de legboor van de sluipwesp niet kan gevolgd worden. Bij de vruchtboomen werd de schade, door ver- schillende soorten van insecten aangerigt, vollediger onderzocht dan bij de andere takken van den land- bouw plaats vond. Onderscheide buitenlandsche en- tomologen hebben zich daarmede bezig gehouden. In- tusschen blijft bier nog menig vraagstuk onbeantwoord, en zijn de nasporingen in ons land gedaan van weinig beteekenis. De heer P. baron van Br a k ell van den Eng zond mij eenige rupsenen sehreef daarbijdat de schade, door deze dieren aan zijne boomgaarden ver oorzaakt, sedert 1827 door hem op 20,000 gulden geschat werd. Echter bleef het mij onbekend, door welke soort van rups dit nadeel werd te weeg gebragt, terwijl die schade dan toch zeer aanzienlijk isen zich zeker over een groot gedeelte van de Betuwe uitstrekt. De rupsen waren te lang onder weg ge- weest om herkend te worden, en ik werd te laat on- derrigt om het kwaad plaatselijk te onderzoeken. In den loop van dit jaar hoop ik daaraan echter gevolg te geven. In de gemeente Raarlemmermeer vond ikbij den heer Mr. J. P. Amersfoordt, eene aanmerkelijke schade door eene soort van schildluis aan de appel- boomen te weeg gebragt; de takken en jonge loten in een uitgestrekten boomgaard waren zoodanig met deze schildluis bezet, dat de boomen kwijnden en gedeeltelijk stierven. Eene dergelijke schade, door den Coccus mali te weeg gebragt, schijnt elders in Europa zeldenalthans niet in zoodanige mate opgemerkt te zijn. Ook de warmoezerij en de daarmede verwante teelt van bloembollen en kruiden hebben bijzonderheden opgeleverd van insectenwaarvan de schade tot heden niet werd waargenomen of waarvan de levenswijze niet of te onvolledig bekend was. Zoo vond ik bij voorbeeld bij de kweekers van me- dicinale kruiden te Wassenaar van de althaea, in den regel een zeer ongunstig gewas op het veld staan waarvan de oorzaak aan de eigenaren onbekend was. Bij onderzoek bleek mijdat in de plant eene soort van larve aanwezig was, die de meeste overeenkomst met een rupsje haden waarvoor ik ze ook hield tot dat dezer dagen uit de bewaarde larve een snuit- kevertje geboren werd. De eerste generatie dezer ke- vers leeft waarschijnlijk in het vooijaar binnen in de nog jeugdige stengels van de althaeaterwijl de tweede generatie tegen het najaar de vrucht aantast, deze uitvreet, en voor een gedeelte zich ook in den top van de stengels vestigt. In diezelfde gemeente vond ik eene aanzienlijke hoeveelheid fenkelwaarvan de vruchten voor dat zij rijp waren van de bloemscher- men afvielen. Ofschoon ook hier de ware aard van de kwaal aan den eigenaar onbekend bleef, bleek mij dat de oorzaak gelegen was in eene soort van blad- luis, waarmede de bloemschermen bezet waren, De heer F. V e n e m alandbouwer te Sappemeer in Groningen, zond mij, onder andere, eenige uijen, waarvan de bol tot rotten overgingnadat vooraf de bladeren geel waren geworden. Bij onderzoek bleek mij dat eene soort van vlinder de eitjes legt aan de buitenzijde van een nog ineen gerold blad, en dat het jonge rupsje gangen in de bladeren maakt, waardoor de plant in een ziekelijken toestand geraakt. Uit deze rupsen is in het najaar een zeer fraai vlindertje ge- komendat door den heer Snellen van Voilen- h o v e n voor de Roeslerstammia assectella gehouden wordt; eene soort van vlinder, die tot heden in ons land niet of zeer schaars gevonden werd. Intusschen schijnt zij in de genoemde provincie oorzaak te zijn dat de uijen dikwerf mislukken. Te gelijk met het verwelken van het loof wordt ook de bol min of meer ziekelijk aangedaanen in dien toestand verstrekt zij weldra tot lokaas aan onderscheiden soorten van vlie- gendie dan daaringelijk in de meeste andere rot- tende voorwerpen, hare eitjes leggen en zoo doende den bol verder ontleden. Er zijn echter bepaalde soor ten van vliegendie ook de gezonde bollen dezer zelfde planten opzoeken, om zich daarin te vermenig- vuldigen. Eenige zoodanige aangetaste uijenbollen ont- ving ik van den heer J. J. van Toorenbergen, te Elspeet, en bij verdere opkweeking werd daaruit eene soort van vlieg verkregen, die waarschijnlijk de Anthomyia unilineata is. Door den heer J. C. van Heuven, administra- teur van het koninklijk domein het Loo, werden on derscheiden belangrijke bijzonderheden medegedeeld, welke op eene schade bij den tuinbouw betrekking hebben. Onder andere ontving ik de larven van de zoogenaamde gouden tor of de Cetonia auratawaar van de kevers nog al veel schade aan de ananassen in de kassen te weeg brengenterwijl elders wel mel ding wordt gemaakt van de nadeelen door deze larven, maar niet van die door de kevers veroorzaakt. Een middel om de zoogenoemde witte luis van de warme kasplanten te weren werd mij door de heeren Maritz van Craijesteyn medegedeelden zoo daarvan gebruik wordt gemaaktkan het allezins strek- ken om van dit lastige insect minder nadeel te on- dervinden. Van den hoogleeraar Claas Mulder ontving ik, ter plaatsing in de Landbouw-Couranteene uitvoerige beschrijving van de levenswijze van het Sophia-haanlje Colaphus Sophiae), dat te Haren bij Groningen in 1860 zeer menigvuldig op de kool en de knollen werd op gemerkt terwijl elders van geene nadeelendoor dit insect veroorzaakt, wordt melding gemaakt. De op- merkingendoor den hoogleeraar medegedeeld hebben eene te groote waarde, omdat zij een insect betreffen waarvan de vermenigvuldiging zich onder gunstige omstandigheden plaatselijk ontwikkeldeen die welligt later zeer gemakkelijk in eene uitgestrektere schade kan overgaan, zoo althans de wenken, tot verdelging gegeven, niet naar behooren opgevolgd worden. Ofschoon ik uit mijne aanteekeningen slechts enkele punten ter sprake bragt, zal het Uwer Escellentie, naar ik vertrouwvoldoende gebleken zijndat mijne nasporingen in het afgeloopen jaar niet vruchteloos waren, en ik hoop tevens, dat zij bij Uwe Excellence de overtuiging zullen vestigendat mijn arbeid waardig is om voortgezet te worden. Utrecht1 Januarij 1861. J. Wttewaall. De Ondergeteekenden berigten bij deze aan alle Landbouwers en Belanghebbendendat zij gedurende de maanden APRIL, MEI en JUNIJ, weder als ge- woonlijk op de BEESTENMARKT varen te Leiden met Koeijen Varkens Sghapen enz. te beginnen op Donderdag den 5 April, 's Namiddags ten 2 '/2 ure, van den Bennelroekerwegen Vrijdags ten 12 ure weder van Leiden. Wed. SPAARGAREN en ZONEN. Schippers te Aalsmeer. Belanghebbenden worden herinnerd dat de gewone te Sloten dit Jaar zal gehouden worden op DON DERDAG den 2 MEI. Sloten, 8 April 1861. L. CAMERLING, Secrelaris. F. L. HOELEN, J. FEIJE, J. RUYS J. Dzn., A. SCHOUTEN, N. G. ROIJAARDSP. SUBIESE, P. L. POSTHUMUS, L. DE BULL, A. LANGER- HUIZENT. J. VAN CAMPEN, A. ROLAND HOLST, en L. GIJSELMANMakelaarszullen op Maandag den 15den April 1861, des middags ten twaalf ure, in het voormalige O. Z. Ileeren-Logementte Amsterdamdoor den Notaris H. J. T E E N G S presenter en te verkoopen: 13 Bunders, CO Roeden, 40 Ellen UITMUNTEND MET DEN ONDERGROND, uitmakende het grootste gedeelte van het voormalige Eiland A b e n e s, IN DEN HAARLEMMERMEEE-POLDKE, aan en nabij de Hoofdvaart, tusschen de Leeghicater en den Lisserdwarswegbekend bij het Kadaster Gemeente Raarlemmermeer, onder Sectie G, N°s. 259 en 298, en onder Sectie 0, N°. 143 tot en met 149en wel eerst in diverse Perceelen en vervolgens zoo gecombineerd als bij Biljetten is omschreven. De Perceelen kunnen dagelijks bezigtigd worden. De Bewijzen van Eigendom en de Veileonditien zullen gedurende acfit dagen voor en op den Verkoopdag, 's voormiddagster lezing zijn ten kantore van den Notaris H. J. TEENGS, op de Heerengracht bij de Hartenstraatte Amsterdam, terwijl gedurende dien tijd een uittreksel der Veileonditien zal voorhanden zijn ten kantore van de Notarissen G. D. BOER- LAGE, aan den Uithoorn en A. W. E. GUNNING, te Oude Wetering. InlichtingenCatalogussen en Kaarten zijn verkrijgbaar bij bovengenoemde Makelaars en bij de Heeren S. DE CLERCQ, Raarlemmermeer- Polderaan den Lisserdwarsweg, Kav. N°. 15, Sectie Q, en R. LOS, Secretaris, te Oude-Wetering. op Vrijdag, 19 April 1861, des voormiddags ten 10 ure, ten overstaan van den Notaris BARKER SCHUTvaneene groote Partij GEZAAGDE en ONGEZAAGDE alsDAKSPARRENDAMPALENEikenhouten Ge- zaagde SPARREN, voor Heining, circa 1000 SPAR- REN-BO ONENSTAKEN, Enz. Verder: TAKKEN- BOSSEN en BRANDHOUT. Aan den Ringdijknabij den IJwegaan de Los- plaats nabij Halfweg. ten overstaan van den Notaris BARKER SCRUT, des voormiddags ten 10 ure, ten Huize van Gerrit Post aan de Kaagbij den LeegluoaterSectie R N°. 2 van 4 PAARDEN, 10 LAM-SCIIAPEN1 PINK, 1 VARKEN, BOEREN-WAGENS, 2 KARRETJES, PLOEGEGGEN, BOEREN- en BOUW-GEREED- SCHAPPEN en eenig I1UISRAAD en INBOEDEL waaronder 3 Bedden, Tafels, Stoelen enz. ten Huize van Jochem Kossen aan de Roofdvaart Sectie O, N°. 29, van: 2 VARE-KOEIJEN1 VROEG-KALVER2 PAAR DEN, 8 VARKENS-SCHRAMMEN1 ZEUG, BOE- RENWAGENDRIEWIELDE KAREG PLOEG TUIGENNieuw ROLBLOK, BOEREN-en BOUW- GEREEDSCIIAPPEN, eenig HUISRAAD en INBOE DEL, waaronder 1 Eikenhouten KABINET; en des voormiddags ten 10 ure, aan den Sloterweg op Sectie J J, N°. 20, op de Hoeve bewoond door H. Troost van 2 5 Stuks KALF-SCHOTTEN en KALF-VAARSEN 17 OVERHOUDERS-SCHAPEN12 SCHAPEN met LAMMEREN, 2 WERKPAARDEN en 4 VARKENS. Alles A Contant. hoek Vijfhuizer- en Aalsmeerderwegis benoodigd een ONGEHUWDE KNECHT, bekwaam in alles wat Landbouw betreft. Nadere inlichtingen te verkrijgen bij A. NELEMANS Bedrijfboer op genoemde Boerderij.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1861 | | pagina 3