WGEKBLAD
.YA 21
van
1861.
Vrijdag, 24 Mei.
Haarlemmermeer-Polder.
A A N LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD.
Hoofdredacteur: C. E. DE CLERCQ.
RAPPORT
5 t 5
HAARLEMMERMEER,
Abonnementen
worden aangenomen bij de Boekhandelaars
C. M. VAN GOGH. Leidschestraat, te Amsterdam
J. J. VAN BREDERODE,Haarlem,
bij den Heer BRIEVENGAARDER te Ilaarlemmermeer
en verder bij alle solicde
BOEKHANDELAREN en POSTDIRECTEUREN
in het Rijk.
De Pelts is f 6, in het Jaar. Elke 3 Maanden wordt over f 1,50 beschikt. Advebtentien van 15 regels 50 Cts.elke regel meer 10 Cts.
behalve 35 Cents Zegelregt bij elke plaatsing. Alle Toezendingen moeten franco geschieden aan den Hoofdredacteur, te Amsterdam.
VERKIEZING OP 28 MEI.
Tot hun leedwezen vernamen vele Ingelanden
met onsdat de Heer J. J. van Voorst geene
vrijheid heeft gevonden, om zijne herbenoeming tot
Hoofd-Ingeland aan te nemen, en dat er derbalve
op Eingsdag aanstaande, in de Concertzaal te Haar
lem eene nieuwe keuze zal geschieden. Ons wordt
van verschillende zijden de Heer J. Kits Nieu-
wenkampte Hillegom, aanbevolen. De Veree-
niging ter bevordering der belangen van
den Haarlemmermeer-Polder heeft denzelf-
den heer tot liaren Candidaat gekozenen er schijnt
dus zoowel in den Polder als daarbuiten thans
bijna volkomene overeenstemming te bestaandie
waarschijnlijk maaktdat de Heer Nleuwenkamp
bij de eerste stemming zal worden gekozen, en
waardoor de kosten en moeite eener herstemming
zullen kunnen worden bespaardwaaromtrent ook
de Ingelanden niet onverschillig zijn.
Reeds sedert vele jaren heeft de Heer Nieuwen-
kamp van zijne belangstelling in de aangelegenhe-
den des Polders blijk gegeven. In het begin van
1857 toen de kwestie der waterberging aan de
orde wasleverde bij tegenover de eerste concept-
verordening, die veel bestrijding uitlokte, een niet
onaardig plan in bij het Dagelijksch Bestuur; in
het Weekllad (eerste jaargangn°. 4 en 8) komen
ingezonden stukken van hem voordie getuigen
dat zijne belangstelling niet is verflaauwd; V mans
dagelijksche bemoeijingen in den Polder, met een
vrij uitgestrekt grondbezit en bedrijf, dat door hem
zelven geadministreerd wordtzijne erkende ijver
en volharding, zijn goede wil om de ware belan
gen van den Polderzoo als die thans worden
begrependoor eendragtige zamenwerking te hel-
pen bevorderenstrekken hem bij velen tot aan-
beveling.
Ook wij noodigen derhalve, namens de vele kie-
zers, die ons hunne wenschen kenbaar hebben ge-
maaktde Ingelanden uithunne stemmen op den
28sten Mei uit te brengen op den Heer
J. KITS NIEUWENKAMP.
Van den beer heemraad Mr. J. P. A m er sf o o r d t
ontvingen wij ter plaatsing het volgende
OMTBENT DEN ZUIGER IN EEN DEE POMPEN AAN DEN
Leeglmater in 1861.
In het jaar 1860 hadden de tegenwoordige dijkgraaf,
de heer van de Poll, destijds heemraad, en de
ondergeteekendeMr. Amersfoordt, destijdshoofd-in-
geland van den Iiaarlenmermeer-Polderhet genoegen
van te mogen bezigtigen het stoomgemaal te Zuilichem
opgerigt onder toezigt van de heeren K e ij s e r en
Swertz te Amsterdam.
In dat stoomgemaal trof ons bijzonder de goede
werking van de zuigersvoorzien met kleppen van
gutta percha, en wij namen de vrijheid het gebruik
dier zuigers aan te bevelen voor de pompen in den
Haarlemmerm e er-Polder.
Aan die aanbeveling is niet voldaan. Wei werd
daarover onderhandeld met de heeren Keijser en
Swertz, doch het toenmalige bestnur vond goed
het advies dier heeren niet te volgen, hun geene
belooning toe te kennen en hun geene besteliing te
doen. Men zocht een anderen weg, bestelde en ver-
kreeg een hart en zuiger, vervaardigd uit ijzer en
leder door Sumner en C°.te Manchester.
In de briefwisseling met die heeren gevoerd, trok-
ken mijne aandacht de woorden
Ces pistonsetc.", vertaald Deze zuigers worden
gebruikt in de mijnen maar wij hebben geene prac-
tische kennis van hunne voordeelen. Evenwel
oordeelende naar hunne eenvoudigheid en naar de
goede getuigenis omtrent hun gebruik verkregen
gelooven wij dat men wel zoude doen daarmede
eene proeve te nemen."
Men bestelde dus de pompen bij eenen fabriekant
die ze niet kendeen ging voorbij de lieden van het
vak, die ze reeds dikwijls hadden daargesteld en
lange jaren hadden gebruikt.
Het had er veel van of men eenen rok bestelde
bij zijnen schoenmaker.
Het is hieraan toe te scbrijvendat er bij het
nieuwe hart en zuiger gebreken zijn blijven bestaan,
die het onmogelijk makendat zij immer geheel vol-
doende kunnen werken.
Bij de beproeving derzelve ben ik tegenwoordig ge-
weest met den dijkgraaf op 7 Maart j. 1.
Gaarne erken ik dat bij die beproeving het nieuwe
hart en zuiger beter voldeden dan de oude modellen.
Het nieuwe toestel gaf water bij den tweeden slag
de beste der andere pompen gaven water eerst bij
den achtsten slag, ja er waren er die bij den 23sten
slag nog geen water hadden.
In den nieuwen toestel bleef het water stroomen
over de boorden der pomp zoolang de zuiger in de
hoogfe werd getrokkenbij de oude pompen kwam
het water slechts over de boorden zoolang de voile
stoom de zuigers snel naar boven trok, doch bij de
werking door nitzetting van stoom, viel het water in
de pompen, niettegenstaande de zuiger rees, zoodat
het waterverlies onberekenbaar groot was.
De werking van het nieuwe zuigertoestel is echter
reeds tweemalen spoedig moeten worden gestaakt,
daar de pakking van leder niet alleen niet voldeed
maar zelfs de werking belette.
Eerst bij de beproeving werd ik met dit stelsel
van zuiger en hart bekend.
Ziende dat het nog niet geheel goed was, heb ik
op mij genomen de heeren Keijser en Swertz
te raadplegen over hun stelsel. Zij hebben mij bereid-
willig afgestaan de bronnenwaaruit zij hunne kennis
hebben geput, met de namen der fabriekanten die
voor hen hebben gewerkt.
Zij hebben mij echter verklaard dat zijals deskun-
digen, rekenen op eenige belooning, hetzij in den
vorm van honorariumhetzij in den vorm van be
steliing.
Ik heb hun beloofddat zij voor hun te geven
advies eene belooning zouden genieten.
Ik ben bereid dit advies mede te deelen aan dijk
graaf en beemraden en ook aan hoofd-ingelanden van
den polder, doch meen daarbij vooraf kennis te
moeten geven dat zijdoor het aanhooren van dit
adviesde verpligting op zich nemen van de heeren
K e ij s e r en Swertz te betalen.
De zaak is ernstig, mijne heeren! Zonder te willen
herhalen de betoogen omtrent het waterverlies onlangs
geleverd in het IVeelcllad van Ilaarlemmermeermoet ik u
oplettend maken, dat reeds de heer Gevers van En-
d e g e e s t sprak van het breken der kettingen aan de
pompzuigers (II 42) en van gebreken in zuigers en
harten. (II 72).
Deze gebreken zijn nimmer verholpen.
Nog op dit oogenblik bestaat het bij alle onze
pompen; die aan den Lijnden zijn zelfs bijna alien
gebarstenniettegenstaande de geleistangen de wrin
ging eenigzins voorkomenmaar deze daarentegen
veroorzaken alweder meerder waterverlies, vooral in
liunnen tegenwoordigen versleten toestand. Twee der
pompen van den Lijnden brengen zelfs bij elken slag
eene groote hoeveelheid lucht op in plaats van water,
hetgeen vooral toe te scbrijven is aan de barsten in
het ligchaam der pompen.
Virbinding. Het bedoelde gebrek is een orga-
nisch gebrek niet alleen van de pompzuigers en
hartenmaar ligt vooral in de wijze waarin zij verbon-
den zijn aan de balansen.
Zij zijn daaraan gehecht door stangen en kettingen.
Die stangen en kettingen volgen de beweging der
balansen die bestaat in een cirkelboog.
De pompzuigers daarentegen behooren zicb te be-
wegen in de loodlijn.
Bij elken slag worden hierdoor de zuigers gedwongen
eene valsche cirkelvormige beweging te maken, die
boven en onder aan de balans 16 Ned. duim, te
zamen 32 duim beslaat.
Men zegt nu wel, deze wringing wordt niets be-
duidend door de buigbaarheid der kettingende lang-
zame beweging en de lengte van den slag, doeh de
valschheid van dit beweren is niet moeijelijk aan
te toonen.
1°. behoort men de afwijking van 32 duim op
een slag van 3 el niet klein te achtenmaar bij
den Lijnden en den Cruquius met 7 te vermenigvuldigen
voor de gezamenlijke pompen, dit wordt dus eene
afwijking van 2,24 Ned. el; bij den Leeglmater voor
elf pompen 3,52 Ned. el.
2°. zijn door de te groote wringing bij den Lijnden,
de pompen gebarsten.
3°. zijn bij alle de werktuigen de pompbuizen
van onderen meer versleten dan van boven. In het
onderste gedeelte geschiedt de slag snellerhier is
dus meer wringing geweest en bleek het nadeelige
daarvan meer door de slijting. Bij het daarstellen der
geleistangen in den Cruquius en den Lijnden is de
wringing en het nadeelige daarvan door de stichters
der werktuigen erkendimmersware er geene wrin
ging geweest, men hadde die leelijke lehtangen kunnen
ontberen.
4°. de nieuwe meer volmaakte pompzuiger toont
het nadeel der wringing overtuigend aan.
De eerste slagen waren bij de beproeving uitmun-
tendtoen de lederen pakking tijd had de wringing
te volgenbij eene eenigzins snellere beweging schoot
het leder aan eene zijde, (daar waar de wringing
was) tusschen zuiger en pompbuis, en de werking
van de pomp hield geheel op.