UiTGAVEN. a. wegens onderstand in geldlevens- middelen en in geneeskundige liulp. 304.50° b. verschillende uitgaven1.50 306.005 Het is verblijdend dat dit Armbestuur toont te wil- len medewerken om de armenverzorging van liet Bur- gerlijk bestuur te verligtenwenschelijk ware bet dat dergelijke rnede werking ook van de zijde del" B. C. gemeente werd ondervonden. Voor zooveel aan het gemeentebestuur bekend is bestor.d er in de gemeente op den 31sten December 1860 sleclits eene instelling van weldadigheidzijnde de Diaconie der Hervormde gemeente alkier. Zij is van zuiver kerkelijken aard en erlangt geene subsidien. Ingevolge raadsbesluit van den 13/27 December 1860 is op den lsten Januarij 1861 opgerigt en in werking getreden een Burgerlijk Armbestuur. Over de instelling den aard het doel en de werking van dit Armbestuur zal in een volgend verslag meer breed- voerig worden gesproken. Door de Diaconie der Hervormde gemeente werden in 1860 tijdelijk ondersteund 12 personen. Door het gemeentebestuur werd in 1860 voor ei- gene rekening aan geene, en aan ongeveer 137 per sonen voor rekening van andere gemeenten onderstand verstrekt. HOOFDSTUK XI. Gemeente-Policie. De algemeene toestand der policie in deze gemeente is gunstig. Buitengewone maatregelen van policie werden in het afgeloopen jaar niet vereischt. Bijna dagelijks wordt de gemeente in verschillende rigtingen door de veldwachters bezochten indien er bij de ingezetenen redenen tot klagen bestaankunnen zij die telkens kenbaar maken in de zakboekjes welke deze ambtenaren steeds bij zich hebben. De dienst wordt door genoemde veldwachters, die zich naar behooren van hunnen pligt kwijten gere- geld waargenomen. Het personeel bestaat uit vier veldwachterszijnde H. G. D an ens, J. de Tries, G. van der Woude en P. Flipsen. Mutatien hebben er gedurende het afgeloopen jaar niet plaats gehad. In het personeel van de rijksveldwacht in de ge meente gestationeerd zijn de volgende mutatien voor- gevallen de brigadier-titulair der rijksveldwacht A. Krijger, is den 7den September 1860 verplaatst naar Nijkerk en vervangen door den brigadier-titulair H. L. Iiuguenin, thans brigadier; de rijksveld- wachter K. Bourn a is den lsten Februarij 1861 verplaatst naar Zijpe en vervangen door S. Hoog- land, rijksveldwachter. Hun personeel bestaat dus uitH. L. H u g u e n i nbrigadierG. L. K r o o- n en burg en S. II oo gland, rijksveldwachters. Voorts is de persoon van D. van Wieringen in het bezit eener commissie als onbezoldigd gemeente- veldwacliter. De brigade rijksveldwachters inzonderheid de bri gadier Iiuguenin, kwijt zich behoorlijk van de hem opgedragen verpligtingen. Het is niet te ontveinzen dat in eene zoo uitgebreide gemeente als deze een brigadier en 2 rijksveldwachters voor den omvang en den aard der gevorderd wordende dienst geheel on- voldoende is. Door de aanschaffing van een derde brandspuit is de gemeente thans in het bezit van drie zeer goede brandspuitenwaarvan er een voorzien is van een wagen tot vervoerdes noodigvan de brandmces- ters. De brandspuiten voldoen zeer goed aan de ver- wachling. Zij zijn alien vervaardigd in de Konink- lijke brandspuitenfabriek van de heeren II. B elder Comp. te Amsterdam. Hiermede kan evenwel nog niet voldoende in de behoefte worden voorzien zoodat men de brandbluschmiddelcn in 1861 weder hoopt te kunnen vermeerderen. In het jaar 1860 hebben er vijf branden plaats gehad, en welden 27 Januarij, de boerenwoning van M. Korringa, sectie J, n°. 21den 18 Fe bruarijde woning van G. van Baardewijk, sec- tie MM, n°. 25; den 2 Julij, de woning van H. Peereboom, sectie IIH, n°. 30; den 5 Julij, twee schuren, werktuigen, enz.bij Mr. J. P. Amers- foordt, sectie BB, n°. 3; den 30 October, de woning van Jacob Borst, te Huigsloot. Alles was tegen brandschade verzekerd. HOOFDSTUK XII. Landbouw. De algemeene toestand van den landbouw kan steeds als vooruitgaande worden aangemerkt. De oogst is in het vorige jaar over het algemeen voordeeliger uilgevallen dan men zulks had verwacht. De koop- en huurwaarde der landen kan gesteld worden als volgt in koop: lste kwaliteit 800, 2de kwal./ 500, 3de kwal. 200 a 300, per bunder; in huurlste kwal. 40 a 60; 2de kwal. 20 a 40; 3de kwal. 10 a 20 per bunder. Bij kleine gedeelten 100 en meer per bunder. De schade aan de gewassen toegebragtdoor den storm op 28 Mei 1860, bepaalt zich hoofdzakelijk tot het volgende De ligte rogge ondervond nog al schadezoo ook het klaverzaad. Het koolzaad en het vlas heeft weinig geleden. De klaver heeft veel geledenzoo ook de jarige meekrap, de laatste echter het meeste, door het op den storm gevolgde gure weder. Enkele runderen en schapen zijn verdronken. Er is nog al veel schade ondervonden zoowel in sommige wei- en klaverlanden als in het bouwland door een soort van worm algemeen bekend ouder den naam van de Emelt, waartegen nog geen afdoend middel schijnt bekend te zijn. Klagten over ziekte onder de gewassen werden weinig vernomen. Alleen de ziekte onder de aardappelen was nog al van belang. Onder het vee heeft er hier en daar nog al long- ziekte geheerseht. Tuinbouw vindt men hier niet dan voor eigen ge- bruik. Bloemisterijen bestaan hier niet. Van de boomgaarden was de opbrengst in 1860 niets. De oorzaak daarvan is gelegen in den storm van 28 Mei 1860. Sommige boomgaarden groeijen even wel goed. Er zijn ongeveer 206 bunders met ei- ken- en andere hak- en rijsthout beplant. Het meeren- deel groeit voordeelig en geeft eene redelijke opbrengst. De rupsen hebben op sommige plaatsen nog al schade aangerigt. Marken en gemeentegronden vindt men hier niet. De nog onverkochte gemeentegronden zijn het eigendom van het Bijk. Hoe wenschelijk het ook waredat die aan de Gemeente werden afgestaan, heeft men dien afstand echter tot heden niet kunnen verkrijgen. Ontginningen hebben hier geen plaats. De op som mige plaatsen bestaande zandverstuivingen waren niet van belang; ook wordt zulks beteugeld door beplan- ting. VVoeste gronden en ontginningen van afge- veende of dalgronden vindt men bier niet. De toestand van den veestapel is over het algemeen jrunstis: te noemen. De veeteelt neemt toe. In 1860 D O waren aanwezig: 17 hengsten, 771 ruinen1007 merrien, 224 veulens, 89 stieren 218 ossen, 2658 koeijen, 2120 hokkelingen, 1126 kalveren, 11 ezels, 12,535 schapen, 1506 varkens en 506 geiten. Het pluimgedierte bestond in 1860 uit 9000 kip- pen 40 kalkoenen800 eenden600 ganzen en 100 duiven. De toestand is gunstig. Bijenteelt vindt men hier weinig. Op de markt te Haarlemmermeer werden in 1860 aangebragt Voorjaars-Veemnrkt, 4 April, 7 koeijen. Paar denmarkt, 20 Junij96 paarden. Najaars-Vee- en Paardenmarkt. 7 November, 161 koeijen, 12 paarden, 44 schapen, 3 stieren, 25 var kens en 1 geit. 14 November, 31 koeijen, 3 paarden, 14 schapen en 3 stieren. 21 November 8 koeijen. 28 November, 2 paarden en 8 schapen. HOOFDSTUK XIII. VerveeningJagt en Visscherij. Gedurende het jaar 1860 zijn geene nieuwe con cession tot verveening ter onzer kennis gekomen. De gronden in deze gemeente tot verveening bestemd bestaanmet uitzondering van enkele meer belangrijke veenderijenmeerendeels in het veen, dat van de door het Bijk verkochte landen wordt afgestoken en dat, hetwelk zich in de zoogenaamde oude landen bevindt. In 1860 werden ten kantore van den rijks-ontvanger afgegeven 116 consenten tot verveening en wel voor een bedrag van 950 vierk. veenstokken baggerturf der lste soort, lste klasse; 69,630 duizendtallen turf der lste soort, 3de klasse en 2727 hoopen kluiten turf van de 2de soort, 8de klasse. Daarvan is verveend geworden306 vierk. veenstokken of 4125 ton turf van de lste soort, lste klasse; 54,318 dui zendtallen of 338,724 ton turf van de lste soort. 3de klasse en 1262 hoopen kluiten of 18,568 ton turf van de 2de soort3de klasse. De middenprijs was 2,50 per 1000 turven. Eenige opgaaf te doen van het aantal arbeidersdat in de veenderijen werkzaam was, is ons onmogelijk. Yele ingezetenen vinden door dezen arbeid hun bestaan. De staat van het jagtveld is matig. Men vindt hier niet dan klein wild. - Eene opgaaf van het getal eigen- en huurjagten is zeer moeijelijk te doen. Er bestaat hier eene eendvogelkooi.die in gunstigen staat is. Yan schadelijk gedierte wordt geene buitengewone last ondervonden. Yoor het dooden van schadelijk gedierte werden in 1860 geene premien gevraagd of uitgereikt. De gemeentelijke en rijksveldwachters en de buiten gewone beambten der rijkspolicie houden bet toezigt op de jagt. Wij gelooven dat eenig meerder toezigt door de aanstelling van bezoldigde opzieners der jagt zeer noodig is. Slechts voor enkelen is de visscherij in de binnen- wateren een gedeeltelijk middel van bestaan. De vis scherij is weinig beduidendhet toezigt wordt uitge- oefend door bovengenoemde ambtenaren. -Visscherij buitengaats bestaat hier niet. HOOFDSTUK XIV. AmbacUs- en Fabrieknijverheid. Fabrieken vindt men in deze gemeente niet. Het aantal stoomwerktuigen in deze gemeente in gebruik is 6, zijnde: 3 stoommachines, elk van 50O paardenkrachtentot drooghouding van den Haarlem- mermeer-Polderzijnde de Cruquiusde Leeghwater en de Lijnden 1 stoomwerktuig van 8 paarden- krachttot drooghouding des gevorderd van de funde- ringsplaat der stoommachine de Cruquius3 stoom werktuigen tot het in werking brengen van dorschwerk- tuigenbij de heeren Baron B. A. van Yerschuer, Mr. J. P. A m e r s f o o r d t en J. W. Wilson. Het aantal arbeiders op te geven is niet wel doenlijk, velen derzelven worden ook tot ander werk gebruikt. HOOFDSTUK XV. Handel- en Scheepvaarl. De veemarkten, tot welker instelling in 1859 werd besloten, zijn niet druk bezocht geworden. Deze markten zijn1°. eene wekelijksche voorjaars- veemarkt, aanvangende den eersten Woensdag in April; 2°. eene paardenmarkt, op den 3den Woens dag in Junij3°. eene vee- en paardenmarkt op den lsten Woensdag van de Alkmaarsche veemarkt in November, alsmede op de 4 daarop volgende Woensdagen. Het zal voornamelijk van den landbouwenden stand af hangen of deze marktenop welker instelling in der tijd zoo zeer werd aangedrongenin stand gehouden zullen kunnen worden en in bloei toenemen. Zonder krachtige mede- en zamenwerking gelooven wijdat zulks niet het geval zal kunnen zijn. Buitenlandsche handel bestaat in deze gemeente niet. Het aantal en de tonneninhoud der vaartuigen die in de gemeente aanwezig zijn en waarvoor aan- vrage van patent is gedaanbedraagt te zamen 27 vaartuigen metende 245 tonnen. HOOFDSTUK XVI. Inrigtingenin verband staande met de uitoefening van handel- en andere bedrijven. Wij achten het wenschelijk dat er gelegenheid tot het doen herijken der maten en gewigten op meer- dere plaatsen in deze gemeente zij. Thans ge- schiedt zulks slechts op twee plaatsen en wel in de beide ontworpen dorpen. Het tot den herijk vaeeren gedurende enkele urenzoo als tot heden hier plaats heeftis geheel. onvoldoende in eene gemeente van 12 uren in den omtrek. Wij hopen dat daarin verbetering zal worden aangebragt. Aan de verorde- ningen betreffende den herijk wordt de hand gehouden. Er bestaan eigenlijk geene andere middelen van vervoer te water dan de stoombootdienst tusschen Amsterdam, ook langs Haarlemmermeernaar Alphen, Gouda en Leijdenvice versa. Deze dienst wordt geregeld waargenomen. De ingezetenen aan de oost- zijde der gemeente, maken daarvan nog al gebruik. Eene regeling van schuitenveerenter voorziening in de gemeenscbap met naburige gemeenten te water, schijnt vooralsnog niet wenschelijk te zijn. De diligence-dienst tusschen Haarlemmermeer en Haarlem, vice versa, van de heeren J. Buijn C°. wordt geregeld waargenomen. Bij dispositie van HII. Gedep. Staten van Noord- Holland, dd. 11 October 1861, N°. 44 bis, werd aan de concessionarissen vergund eenige wijzigingen in de dienst te brengenhoofdzakelijk bestaande in het tarief der vrachtprijzen voor passagiers, alsmede werd daarbij vergund om de dienst ook uit te strek- ken tot vrachtgoederen. Deze ouderneming strekt velen ingezetenen tot gemak. Andere middelen van vervoer te lande vindt men hier nog niet. Broodzeiting. Deze bestaat hier niet, en er zijn geene verordeningen dienaangaande vastgesteld. Drnkkerij van Bong.a C°. Amsterdam.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1861 | | pagina 8