152 -
ZAMENKOMST
zwaard. Indien de wroDgel voor meer dan eene
kaas dienen moetwordt ze gelijkmatig verdeeld.
De vatendie tot liet maken van kaas dienen
moeten met een aantal gaten in den bodem en aan
de zijden voorzien zijnom den afloop der wei uit
den wrongel gemakkelijk te maken. Men legt ge
woonlijk een plat rond deksel, kaasschuiver genaamd,
boven op de kaasvaten onder de hefboompersmaar
sommigen geven de voorkeur aan een houten kruis
waardoor de wei van boven af en uit het midden
der kaas gemakkelijker kan wegvloeijen. Nadat de
kaas een tien minuten onder de pers is geweest,
wordt zij er uitgenomenin stukken gesnedende
buitenste stukken in het midden opgestapeld en dan
weder onder de pers gebragt. Dit kan twee- of
driemaal herhaald worden, en dan is ze genoegzaam
droog om gekruimekl te worden. Men strooit een
handvol fijn zout gelijkelijk over de kaas been, snijdt
ze in stukken en brengt ze dan in den kruiraelaar; op
die wijze wordt het zout gelijkelijk door de kaas
verdeeld. Het is verre het beste, om in de zomer-
maanden op dit oogenblik van het kaas maken het
zout er bij te doen. Men is dan veel zekerder, dat
de kaas bchoorlijk zal zijn gezouten; want, indien
de kaas ook maar voor het minst gaat gistenvoor
zij gezouten ishetgeen bij warm weder zeer ligt
het geval is, wil zij later volstrekt het zout niet
gosd meer aannemen, Zoover ik weetwordt in
Cheshire al de kaas op dit tijdstip van de bereiding
gezouten. Het is mijne vaste overtuiging, dat het
nultig is om den wrongel met het werktuig te krui-
melen, ze wordt daarbij regelmatig gebroken en niet
gekneusd, en het werk geschiedt veel beter en vlug-
ger dan met de handen.
Indien de wrongel sterk met de handen wordt ge
kneusd en gebrokengaat een groot gedeelte van de
boter in de wei overhet gebruik van het mes en
van den wrongelzamelaar geeft daarom veel voordeel
in dit opzigt boven het gebruik van de handen, daar
de kaasmaker moet traehten om zooveel mogelijk de
boter in de kaas te houden.
De beste soort van wrongelkruimelaar kan boven
op de kaasketel worden vastgezet. Eene panwaarin
een kaasdoek ligt uitgespreid, wordt onder hot werk
tuig gezet om de verkruimelde wrongel op te vangen
dan ligt men den kaasdoek op en brengt dien zoo
over in het kaasvat, om hetwelk men een hoepel van
galvaniseh ijzer, die daarvoor pas gemaakt is, keen-
slant; het vat wordt dan weder onder de pers gebragt
en het gewigt langzamerhand verzwaard. Na korten
lijd neemt men ze er weder onder van daanonge-
veer 2 duim brcedte van den bovenrand der kaas
wordt afgesneden, in stukjes gesneden en midden
opgelegd en het midden van de kaas wordt ook wat
stuk gebrokenwaarna men de kaas weder onder de
pers brengt. Ditzelfde doet men later met de onder-
zijde van de kaas en slaat er dan tevens een schoonen
droogen kaasdoek om been. Daarna komt de kaas
weder onder de pers en blijft daar 6 tot 8 uur
onder staan.
Al het werk, dat ik tot hiertoe heb beschreven
kan in drie en een half uur, nadat de melk in de
lcetel is gedaan zijn afgeloopen. Nadat de kaas de
gezegde tijd onder de pers is geweest, wordt de kaas
doek door een schoonen droogen vervangenen dit
wordt voor het zouten nog twee- of driemaal herhaald.
De kaasdoeken, die hiervoor gebruikt worden, moeten
goed in heet water zijn uitgewasschen en daarna te
droogen gehangenomdat ze de vochligheid uit de
kaas moeten trekken.
Twaalf uur, nadat ze gemaakt is, moet de kaas
gezouten worden. De kaasdie des ochtends ge
maakt wordt, moet des avonds gezouten worden en
•do avondkaas den volgendcn morgen ter gelegener
tijd. Voor het zouten is men meestal gewoon om
de kaas in laauw warm water te zetten en ze daarin
te laten tot dit koud is geworden. In het voor- en
najaar, als de kaas het meest geneigd is om te ber-
stenkan dit goed zijnmaar daarbij wordt een
weinig van het vet uit de buitenkorst getrokkendie
daardoor hard wordt, en dan wil het zout niet meer
zoo goed indringenik kan daarom niet aanraden
hiervan eene geregelde gewoonte te maken.
Het zouten geschiedt op de volgende wijze. De
kaas wordt uit het vat genomen en een dun laagje
zout wordt over de beide zijden geslrooid en over
de kanten. Dit wordt des ochtends en des avonds
gedurende een drietal dagen herhaald, waarbij de
kaas telkens onder eene zwaardere pers gebragt wordt.
Men moet zorgen de kaas goed vlak onder de pers
te stellen, wijl ze anders scheef wordt geperst. De
kaasdie men in het voorjaar en in het laatst van
het jaar maakt, is dikwijls te zout. Dit komt door
dat de kaaseven als het vleeschhet zout bij koud
weder veel beter aanneemt en daarom niet zoo lang
in het zout behoeft te staan; maar hoewel men in
dien tijd minder kaas maaktworden de persen toch
gewoonlijk alien vol gehouden, en daardoor blijft ze
intcgendeel lauger in het zout staan dan des zomers.
Als de kazen onder de laatste pers van daan ko-
menworden zij gedurende twee dagen in vlakke
vaten onder den pekel gezet, dan met warm water
afgewasschen, afgedroogd en in de kaaskamer gebragt.
In de beide eerste weken worden zij gewoonlijk op
planken gelegd; gedurende de beide eerste maanden
moeten zij geheel vrij liggen en alle dagen worden
gekeerd. Tegen den tijd dat zij nagenoeg leverbaar
zijn is het beter er twee of drie op elkander te sta-
pelen. Wanneer do kaas warm wordt gehouden is ze
drie of vier maanden na het maken leverbaar. Het
is beter om twee- of driemaal in een jaar af te le-
veren dan op eenmaal, daar de kaas bij het lange
bewaren veel in gewigt verliest en de verhooging in
prijs zelden dat verlies geheel vergoedt. De kaas die
in de voorjaarsmaanden gemaakt wordt behoort in
Augustus leverbaar te zijntegen welken tijd gewoon
lijk levendige vraag voor nieuwe kaas is.
Velen hebben de gewoonte om de kaas af te krab-
ben en op te wrijven; maar wanneer de kaas goed
gemaakt is (en niet van de boter is beroofd gewor
den) en steeds warm gehouden werdlieeft ze dat
opknappen niet noodig en ziet zij er het best uit
juist zoo als zij gemaakt is.
Ik heb nu de manier van kaasmaken beschreven,
die ik het meest praktisch en wetenschappelijk acht
en ik heb geene nieuwigheden aanbevolendie de
proef van de ondervinding nog niet hebben doorstaan
ik ben dan ook verzekerd dat als de wijze, die ik
liier heb aanbevolen zorgvuldig wordt nagevolgd
men tevreden zal zijn over de uitkomst.
Een Kaasboeu.
DER
lOim'i!letijhe Ziandbouio-Maatschappij
VAN ENGELAND,
te Leeds.
In het midden der maand Julij heeft te Leeds de
jaarlijksche wedstrijd en tentoonstelling van landbouw-
werktuigen en vee der Koninklyke Landbouio-Maat-
schappij van Engeland plaats gehad.
De hoofdzaak, waarop zich dit jaar inzonderheid
de aandacht vestigde, was de wedstrijd van werktuigen
tot bewerking van den grond door middel van stoom-
kracht.
Een zestal versehillende werktuigen waren daartoe
opgekomenen na eenen veertiendaagschen wedstrijd
is de prijs toegekend geworden aan de stoomploeg
van E o w 1 e r.
Het systeem der versehillende werktuigen wijkt nog
zeer van elkander af. Bij den prijsploeg van F o w 1 e r
bestaat het werktuig uit een 12paards stoommachine
en een takel met enkele schijf op wielenwelke elk
aan een der zijden van het te ploegen veld wordt
gesteld. Om den takelschijf en om eene schijf aan
de stoommachine loopt eene ketting -zonder einde,
welke den ploeg voorttrekt en tusschen de machine en
den takel op en ncder doet gaan. De ploeg bestaat
uit twee stellenelk van vier ploegenin tegenover-
gestelde rigting geplaatst, aan de beide zijden eener
asdie op twee wielen rusthet eene stel is werk-
zaam bij den eersten gang, doch wordt bij den terug-
gang, even als bij eene wip geschiedt, in de hoogte
gehevenwaarbij het andere stel in werking komt.
Stoommachine en takel bewegen zich van zelf onder
de werking langzaam langs de wendakkers van het
ploegland. Bij andere stoomploegenzoo als die van
Howard, Bobey C0., Kirby and Beard,
staat de stoommachine stil; aan de machine zijn twee
windassen verbonden, welke beurtelings de ketting,
waarmede de ploeg wordt voortgetrokkenopwinden
en laten schieten. Aan de ketting wordt door ankers,
die in den grond worden vastgemaakt, de gewenschte
rigting gegevende ploeg is of dubbel, zoo als die
van Fowler, en werkt dan op en neer, waarbij de
grond steeds naar eene zijde wordt omgeworpen, of
wei de ploeg is enkelen dan ploegt men in het
vierkant rondom het stuk heen. Een geheel ander
stelsel is weder dat van Romaine; hierbij gaat de
machine over het land, de wielen loopen over een
spoor zonder eindevenzoo ingerigt als bij den wagen
laatst door den heer Wilson tentoongesteld. De
stoommachine kan voor- en achteruitgaan draaijen
korte wendingen makengeheel zoo als men dit ver-
kiest, en achteraan de stoommachine wordt nu een-
voudig de ploeg bevestigd. In plaats vandegewone ploeg
gebruikt men ook hakploegendie met ijzeren voeten
of tanden den grond opbreken, of wei, zoo als bij
die van Romaine, een stelsel van spaden of vorken
die om eene as heendraaijen en die den grond tot
eene groote diepte kunnen losmaken en dien gelijk-
tijdig verkruimeleneven als dit bij het spitten ge
schiedt,
Hoewel Fowler's ploeg den voorrang behield,
voldeden ook de anderen goeddie van het tweede
stelsel hebben daarbij het voordeel, dat men daartoe
ieder locomobiel stoomwerktuig kan inrigten. Men is
dan ook in Engeland niet meer alleen aan het be-
proevendaar er voorleden jaar reeds een honderdtal
stoomploegen geregeld in werking waren. Men weet
dat zoovvel het Congres-bestuur als de Koninklijke
Landbouic-vereeniging voorleden jaar vergeefs beproefd
hebben de nederlandsche landbouwers met een stoom
ploeg bckend te maken. Dit jaar zijn daartoe geen
pogingen aangewend. Het is echter niet onmogelijk
dat ook in later tijd liier het gebruik van stoom
ploegen voordeel zal kunnen geven. Doch daartoe
moet onze landbouw nog veel vooruitgaan. Zoolang
men namelijk nog braakland houdt, verdeelt zich de
paarden-arbeid vrij geregeld over het geheele jaar;
maar daar, waar men tracht den grond zooveel moge
lijk te doen voortbrcngen en het eene gewas zoo snel
mogelijk door het andere laat volgenwaar men bij
overvloed van mest een groot dee! van het land met
wintergraan bezaait en het nut inziet om het land
dat in het voorjaar bezaaid zal worden, reeds voor
den winter geheel te bewerkendaar hoopt zich bijna
al de paarden-arbeid in enkele najaarsmaanden (Au
gustus tot November) op. Men moet dien tijd alzoo
op eenigzins groote boerderijen veel meer paarden
houden dan men het verdere jaar noodig heeft, en
zoo kan in die gevallen een stoomploeg eene aan-
merkelijke besparing gevenwijl deze dan het houden
van een acht- of tiental paarden gedurende een geheel jaar
onnoodig maakt. Voor men met stoom kan ploegen, moet
alzoo het braken zijn afgeschaft, veel meer mest worden
gemaakt en het land met gebakkenbuizen zijn drooggelegd,
zoodat men geen voren meer noodig heeft. Voor dien
tijd moet in Nederland aldus nog veel geschieden, waar
mede nog ter naauwernood een aanvang is gemaakt.
Dat voor Schotland en voor het noorden van Engeland
echter, waar de oogsttijd laat is en de winter vroeg
invalt, do stoomploeg eene wezenlijke behoefte is,
laat zich goed begrijpen.
Van de grasmaaiwerktuigen verkreeg hier het werk
tuig van Cran ston (systeem Wood) den eersten
prijs, en dat van Burgess Key den tweeden
alzoo omgekeerd als de uitslag hier bij den wedstrijd
in Haarlemmermeer was.
Voorleden jaar verkreeg echter te Canterbury Bur
gess Key den eersten en Cranston den
tweeden prijsen sinds dien tijd is het eerste werk
tuig wei, het tweede, voor zoover wij wetenniet
verbeterd.
Wij vinden verder geen melding gemaakt van
eenige bijzondere nieuwe vinding in landbouw-werk-
tuigen. Trouwens worden nieuwe uitvindingen thans
wei zoo veel in het belang der fabriekanten als van
den landbouw gevorderd. Dat het echter in Engeland nog
niet aan aftrek ontbreektwordt bewezen door de
mededeeling, dat een der fabriekanten voor een be-
drag van f 00,000 bestellingen te Leeds ontving.
Bij het rundvee hadden, zoo als altijd, maar dit
jaar in zeer sterke mate, de korthoorns (Durhamvee)
de overhand; 115 stieren van verschillenden ouder-
dom en 85 koeijen en vaarzen dongen om de prijzen
voor dit vee uitgeloofd. Meer en meer verdringen
zij alle andere rassen in Engeland en Schotland
Frankrijk en Noord-Duitschland voeren tegenwoordig
een aantal stieren uit Engeland inin Nederland
laten ze zich nog op de vingers tellen.
Na de korthoorns koraen het Devon en het Hereford
ras het meest in aanmerking; van het eerste waren 40 en
van het tweede 38 vertegenwoordigers. De kwaliteit
van het vleesch van deze wint het van het korthoorn-
vee, maar zij worden niet zoo zwaar en zijn niet zoo
vroeg tot de vetmesting geschikthetgeen, zoo als
men weet, de hoofddeugd van het korthoornvee is.
Hoe groote kunst het veredelen en vooral het veredeld
honden ismoge het volgende bewijzenwaaruit men
tevens leert dat lang niet al wat korthoornvee heet,
de uitnemende eigenschappen van dat vee bezit. Een
der uitnemendste veefokkers was Bates; langzamer
hand waren de afstammelingen van zijne beroemde
stieren bijna alle in handen van Amerikanen geko-
mendie deze voor buitengewoon hooge prijzen op de
veeveilingen opkochten. Te laat erkende men in Epge-