WEEKBLAD
van
faa
1861.
Vrijdag, 9 Augustus.
Landbouw.
AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BE LANGEN GEWIJD
HoofdredacteurC. E. DE CLERCQ.
KORT OYERZIGT
HAARLEM MERMEER,
Abonnementen
worden aangenomen bij dc Boekhandelaars
C. M. VAN GOGH. Leidschestraat, te Amsterdam
J. J. VAN BRED ERODE,Haarlem
8 -PRIJS 's f 6, in het .Jaar. Elke 3 Maandcn wordt over f 1,50 beschikt. Advebtextien van 15 regels 50 Cts.elke regel meer 10 Cts.
f. behalve 35 Cents Zegelregt bij elke plaatsing. Alle Toezendingen moeten franco geschieden aan den Hoofdredacteur, te Amsterdam.
bij den Heer BRIEVENGAARDER te Baarlemmermeer
en verder bij alle soliede
BOEKHANDELAREN en POSTDIRECTEUREN
in het Rijk.
VAN DEN GEZONDHEIDSTOESTAND VAN HET VEE
ALHIEE EN IN DEN OMTKEK, GEDUKENDE
HET TWEEDE KWARTAAL DEZES JAAES.
Hming in 't land, ziekten aan kant," zegt het
oud-Hollandsche spreekwoord. Met evenveel, zoo niet
met meer regt, zou men ook kunnen zeggende
koeijen in't landziekten aan kant." En geen wonder
I waarlijkNa een half jaar en langer, in eene onna-
tuurlijk warme, te naauwe en te korte stal, vastge-
bonden gestaan te hebbenna al dien tijd niet dan
droog voedselzander zoutgegeten en slecbts tweemaal
daags en dan te veel tegelijk gedronken te hebben
kan het wel niet andersof eene levenswijze meer
i overeenkomstig met de natuur, bet met voile
[teugen iniidemen van de frissche lentelucht, de vrije
beweging in het open veid en vooral bet genot van
jeugdig saprijk gras en helder vlietend water, moet
een geheele ommekeer in het gestel gevenals 't
ware nieuw leven instorten en vele ziekten doen wijken.
Gedurende eene meer dan twintigjarige praktijk heb
ik dit bevestigd gezien en zelfs de veebouders zijn
gewoon te zeggenals ze in 't voorjaar eene koe
hebben, die aan de eene of andere ongesteldheid
j lijdt of kwijnt: het jonge gras zal hem (haar) wel
weer opknappen
Dit voorjaar maakte echler op dien gewonen regel
eene zeer ongunstige uitzondering. Nog nimmer toch
heb ik in de maand Mei zoo veel zieken en ziekten
j onder behandeling gehadals dit jaar. Zoo leed
het paard ontler meer aan hoest, droes, doorloop
en bevangenheid; het rund aan bevangenheidmond-
klemdoorloopkoortsverstoppingen en melkver-
I plaatsing; bet schaap aan doorloop, kreupelheid, enz.
En waar moet nu de kennelijke oorzaak van dezen
even ongewonen als ongunstigen gezondheidstoestand
van het vee gezocht worden? Gedeeltelijk in het weder,
maar ook grootendeels bij de veehouders zelf. Na
in de laatste weken der maand Maart en de eerste
dagen van April zaeht en gunstig geweest te zijn,
zoodat alles een vroege uitgang beloofde, werd het
weder in April koud en guur en bleef dit genoegzaam
de geheele maand Mei door. En toch, niettegenstaande
dat, liep half April reeds veel vee buiten, ja! waren
enkele stallen toen al geheel ledig. En was bet nu
te verwonderen dat het rund, verwend op stal,
ontbloot van haar, verzwakt door't kalven, nan dien
ziektewekkenden invloed geen weerstand kon bieden?
ZonderlingVan alle hedendaagsche nieuwigheden
op het gebied van landbouw en veeteelt, willen vele
landbouwers en veehouders weinig of niets hooren
en de meesten hunner alleen om redendat hunne
voorouders er zonder dat ook wel gekomen zijn
Gehechtheid aan het oude dusgoedmaar bij diezelfde
voorouders heette liet, wat de koeijen betreft: Sinte
Katrijn (25 November) stal, Meidag in 't land"; en
tegenwoordig luidt bij publieken verkoop van boerde-
rijen, de gewone conditie nog altijd: Meidag te aan-
vaardenen in den veehandel: Meidag te leveren;
beide zijn een gevolg vaneen bcwijs voor die goede
oude gewoonte. En wat ziet men nu ieder jaar hoe
langer zoo meer en al vroeger gebeuren? In April
is dikwijls het hooiland al afgeweid, ja! men zegt
reeds vrij algemeen, dat zulks niet hindert, mits
dat het met Mei maar leeg ligt, dan kan het nog
best; terwijl in bet najaar, bet aloude gebruik om
ongestraft het- vee te mogen melken, dat met Sint
Nicolaas nog buitenloopt, genoegzaam geheel in onbruik
geraakt is, wijl wat vroeger eene zeldzaamheid was
thans regel geworden is. In het eene opzigt dus
overdreven gehechtheid aan oude gewoonten en gebrui-
kenin het andere opzigt willekeurige afwijking
daarvantot eigen schade en nadeelBeter ware
het ook hier den gulden middenweg te bewandelen
en van het oude te behouden wat goedvan het
nieuwe te nemen wat beter is
Om mijn bewerendat de oorzaak van de vele
ziekten deels in het weder, deels bij de veehouders
zelven gelegen was, te staven, wil ik een paar ziekte-
gevallen afzonderlijk bespreken.
In de wandeling zegt men dat het paard een sterk
dier is, maar tevens ook teer; dit gezegde bevat
evenzeer waarheid als onzin. E!k dier, in de gansche
schepping, is met eene mate van kracht toegerust
geevenredigd aan zijne levensbestemming. Zoo ook
het paardmaar als wij het nu voor zwaar beladen
wagens spannenhet tuigen opleggen die de vrije
ademhaling en den bloeds-omloop belemmeren en het
bovendien nog tot eenen versnelden loop dwingen
dan vergen we te veel van dit dier en beklagen ons
ten onregte, dat het voor zijnen tijd oud is, dat
het spoedig kortademig en aan gebreken der beenen
onderhevig, in een woord, dat het teer is; daartoe
toch is liet niet geschapendat gaat boven zijne
kracht en. Van het rund zegt men omgekeerd, dat
het niet zoo vatbaar is; maar ook deze stelling is
deels gegronddeels valschwant men vergeetdat
van dit dier niet die krachtsinspanning gevorderd
wordt als van het paarddat het dus niet aan zoo
vele nadeelige invloeden blootstaat en daarom gevol-
gelijk minder aan kortademigheidspatten, gallen,
overhoevenenz. lijdt. En als nu, het in onze dienst
sterk bezweet geworden paardveelal door onvoor-
zigtigheid van onze zijde, koude vat en bevangen
raakt, eene oorzaak waaraan de koe niet blootstaat,
waarom deze ziekte bij dit dier dan ook veel minder
voorkomt, dan moet, om tot de slotsom van onze
redenering te komen, de oorzaak, die bier gevatte
koude is, wel allerbevigst inwerken, om genoemde
ziekte bij het rund te doen onlstaan. En nu,
wel had ik in vroeger jnren meer bevangen koeijen
onder behandeling gehad, doch deze waren meer stram
en stijf en hadden nooit dat eigenaardig onbevvege-
lijke, dat houterigezoo als men dit bij bevangen
paarden ziet.
Dit voorjaar werd ik echter bij twee koeijen geroepen
die zoo stijf warendat de eene niet dan met groote
moeite, de andere slechts op eene slede of hek, ver-
voerd kon worden; de eerste was alleen van achteren
bevangen en had den geheelen nacht in't land gezeten
als een hond, onvermogend om verder zonder hulp
op te kunnen rijzen de andere koe was het alleen
van voren; hare beide voorbeenen stonden zoo wijd
mogelijk van elkander en waren zoo verstijfd, dat
het haar ondoenlijk viel, ze in den gewonen stand te
kunnen plaatsen of te loopen; ik had het genoegen
beide deze dieren volkomen te zien herstellen. Onder
de ziekten, die, behalve uit nog andere oorzaken,
ook uit gevatte koude kunnen ontstaanbeboort de
mondklem of krampverstijving der kaakspieren; zij is
eene veelal doodelijke, dock gelukkig zeldzame ziekte,
vooral bij het rund. Eene koe, nog geene acht
dagen oud kraams en die nog met het ligt stond
werdom de afdrijving daarvan te bevorderenvan
stal genomen en in den boomgaard gejaagd, doch
verzuimd er des nachts weder op te zetten; den anderen
morgen was de mond onbeWegelijk gesloten en was
het zelfs met aanwending van eenig geweld onmogelijk
er iets in te brengen; ik raadde den eigenaar nog
aan om de koe geheel onder de mest te begraven
om zoo doende eene sterke liuiduitwaseming op te
wekken; doch hij besloot het dier maar van kant
te laten maken. Ziedaar mijns inziens een paar afdoende
bewijzenwil men ook nog een algemeendan diene
daartoe, dat de paarden, die even, als alle voorjaren,
ook nu weder langer stal bleven dan de koeijen,
veel minder nan ongesteldheden leden, uit eene ge-
stoorde huiduitwaseming ontstaan.
Ik besluit dit overzigt met de vermeldingdat ook
een enkel geval van den kwaden droes voorkwam;
deze ziekte, even ongenees- als besmettelijk, ontstaat
echter niet altijd door besmettiDg maar kan ook het
gevolg zijn van eene verzuimde of verkeerde behan
deling van den gewonen goedaardigeu droes, van
andere ziektenof eindelijk van aanhoudende vermoeije-
nissen en ontberingen, en van daar dat zij zich in
oorlogstijdvaak onder de paarden der ruiterij ver-
toontook bier ontstond zij uit laatstgenoemde oorzaak.
Wanneer zal men toch eens oogen krijgen om te
zien, dat eene slechte voeding, eene slordige oppas-
sing en een overmatig gebruik van het vee in't alge
meen en van het paard in 't bijzonder, slechts denk-
beeldige winsten opleveren en gelijk staat met een
renteloos kapitaal, waarvan de hoofdsom telkens ver-
mindert 1
Niemoveen.
VAN IIuLST.
BAPPOBT aan den Minister van Binnenland-
sche zaken van de tijdelijke leden der com-
missie belast met het afnemen van het eind-
examen aan 's Rijks veeartsenijschool.
Door Uwe Excellence uitgenoodigd aan haar, buiten
medewerking van directeur en leeraren der veeartse
nijschool te berigten in hoe verre het gehouden
eindexamen blijken heeft opgeleverd, dat het onder-
wijs aan de school gegevenzoowel ten opzigte der
onderwerpen als der methode, voldoende moet wor
den geaeht, of wel in hoe verre daarin eenige wij-
ziging wenschelijk is, hebben wij de eer aan dat
mandaat op de volgende wijze te voldoen.
Dit eindexamen betrof de volgende vakken
onderzoek naar de deugdelijkkeid van genees- en
voedingsmiddelen; opsporing van vergiftenziekte-
kundige ontleedkundegeneesmiddelleerbijzondere
ziektekunde en geneesleer; heelkunde; verloskunde;
toegepast exterieur en hoefziekten; geregtelijke vee-
artsenijknnde en veeartsenijkundige politie.
Tevens werden aan ons overgelegd eenigeondar
de noodige voorzorgen verkregen, schriftelijke ant-
woordenen de opgaaf der vorderingen in de overige
deelen van het onderwijsbuiten die van het genoemd
examen.
Uit deze opgave blijkt, dat die onderdeelen der
veeartsenijkunde, welke eene onmiddellijke pralclische
toepassing hebben, de onderwerpen van dit examen
hebben uitgemaakt. Wij kunnen derhalve ook alleen