<0^
WEEKBLAD
if<0p*
au tei
van
1801.
Vrijdag, 29 November.
Haarlemmermeer-Polder.
Haarlemmermeer.
AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD.
Hoofdredacteur: C. E. DE CLERCQ.
I f
HAARLEMMERMEER,
Abonnementen
worden aangenomen bij de Boekhandelaars
C. M. VAN GOGH. Leidschestraat, te Amsterdam
3. J. VAN BREDERODE,Haarlem
bij den Heer BRIEVENGAARDER te Haarlemmermeer
en verder bij alle soliede
BOEKHANDELAREN en POSTDIRECTEUREN
in het Rijk.
De Pitus is 6, in het Jaar. EIke 3 Maanden wordt over f 1,50 beschikt. Advektentien van 15 regels 50 Cts.elke regel meer 10 Cts.,
belialve 35 Cents Zegelregt bij elke plaatsing. Alle Toezendingen moeten franco geschieden aan den Hoofdredacteur, te Amsterdam.
VERGADERING van HOOED-INGELANDEN,
gehouden Woensdag 20 November, 'smorg. ten 10 ure.
Tegenwoordig 15 Leden.
Afwezig: delieeren Tienhoven, 't Ho oft en Pol.
De voorzitter opent de vergadering en verwelkomt
den heer J. C. van de Blocquery, die heden
voor het eerst als hoofd-ingeland zitting neemt. Deze
toespraak wordt door dien heer toepasselijk beantwoord.
De notulen der vorige vergadering worden gelezen
en goedgekeurd.
a. De navolgende mededeelingen worden als ken-
nisgeving aangenomen
1. Aanbesteding verdieping van de ringvaart.
Idem kroozen van togten.
Idem beplanting van wegen.
Ontvangst van het rijkssubsidie voor het hard-
maken van wegen over 1861 10,000.
Goedkeuring van Ged. Staten der verordening
op het kroozen.
Staat der kas, aangevende een bedrag van ruim
77,000.
2.
3.
4.
I.
De vergadering gaat thans over tot de benoe-
ming van eenen heemraad in de plaats van den heer
Mr. M. S. E. de Moraaz Imans.
Bij eene eerste stemming worden uitgebragt op den
heer H. van Wickevoort Crommelin 5 stem-
men, Mr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg
4 stemmen en J. W. P. VVisboom 1 stem.
Bij eene tweede vrije stemming worden uitgebragt
op den heer H. van Wickevoort Crommelin
5 stemmen, Mr. J. W. H. Rutgers van Rozen
burg 3 stemmen, J. W. P. Wisboom 1 stem en
1 briefje bianco.
Daar volgens het reglement van orde het bianco-
billet moet beschouwd worden als van onwaarde en
alzoo van de uitgebragte stemmen moet worden afge-
trokkenzoo is de heer H. van Wickevoort Crom
melin bij volstrekte meerderheid van stemmen tot
heemraad benoemd.
c. Tot leden der commissie voor het onderzoek der
begrooting voor 1862 worden door de vergadering
benoemd de navolgende heerenMr. J. W. H.Rut
gers van Rozenburg, J. A. Beijerinck en
D. W. P. Wisboom.
d. Voorstel van dijkgraaf en heemraden omtrent het
opheffen van het schouwraadschap. Hierbij wordt betoogd,
dat de instelling van schouwraden, zooals die thans
bestaat, weinig of geen nut voor den polder heeft,
dat het voornemen heeft bestaan dien werkkring uit te
breiden en het getal schouwraden aanzienlijk te ver-
meerderendat men daarbij echter gestuit is op ver-
schillende bezwarenook op die van finantielen aavd,
waarom dijkgraaf en heemraden besloten hebben daaraan
vooralsnog geen gevolg te moeten geven, en aan deze ver
gadering de opheffing van het schouwraadschap met 10 Ja
nuary 1862 te moeten voorstellen. Overeenkomstig
dit voorstel wordt besloten.
e. Yerzoek van den heer B. A. baron van Ver-
schuer, om vergoeding te ontvangen voor den door
hem en eenige mede-belanghebbenden destijds hard-
gemaakten opril aan den Bennebroeker dwarswegmet
kennisgeving van zijn voornemen, om ook den Spiering-
weg aan beide zijden van genoemden dwarsweg te ver-
harden, zoodat, des verkiezende, de aangevraagde ver
goeding ook in grind zoude kunnen worden voldaan.
Ingevolge het praeadvies van dijkgraaf en heemraden
wordt besloten op dit verzoek afwijzend te beschikken
aangezien het verharden van dien opril zonder eenige
voorwaarden en door belanghebbenden in hun welbe-
grepen eigenbelang geschied is.
f. Adres van eenige Ingelandenverzoekende dat
door het bestuur van den polder voor rekening
van den polder eene of meer schutsluizen worden aan-
gelegd, ten einde eene communicatie der vaarten in
den polder met de Ringvaart daar te stellen. In
het praeadvies van dijkgraaf en heemraden omtrent
dit verzoek wordt aangemerkt, dat men gaarne het
nut erkent, welke uit de hier bedoelde werken voor
den polder zouden kunnen voortvloeijendoch dat
men het voor alsnog ongeraden acht in dien geest
voorstellen bij de vergadering van hoofd-ingelanden
ter tafel te brengenen zulks vooral met het oog op
de groote kosten daaraan verbonden, terwijl nog zoo
vele nuttige en noodige werken op hunne voltooijing
wachten, waaronder zeker het hardmaken der lengte-
wegen eene voorname plaats bekleed. Na eenige
discussien omtrent het min of meer wenschelijke van
het aanleggen van sluizen en het doortrekken der dwars-
togten tot aan den ringdijkbesluit de vergadering
zich met het praeadvies van dijkgraaf en heemraden
te vereenigen.
g. Aanvraag om magtiging tot het doen van uit-
gaven voor meer naauwkeurige meeting der steeukolen.
De dijkgraaf zegt, dat hij op dit oogenblik door den
heer Amersfoordt in staat gesteld is tot het nemen
van weinig kostbare proeven, en alzoo zijn voorstel
tot het aanschaffen der daartoe benoodigde middelen
liever later zal indienen, wanneer zulks met meer kennis
van zaken zal kunnen geschieden.
Verder wordt door den dijkgraaf magtiging gevraagd
om eene som van honderd en vijftig gulden te mogen ge-
bruiken tot het aanschatfen van eene ijzeren brand-
kast, ten einde die in zijn woonhuis te kunnen plaat-
sen, en daarin te deponeren de gelden welke meer
in kas zijn dan voor de dienst gevorderd worden, en
waarvoor door den penningmeester is borggesteld.
Bij deze kast zullen drie sleutels zijn, waarvan de
dijkgraaf, een der heemraden en de penningmeester
elk een onder hunne bewaring zullen hebben. Op
voorstel van een der leden wordt de som van 150
op 300 gulden gebragt en het voorstel daarna aan
genomen.
Voorstel van dijkgraaf en heemraden om het hulp-
fonds voor het personeel aan de machines enz. met
eene som van 200 gulden te stijven, ten einde daaruit
te kunnen voldoen de toelage, welke aan de Wed.
Kraaijenhage voor het jaar 1861 door deze ver
gadering is toegestaan, waartoe de noodige gelden
niet voorhanden zijn. Dit voorstel wordt aangenomen.
De dijkgraaf deelt mede dat de rolbrug te Ley-
muiden door aanvaring gebroken is, en dat de her-
stelling eene uitgaaf van drie honderd gulden zal vor-
derendat tegen den schipper, door wiens nalatigheid
deze schade is veroorzaakt, proces-verbaal is opge-
maakt en hij aangeschreven is om de schade, ad/300,
te vergoeden; dat bij weigering hij daarvoor zal worden
gedagvaard en vervolgd, waartoe de magtiging der
vergadering gevraagd wordt. De vergadering ver-
leent daartoe hare magtiging.
Eindelijk wordt nog besloten, dat de begrooting voor
1862 zal worden behandeld in eene vergadering van
hoofd-ingelanden, te houden op Dingsdag 27 De
cember 1861, waarna de vergadering door den voor
zitter wordt gesloten.
In den middag van den 25sten November 11. is in
de Ringvaart nabij de Oude-Wetering, door den Schie-
dammer beurtman varende met een tjalk van bui-
tengewone grootte, aangevaren of overzeild eene over-
dekte bok, geladen met vuilnis en bevaren door
Bart van der Donk, ten gevolge waarvan dezelve
dadelijk is gezonkenhet vaartuig ligt vier voet on
der water en isdoor het afslaan van den mast
geheel onzigtbaar in het vaarwater. De dadelijk door
het Gemeentebestuur en den Hoofd-Opzigter van den
polder gegevene orders zullen zoo wij vertrouwen
verdere ongelukken voorkomen.
RAPPORT DER COMMISSIE
voor het verkrijgen van eenen VEEARTS.
De afdeeling Haarlemmermeer der Hollandsche Maat-
schappij van Landbouw heeft in hare vergadering van
den 7den November aan de ondergeteekendenleden
harer afdeeling, verzocht zich in eene commissie te
willen vereenigenten einde de middelen te beramen
welke zouden kunnen dienstbaar gemaakt worden aan
de vestiging van een rijks-veearts binnen de gemeente
Haarlemmermeer. Zij is hiertoe geleid geworden door
de navolgende beschouwingen
1°. Voor de zich steeds meer en meer uitbreidende
veestapel in Haarlemmermeer wordt de hulp en de
voorlichting van een ervaren en kundigen rijks-veearts
eene dringende behoefte. In de maand Julij 1861
bedroeg gezegde veestapel: 2176paarden, 7302 run-
deren, 1778 varkens en 14168 schapen.
2°. De eigenaren en houders van vee zien zich thans
verpligt de verlangde veeartsenijkundige hulp in de
aangrenzende steden te zoeken, doch zulks kan niet
plaats hebben dan met opoffering van tijd en geld;
bij plotselinge ziektegevallenverlossingen enz. komt
die hulp dikwerf te laat, en bovendien is voor den
mingegoeden veehouder, of voor hen die een middel
van bestaan vinden in het bezit van een enkel paard
of weinige stukken rundvee, die gewenschte hulp ten
eenenmale onbereikbaar.
3°. De zoo gevreesde besmettelijke longziekte bij
het rundvee, waaraan ook in deze gemeente reeds
menig rund bezweken iskan op grond van ervaring
niet beter verhoed en bestreden wordendan door
eene tijdige en gepaste aanwending der inentingeven-
wel wordt dit heilzaam middel nog zeer spaarzaam in
deze gemeente toegepasten moet zulks hoofdzakelijk
worden toegesohreven, aan de bezwaren welke uit het
gemis van deskundige hulp voortvloeijeneerst dan
zal de inenting als voorbehoedmiddel tegen de long
ziekte in deze gemeente het burgerregt kunnen ver
krijgen, wanneer zij gemakkelijk en zonder te bezwa-
rende geldelijke opoffering door een ieder kan worden
verkregen, terwijl het zoo noodige toezigt van een des
kundige op de werking der ingeente ziektestofalleen
van eenen in de gemeente gevestigden veearts kan
worden verwacht.