- 200 -
8°. Dat, wanneer de handen ineen worden geslagen
en door alien tot hetzelfde doel wordt medegewerkt,
eene kleine geldelijke opoffering toereikend zal zijn om
in de gemeente Haarlemmermeer voor altijd een rijks
veearts gevestigd te zien.
Uit
4°. Daar evenwel de ervaring geleerd heeft dat
ook de reeds zoo belangrijke veestapel, uit zich zelven
geen rijks-veearts keeft kunnen bewegen zich hier met
der woon te vestigenen zulks zich verklaart eens-
deels uit het tekort dat van lieverlede onder de we-
tenschappelijke beoefenaars van de veeartsenijkunde is
ontstaan, terwijl men ten anderen sedert de laatste
jaren meer algemeen behoefte heeft gevoeld aan hen
die dit vak wetenschappelijk behandelen, hetgeen over-
tuigend blijkt uit de subsidien welke door sommige
provincien, maar vooral ook door vele gemeenten aan
rijks-veeartsen verstrekt worden. Zoodat voor het oogen-
blik meer vraag dan aanbod bestaat.
5°. Dat het alzoo noodig zijn zal aan eenen rijks-
veearts welke genegen mogt worden gevonden zich
te Haarlemmermeer te vestigen, een subsidie te ver-
strekken, ten minste gedurende de drie eerste jaren
van zijn verblijf in de gemeente; dat, ofschoon het
gemeentebestuur is aangezocht geworden om van hare
belangstelling en medewerking te doen blijkendoor
het plaatsen van een post op de begrooting voor het
jaar 1862, waaruit een subsidie voor een' rijks-vee
arts zoude kunnen gevonden worden, zulks in ieder
geval slechts eene betrekkelijk geringe som zal kunnen
bedragen.
6°. Dat aan heeren Gedeputeerde Staten van Noord-
Holland eveneens een subsidie is aangevraagdmaar
ook dit in geen geval genoegzaam zal zijn, om aan
een rijks-veearts een matig vast inkomen te verzekeren.
7°. Dat alzoo de belangkebbenden, zoowel de lund-
bouwers en veehouders in deze gemeente, als ook de
uitwonende grondeigenaren zich deze zaak behooren
aan te trekken, zoo wel in hun wel begrepen eigen-
belang, als in het algemeen belang van den landbouw
in den met zooveel kracht zich ontwikkelende Haar-
lemmermeer-Polder.
9°. Dat het wenschelijk is voorgekomendat voor
de kleine bijdragenwelke tot bereiking van dat doel
gevraagd wordeneene zooveel mogelijk gelijkmatige
en evenredige verhouding worde aangenomen.
Dat de commissie daarom voorstelt, dat die bij
dragen zullen worden verstrekt tot een bedrag van
hoogstens twaalf en minstens drie guldenen wel in
voege als volgt
Eigenaren of bruikers van 20 bund, en daarbeneden 3
,i 20 tot 40 bunders 5
i) n j» 4 0 6 0 7
60 100 ,9
100 en daarboven 12
10°. Dat evenwel ook van belangstellende opgeze-
tenenwelke voor als nog geen houders van vee of
eigenaars van land in de gemeente zijngaarne bij
dragen zullen worden aangenomengelijkstaande met
het bepaalde minimum.
Dat bovendien aan de uitwonende grondeigenaren,
die hunne landerijen verpacht hebben, eene gelijke
aanvrage zal geschieden.
11°. Dat men zich bij het tot stand brengen van
deze zaak door kleine bijdragen een tweeledig doel
heeft voorgestekl, en wel: 1°. om zoodoende aan alle
belanghebbenden gelijke regten te verzekeren; 2°. om
daardoor het bewijs te leveren dat de behoefte alge
meen erkend wordt, en aan den aanstaanden rijks-
veearts in de gemeente Haarlemmermeer alzoo eene
goede ontvangst en eene flinke praktijk te wachten
staan; hetgeen naar men vertrouwt een nog sterker
prikkel en nog zekerder aanmoediging zijn zal, dan
het te verleenen subsidie zelf.
12°. Dat men zich vleijen durft, dat op deze wijze
een geldelijk bedrag zal worden verkregengroot ge-
noeg om tot een matig subsidie gedurende drie
achtereenvolgende jaren voor eenen eventueel te be-
noemen rijks-veearts te kunnen dienen.
13°. Dat bij het gelukken harer pogingen, de
commissie zich b.eijveren zal, zoo veel maar immer
mogelijk, het oog te vestigen op een man van erkende
kunde, bekwaamheid en regtschapenheiden dat zij
tevens trachten zal tegenover het te verleenen subsidie,
voorwaarden te bedingen welke gerekend kunnen wor
den in het algemeen belang te zijn van hen, wier
medewerking bij deze wordt ingeroepen.
14°. Dat binnen weinige dagen eene daartoe strek-
kende inteekenlijst bij alle landbouwende opgezetenen
in deze gemeente zal worden aangebodenen zulks
door de leden der commissie in persoon zal geschie
den aan wie tevens het bedrag der ingeschreven
gelden zal worden ter hand gesteld.
Moge het weldra blijken dat de gunstige verwach-
tingwelke de commissie zich van de algemeene
medewerking in deze voorstelt, niet overdreven is,
en de landbouwers in Haarlemmermeer alzoo het
bewijs leverendat door gemeenschappelijke zamen-
werking tot een zelfde doel groote en nuttige "zaken
kunnen tot stand gebragt wordenen dat door het
ondersteunen van het algemeen belang, het bijzonder
belang tevens krachtig kan worden bevorderd.
De commissie is zamengesteld als volgt:
Sectie
S. de Clercq, Foorzitter, PP, QQ, EE.
W. A. L. Mock SecretarisPQR.
J. StegerhoekSS.
J. VAN DEE Poel MMNNOO.
J. Kits Nieuwenkamp, M, N, 0.
J. G. A. Timmermans JKL.
M. Tanis,GG, HH, JJ.
J. C. VAN de Blocquery, Jr. GH J.
J. G. Schone, DDEEFF.
E. Knibbe,AA, BB, CC, A, B, C.
Boor een misverstand hebben wij niet aan het verzoek
kunnen voldoen, om dit opstel reeds de vorige week te
plaatsen.
Bij den Burgerlijken Stand zijn aangegeven:
van 19 tot en met 27 November 1861.
GEBOREN: Cornelia Johanna, dochter van A. Rozenbrand
en J. van der Zaal. Theodora, dochter van A. F. Korthals
en A. Vermenlen. Johanna, dochter van E. Bernaerds en
E. Vermeulen. Alettha Wilhelmina, dochter van H. v. d.
Beelc en W. Noorloos. - Aiigustinus, zoon van J. B. Bolo en
A. Kuffers. Maria, dochter van H. W. Landwehr Johann
en B. de Rooij. Jacominius Johannes Antonius, zoon van
J. Bolkestein en J. J. A. Quanjer.
OVERLEDENDirk Adrianus, oud 1 maand, zoon van W.
van Bavel en E. Molengraaf. Jansje, oud 5 jaren, dochter
van N. Maaskant en N. Visser. Hendrik van der Pol, oud
62 jaren, gehuwd met Maria de Waal. Jacob, oud 17 ja-
reD, zoon van P. Hoogland en G. Admiraal. Pietertje Ka-
tharina, oud 2 jaren, dochter van II. Stop en E. F. v. d.
Heijden. Adrianus van Wijk, oud 32 jaren, gehuwd met
Waan Wageningen.
LEVENLOOS AANGEGEVEN: een Kind van Pieter Storten-
beeker en H. v. d. Wild.
ONDERTRODWD: J. van de Fliert met P. Baars.
GEHUWD: M. Sehermer met J. M. Ardon. A. Onken-
hout met S. Henrichs. G. Snel met M. van der Horst.
J. Groot met W. K. Goester.
BOEKA ATTKONDIGING.
G. G. Snellen. Be Hgpotheekbank en de
Landbouw. Een boekje voor ieder, die
gebouwde of ongebouwde eigendommen
bezit of ze wenscht te verkrijgen.
Wij hebben in ons opstel over Hypotbeekbanken
reeds met een enkel woord over dit werkje gespro-
ken maar wij hebben er ons korter afgemaakt dan
wij wilden en wenschen er daarom nog eens op te-
rug te komen. Nu is daartoe ook eene gereede aan-
leidinghet geschrift draagt toch eene dubbele titel
de Hgpotheekbank en de Landbouw; over het eerste
hebben wij gesproken over de landbouwzaken die
er in bebandeld worden echter niet. En dit is niet
het minst belangrijkenoch het minst eigenaardige
van den inhoud. De heer Snellen, als landbou-
wer in den Zuidplaspolder genoegzaam bekend heeft
tegenwoordig het vakwat het praktische aangaat
vaarwel gezegdmaar rustende van den drukken ar-
beid die den landbouwer van den vroegen morgen
tot den laten avond nooit veel vrijen tijd laatwil
hij thans zijne mede-landbouwers hun voordeel laten
doen met de vruchten zijner ervaring. Zoover wij
weten is dit het eerste geschrift door hem in het
licht gegeven en heeft hij vroeger alleen enkele bij
dragen in tijdschriften geleverd. Wij hopen zeer, dat
dit het laatste niet zal zijn. Schrijven toch kan ie-
dereen die zijn taal kent en zijne gedachten op ver-
staanbare wijze weet uit te drukkenmaar gelezen
worden dat is de kunstvooral door landbouwers
mogen wij er imraers wel bijvoegen. En wij achten
dat de heer Snellen daarop aanspraak heeften
dus ook vele en belangstellende lezers zal vinden
onder den boerenstand als zij er maar eerst mede
bekend worden. Over landbouw te schrijven is nog
minder allemanswerk dan het schrijven in het alge
meen. Yooreerst toch moet men op de hoogte van
het vak zijn liever zouden wij haast zeggen in de
diepte van het vak want het komt er niet op aan
om geleerdheid te verkoopenmaar men moet toonen
dat men den landbouw door eigen ervaring en door
dien zelf beoefend te hebben grOndig verstaat tot
in de kleinste bijzonderheden toe. Dan behoort men
zich wel te wachten voor den schoolmeesters- of pro-
fessoralen toon en voor de gewoonte om alles af te
keuren en steeds met lofredenen op het buitenland
dat men slechts uit de boeken kentaan te ko
men; er moet uit het geschrevene een hart spreken,
dat van liefde tot den landbouw getuigtmen moet
kunnen ziendat de schrijver den landbouw van zijn
eigen land en ook de landbouwers door dagelijkschen
omgang grondig kenthij moet weten wat er hier
goeds ismaar ook waar hem de schoen wringten
als hij aanprijst of afkeurtdan moet hij ook van
eigen doen en laten kunnen sprekenal kan hij daarbij
het ook ik heb gezondigdniet verbergen.
Het komt ons voor, dat de heer Snellen die
vereischten in groote mate bezitliefde voor het vak
en lust om goeden praktischen raad te geven sprin-
gen dadelijk in het oog. En waarover spreekt hij
nu al. Jaover allerleihet is geen geleerde ver-
handeling, maar het is een levendig gesprek met zijn
lezer, en, even als men daarbij niet altijd voet bij
stuk houdtmaar wel eens wat van het onderwerp
afwijktzoo is het ook hier. Yoos wie den schrijver
kennen behoeven wij slechts te zeggen dat hij schrijft
zoo als hij praat, en dat kan niet iedereen. Maar
uit het kort bestek laat zich toch vrij wat leeren.
Men vindt er vooral over de hoofdkvvestie hoe men
in landbouw geld verdienen kan en hoe men het kan
verliezen juiste opmerkingen. TiendenEngelsche
rammen lange huurtijd, belasting op het gemaal
landbouwscholen secreetmest, komen er bij te pas,
en al staat dat alles nu juist niet in zulk een direkt
verband tot de hypotheekbank zoo doet er dat zoo
veel niet toeals er maar wat uit te leeren valt.
Eene korteaardige opmerking blijft veelal beter in
het geheugen dan een lang en vervelend betoog
vooral wanneerzoo als blijkbaar hierde voorbeel-
den uit het leven gegrepen zijn. Maar het weelde-
rige van den stijlde afwijkingen en de nooten too
nen dat de heer Snellen nog niet is uitgepraat en
het geeft ons de hoopdat hij de gelegenheid niet
zal verzuimen om uit den schat zijner ondervinding
nog eens wat meer over landbouwzaken mede te dee-
len. Om onze lezers te laten beoordeelen of zij daar-
over even als wij denkenweten wij niet beter te
doen dan deze aankondiging met een proefje uit het
werk zelf te besluiten.
Huurders die Eigenaars wenschen te worden.
Een kapitalist koopt eene verwaarloosde hoeve, een
vervallen gebouw met 25 bunders mager bouwland
en 35 bunders zuur, nat weiland zonder greppen
en met vervallen slootenhier en daar laag en met
heermoes bezet. De koop bedraagt 28,000,met
de kosten. De nieuwe eigenaar ontbiedt een boer dien
hij kent en vertrouwt, wiens zoon huwen zal en op
eene plaats wacht. De man gaat er terstond heen,
en is verheugd te vernemendat aan zijnen zoon de
plaats is toegedacht. Hij kent haar en heeft spoedig
begrepen dat er voor eigenaar en gebruiker beiden
iets goeds van komen kan. Eene zijner eerste vragen
is, hoeveel rente de heer gaarne trekken zou.
Wel als het kan 5 pCt.maar als gij daarin
voor de jongelieden bezwaar ziet dan zou ik mij ook
met 4 pCt. te vreden stellen."
Wat dunkt u als wij u 6 pCt. beloven
Neenneendat niet. Dat is beloven zonder
volbrengendaar ben ik in 't geheel niet op gesteld.
Wat! terwijl een ander 3, sommigen zelfs maar 2 pCt.
trekken van land zult gij er 6 beloven? Waarlijk ik
had van u zulke dwaasheid niet verwacht. Ik wil
geenszins de hand leenen om twee jonge, hoopvolle
menschen te leur te stellen, en gij als vader moogt
dit het allerminst."
Deze zorgen zijn voor onsniet voor u. Gij hebt
mij toch zoovele jaren niet gekend om mij nu voor
een man van ligtvaardige beloften aan te zien. Mijn
zoon zal een contract teekenen waarbij hij aanneemt
40,per bunder aan huur te geventerwijl hij
bovendien de reparatie van de woning zal op zich
nemenen ik zelf zal zijn borg wezen. De grond-,
polder-lasten en andere ongelden zullen zoowat/12,—
bedragenzoodatals gij de rekening maaktgij zien
zult, dat er zuiver zes ten honderd voor u overblijft.
Als ik u nu daarbij de verzekering geef, dat er voor
de jonge lieden nog goede kans van welslagen over
blijft zijt gij dan tevreden
Tevreden Ja en neen. Wie zou niet tevreden
zijn als hij op eerlijke wijze winst doet met zijn ka-
pitaal; maar de zaak komt mij te mooi voor, en al
wat te mooi is vertrouw ik niet. Als mij het voorstel
van iemand anders als van u kwam zou ik het zeker
verwerpen."
Gij zult het missehien toch wel verwerpen als gij
mijne andere voorwaarden verneemt. Iloor maar. De
plaats is tiendvrijen daar reken ik heel wat op
wat tiendvrijheid waard is weet niemand of het moest
de heer Sloet zijn, van wien ik wel eens in de