WEE It B L A D van 1861. Vrijdag, 6 December. De Droogmaking van het Haarlemmermeer, Haarlemmermeer-Polder. AVXAiU/; AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD. HoofdredacteurC. E. DE CLERCQ. HAARLEMMERMEKR, Abonnementen worden aangenomen bij de Boekhandelaars C. M. VAN GOGH. Leidschestraat, te J. J. VAN BREDERODE,Haarlem, bij den Heer BRIE\ENGAARDER te Haarlemmermeer en verder bij alle soliede BOEKHANDELAREN en POSTDIRECTEUREN in het Rijk. holSvpP^Srl{ G7~ liU Ef/3 Maand6nA W°rdt °Vei 1)50 beschikt- - Adyebtentien van 1-5 regels 50 Cts.elke regel meer 10 Cts. Cents Zeselregt bij elke plaatsmg. Alee Toezendingen moeten franco geschieden aan den Hoofdredacteur, te Amsterdam. BIJ cSij JVommcr belioort een Bijvocgsel. naar aanleiding van het Werk van Jhr. Ma. D. T. GEVERS VAN ENDEGEEST. II. Welke waren naar het eind-ontwerp de overgeble- vene bedenkingen of liever de nog gevreesde gevaren Inderdaad slechts twee. Overlast van water bij winter en regentijd op den te verkieinen boezem van Rijn- „land en gebrek aan zoet water voor de ianden bij zomerdroogte, waardoorookdescheepvaartzou lijden." Zoo sehreef de heer Gevers van Endegeest (lste ged. bl. 75): Ware het eene of het andere niet voldoende op te lossendan zou een waarlijk groot onheil Rijnlands ingezetenen treffen." Was het te verwonderen, dat Rijnland bij de er- kenning dier bestaande bezwaren, de opheffing hiervan verlangde, voor dat de droogmaking zou worden be- gonnen Nog even de beraadslaging over wet van 1839 leverden dijkgraaf en hoogheemraden aan de Staten-Generaal eene gedrukte breedvoerige memorie van hunne opzigters inwaarbij die bezwaren helder in het licht zijn gesteld en de uitkomst heeft bewezen, dat zij niet zoo overdreven waren, als men zich toen voorstelde. Wij zullen spoedig in de geiegenheid zijn dit duidelijk aan te toonen, wanneer wij bij een beknopt overzigt der uitgevoerde vverkentevens de veranderingen vermel- dendie er dientengevolge in Rijnlands waterstaat zijn gebragt. In dit overzigt zullen wij aehtereenvolgend opnemen a. de werlcen ten behoeve van Rijnlands boezem; I. die ten behoeve der scheepvaart en der verdedi- ging van Amsterdam; c. die ter droogmaking van het meer d. die tot drooghouding van den polder. Een arbeid, die aan de uitvoering dezer werken vooraf moest gaan, bestond in de onteigetting der vereischte perceelen. Twee leden der commissie, zoo in Noord- als Zuid-Ilolland, werden hiermede belast. Voor de verbetering der Katwijksche uitwatering waren 155 perceelen benoodigdte zamen 78.02 bun ders; voor het jaagpad langs het Spaarne 122 per ceelen of 10.59 bunders; 1629 perceelen werden er voor de ringvaart en den ringdijk vereischt, of onge- veer 449.02 bunders. Bij 512 verschillende overeen- komsten werden deze onteigeningen geregeld. Behalve twee boerenwoningen onder Oegstgeest, eeni°-e geringe huizingen te Spaarndam en een 25tal huizen te Aalsmeer betroffen die onteigeningen nagenoeg uit- sluitend ongebouwde eigendommenonder Rhijnsbnrg tot de allerbeste bouwlanden behoorende, maar te Spaarndam en rondom het Meer waren het veelal landen van geene groote waarde, behalve de tuinen en kweekerijen te Aalsmeer. Hierbij zijn later nog eenige onvoorziene onteigeningen gekomenonder an- deren voor het stoomgemaal te Halfweg (onder de kosten hiervan opgenomen)voor de afronding der hoeken waarmede aan de Oudewetering, aan de Kapg en aan het Spaarne de afvoerkanalen uit de ringvaart aanvankelijk liepen en voor den aauleg van wegen buiten het meer naar de bruggen te Leirauiden en te Aalsmeer. Bovendien werd van Rijnland onteigend een gedeelte van het eiland Abenes, waar de hoofd- vaart is gegraven en dat door de daarlangs loopende hoofdwegen wordt ingenomen. Het regt van visscherij in het noordelijk gedeelte van het meer is in 1846 van de stad Haarlem af- gekocht voor 3,500. Dat der stad Leiden is nog niet betaald. In 1840 meldde het stedelijk bestuur van Leiden zich bij de Meercommissie aan om schadeloos ge steld gesteld te worden voor eventueel verlies der vis scherij van het Haarlemmermeer". Zij bragt jaarlijks ongeveer 1000 vrij geld op, en eene overeenkomst tot afkoop tegen penning 15, derhalve 15,000, was spoedig gereed, maar de goedkeuring van Leiden's gemeenteraad werd hierop niet verkregen, omdat de meerderheid meende dat Leiden's regten veel verder gingen dan die van de visscherij en ook den onder- grond betroffen. In 1845 werden nieuwe onderhan- delingen geopend, om de zaak in der minne te schik- kenmaar vruchtelooseisch en bod liepen te zeer uiteenhoewel dit laatste zeer aanzienlijk was ver hoogd. De Meercommissie had namelijk daarge- laten de vraag of de wet van 1839 het bezwaren der landen bij den verkoop met eene grondrente gedoog- de zoodanige renten ten minste ten grondslag ge- nomen en 30 cents per bunder geboden, dat is over 18,000 bunders 5,400 elk jaar, tegen penning 15 81,000 kapitaalmaar de eisch was 4 per bunder over 16,000 bunders of 64,000 'sjaars, tegen pen ning 15 960,000 kapitaal. Een regtsgeding te dezer zake den 21 Junij 1851 aangevangen en dat alle instantien heeft doorloopen is eerst den 6 Mei 1859 door een eind-uitspraak van den Hoogen Raad gevolgd. Aan Leiden zijn alle regten op de gronden en het water van het Haarlem mermeer ontzegd en het heeft die kennis, naar men zegt, met/ 18,000 proceskosten verkregen. Intusschen heeft deze zaak den voortgang der droog making niet verhinderd. Leiden wilde, behoudens zijn eigendomsregtde droogmaking wel gedoogen, maar kwam in oppositie eerst tegen de verpachting en later tegen den verkoop der drooggevallen grondendie echter desniettemin in 1853 werd aangevangen en in 1855 geeindigd. De kosten der onteigeningen in 1837 begroot op 268,000 zijn bij de uitvoering tot 684,513 ge- klommen behalve die voor het stoomgemaal te Half weg, die/4050 bedragen en Leiden's aanspraak. De oorzaak voor die aanzienlijke verhooging was echter niet in de overdrevene eischen van de eigenaars gelegen. Indien de Meercommissie, bij monde van haren voorzittermeermalen klaagt over de bezwaren der menschen, waarmede zij te kampen had, op dit punt doet de heer Gevers van Endegeest (lste ;ed. bl. 81, 230 en 2de ged. bl. 4 en 5, 403) den menschen ook regt wedervarenen dit is zeker van te meer gewigt, omdat het onteigeningen betrof en die bo vendien plaats hadden onder de vroeger te dier zake be staande gebrekkige wetgeving. De heer Gevers schrijft 230 Over het algemeen waren de ingezetenen zeer redelijk in hunne eischen. Op vele plaatsen kon men bij geheele reeksen van de benoodigde perceelen tegen den prijs van 20 maal het kadastraal belast- baar inkomen overeenkomsten aangaan. Waar ie- mands eigendom door de werken bijzonder werd afgesneden of in andere buitengewone omstandigheden loofde wel de commissie, door de burgemeesters of deskundigen ingelicht, verhoogde prijzen uit, maar overdreven sommen nimmer. Wie daarheen wilde werd door de gouverneurs voor den regter geroepen. Tot dit uiterste kwam het slechts met 6 eigenaars en onder die weinigen waren er van wien men zoo- danig verzet het allerminst had mogen verwachten. 231. Men moet ook zeggen dat de droogmaking van het Meer door de aangelanden gunstig werd te gemoet gezien." 403. Onder deze onteige- ningen behoorden lang niet alle grondenbenoodigd om den ringdijk aan te leggen. Deze werd aan de oostzijde langs eene groote uitgestrektheid gevestigd op en tegen of in vereeniging gebragt met de dijk- werken tot beteugeling van het Meer in vroeger tijd uit de bijdragen der staten van Holland aangelegd. Het was niet billijk dat de berm en dijk, door den toenmaligen Souverein verstrekt, nu door den staat zou moeten worden onteigendal mogten zij Rijn- lands eigendom geworden of als zoodanig beschouwd i, z'jn." Bij overeenkomst van 14 April 1841 werden door Rijnland de berm en dijkgronden aan het Rijk teruggegeven en bleven slechts de paal- en steenwerken ter zijner beschikking. De steden Leiden en Haarlem stonden insgelijks kosteloos (overeenkomst van Januarij 1851) het gedeelte wegs langs de trekvaart af, waar het nieuwe kanaal van de Leede naar Katwijk dien doorsnijdt. Voor de somwaartoe de onteigeningen geklommen zijnis echter iets meer onteigend dan juist benoodigd was. De perceelenwaarvan slechts een snipper overge- schoten zou zijnnam men in hun geheel wel eens over en soms verbond een eigenaar de matigheid van zijn prijs aan den verkoop van een juist niet benoodigd stukjemaar alles wat binnen den ringdijk gelegen was, kwam daarna uitnemend te pas en is gedeeltelijk weder gebruikt voor plempdijken of aanvulling van gezakte dijkvakken. Op 21 en 22 Junij 1843 heeft de commissie voor 8,927 aan overbodige snippers land verkocht, die buiten den ringdijk vielen. Aan het maandrapport des hoofd-opzigters over de maand September ontleenen wij a. dat de Leeghwater 67 /2 uren in werking is geweest met 9 pompen en 5 ketelsmakende 19680 slagen in dien tijd of 4,859 per minuut, en dat in dien tijd zijn verbruikt 597 mud Engelsche, 220 mud Belgische kolen, 45/2 pond talk, 9 kan gallipoli-en 10 kan patent-olie. Het uitgeoefend vermogen bedroeg dus 262 paardenkracht. De langzame werking van den leeghwater werd ver- oorzaakt door te ligte belasting van den gewigtbak voor een werking met 9 pompendientengevolge zijn er meer gegoten ijzeren ballaststukken bij de heeren D. A. Schretlen en C°. besteld. Tijdens den stilstand zijn door het personeel de twee aan die fabriek zamengestelde pompzuigers van metalen geleidingsstukken voorzien en in de pompen gebragt, is een der luchtpompen geheel verpakt en eene nieuwe randpakking aan den stoomzuiger aan- bragt. Tevens is men voortgegaan met het digtmaken der openingen aan beide zijden der pompbalancen en met het schoonmaken van den koudwaterbak.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1861 | | pagina 1