218
Haarlemmermeer-Polder.
Haarlemmermeer.
9641% 26907
9070
774
59
178
18030
1534
1331%
231%
555
GRON DBELASTIN G.
De heer Beijerinck vraagt in zijn rapport (18 59
bladz. 2), waar hij erkent, dat voor de ongunstigste
gevallen het verraogen der stoomwerktuigen te
klein i3is het dan een zoo volstrekt vereischte
dat het nu en dan te veel gevallen water onmid-
dellijk uit den polder worde verwijderd? Welke
polder is zoo boven alle bedenking zijn water mag-
„tig, dat hij niet voor een korten tijd daarvan over-
last kan hebben
Blijkt hieruit niet duidelijkdat er verschil in mee-
ning bestaat tusschen den heer Beijerinck en de
ingelanden
De ingelanden antwoordenwel zeker is het noo-
dig, dat het overtollige water onmiddelijk uit den polder
worde verwijderden indien polders met windbema.-
ling dikwerf overlast van water hebbenomdat zij op
hunne beweegkrachtden windmoeten wachtenwij
hebben juist sfooiabemalingdie sleenkolen kostver-
kregen om in gunstiger toestand te verkeerenom ten
alien tijde meester te zijn over onze beweegkracht, en
nooit overlast van water te ondervinden."
Maar het is bovendien ODjuist, te beweren dat de
ketelvermeerdering aan den Lijnden alleen voor de
buitengewone gevallen wordt vereischtwaarin er eene
hoogst belangrijke hoeveelheid regen valt.
Indien er in de afgeloopene week slechts evenveel
regen ware gevallen als in de beide eerste weken van
Novemberdan zou er misschien reeds waterbezwaar
zijn ondervondenwant de Lijnden moest stilstaan
oradat de ketels moesten worden schoon gemaakten
daardoor was de polder van zijner bemalingsmid-
delen verstoken stellen wij ons voor dat er in zulk
eene week een klein gebrekdat slechts 8 dagen
eischt om hersteld te worden aan een der beide
overige werktuigen ontstaat, en dit behoort toch niet
tot de zeldzaamhedendan zijn wij tot van het
bemalingsvermogen teruggebragten al het lage land,
neenook het middelbaar hooge dat zijn ruim 14000
bunders, staan dan zeker onder water, zoo als in
den winter van 1859; en al duurt zulk een toestand
slechts enkele dagen, er zal zeker wel 10 maal meer
schade door de ingelanden worden geledendan 2 ke
tels kosten.
Het voorregt der afoowzbemaling isdat men de
beweegkracht ten alien tijde ter zijner beschikking
heeft, en er moeten dus zooveel ketels bij de werk
tuigen zijndat deze wegens het schoonmaken daarvan
niet behoeven stil te staan het voorregt der stoom-
bemaling wordt anders illusoir gemaakt; hiertoe is zij
zelve te kostbaaren de uitgaaf voor twee reserve-
ketels veel te gering.
Kunnen wij derhalve met de door het bestuur voor-
gestelde uitgaven voor 1862 volkomen vrede hebben
toch valt het niet te ontkennendat de begrooting
der inkomsten den finantielen toestand der polders
ook naar ons oordeelietwat te ongunstig voorstelt.
Tvvijfel immers kan er niet bestaan, of bij het doen
der rekening zal het baiig saldo vrij wat grooter
blijken te zijn, dan het thans is geraamd, tenzij ook
nog andere belangrijke uitgaven dan de voorgestelde
uit de inkomsten worden bestreden.
De uitgaaf voor steenkolen en smeermiddelen onder
anderen zalindien wij geen bijzonder nat jaar in
1862 beleven blijken enkele duizend guldens te hoog
te zijn geraamdvan het Rijk moetbehalve de in
de begrooting vermelde 10,000.bovendien nog
13,000.voor de reeds voltooide begrinding der
dwarswegen en den oostelijken hoofdweg worden ont-
vangen de opbrengst wegens te verkoopen onroerende
goederen zou bovendien zeker f 20,000.hooger
kunnen worden geraamd ten einde de ingelanden
die reeds zulke aanzienlijke offers voor buitengewone
werken gebragt hebben eenigermate te ontlasten.
Wij stellen dit te eerder voor, omdat wij overtuigd
zijn, dat de polder des te eerder in voldoenden staat
zal zijn gebragt, naarmate het bestuur op den krach-
tigen morelen steun der ingelanden te zekerder blijvend
kan rekenen.
De gewone polderlasten zijn, naar ons inzien, te hoog
berekenddaaruit zullen immers renten en aflossing
van schuld beide worden voldaan tot een bedrag van
18,775.bovendien de afkoop van lasten van
andere polders, en 20,000.voor onderhoud van
wegen waaronder niet alleen gewoon onderhoud, maar
voornamelijk de verbetering van het jaagpad is be-
grepen enz.
De 10,000.aflossing van schuld althans, zou
niet uit de polderlastenmaar uit den verkoop van
onroerend goed kunnen worden gevonden en indien
de aankoop van steenkolen, smeermiddelen, enz. als-
dan eenige duizend guldens lager werd geraamdop
grond van de grootere voorraad die op 31 Decem
ber aanstaande aanwezig zal zijndan waarop bij het
ontwerpen der begrooting is gerekend, dan zouden
de gewone lasten voor de ingelanden veilig 1.per
bunder lager kunnen worden gesteldzonder dat de
buitengewone behoeven te worden verhoogden der
halve te zamen op 9.— in plaats van op 10.—
kunnen worden vastgesteld.
Er worden alsdan uit de gewone en buitengewone
lasten toch nog aanzienlijke sommen voor blijvende
verbeteringen ruim genoeg bestreden en het Bestuur
zou hiermede een blyk geven van ook de bezwaren
der ingelanden behoorlijk te waarderende uitvoering
van nuttige en noodzakelijke werken zal er niet door
worden vertraagdmaar integendeel in niet geringe
mate door worden bevorderd.
Frees, dat de polderkas in 1862 niet ruim genoeg
van geld zal zijn voorzienbehoeft liierbij niet te be
staan, want ook de dienst van 1861 zal een niet onaan-
zienlijk batig saldo opleveren, waarover des noods
gedeeltelijk ook voor de begrinding der lengtewegen
indien reeds in 1862, onder genot van Bijks- en Pro-
vinciaal subsidie hiertoe kan worden overgegaanzou
kunnen worden beschikt, zoodat ook hiervoor, althans
aanvankelijk geen geld zou behoeven te worden geleend.
Maar ook indien men over dit saldo niet wenscht
te beschikkenachten wij het voor polder en inge
landen beide beter, nog enkele duizend guldens tij-
delijk op te nemendan nog langer zulk een aan-
zienlijk bedrag voor werken van blijvend nut bijna
uitsluitend uit de polderlasten te voldoen.
Aan het rapport des hoofdopzigters over de maand
Novemberontleenen wij
A. Omtrent de working der Stoomtuigen:
a. dat de Leegliwater 286 uren in werking is geweest
en wel: 32% uur met 9 pompen en 5 ketels, nia-
kende 10,443 slagen of 5.355 per minuut en 253
uur met 9 pompen en 4 ketels, makende 77,582
slagen of 5.100 per minuut.
Het uitgeoefend vermogen was dus met 5 ketels
289 en met 4 ketels 275, gemiddeld 276 paarden-
krachten.
Verbruikt zijn: 1595% mud Engelsche, 1518 mud
Belgische kolen144 pondeu talk, 11 kan gallipoli-
en 5 8 kan patent-olie.
b. dat de Cruquius 349uur in werking is geweest
en wel: 231 uren met 7 pompen en 8 ketels, ma
kende 89.S70 slagen of 6.484 per minuut en 118%
uren met 7 pompen en 7 ketels, makende 42,760 slagen
of 6.001 per minuut.
Er is dus uitgeoefend een vermogen van 363 paar-
denkrachten met 8 en van 336 paardenkrachten met
7 ketels, gemiddeld 353 paardenkrachten.
Verbruikt zijn: 1971 mud Engelsche, 2555 mud
Belgische kolen, 595 mud Cokes, 180 ponden talk,
29% kan gallipoli- en 90 kan patentolie.
c. dat de Lijnden 441% uur in werking is geweest,
en wel: 19 uur met 6 pompen en 6 ketels, makende
7190 slagen of 6.307 per minuut, 24% uur met
7 pompen en 5 ketels, makende 8353 slagen of
5.682 per minuut en 398 uur met 7 pompen en 6
ketels, makende 142,837 slagen of 5.981 per minuut.
Het uitgeoefend vermogen bij 6 pompen en 6 ketels
was dus 302, met 7 pompen en 5 ketels 318, met
7 pompen en 6 ketels 335gemiddeld 330 paarden
krachten.
Verbruikt zijn: 2258 mud Engelsche, 2323 mud
Belgische kolen, 244 ponden talk, 41 kan gallipoli-
en 99 kan patentolie.
De verschillende werkingen van den Lijnden waren
het gevolg van proefnemingenwaarvan de uitslag
later zal worden medegedeeld.
B. Omtrent hetgeen aan de Stoomtuigen
verrigt is.
a. Gedurende den stilstand van den Leegliwater is
het personeel werkzaam geweest met het aanhalen der
pakking van den stoomzuiger, het geheel nieuw ver-
pakken der beide luchtpompen, der beide hydraulique-
polen en der pakkingbos van de evenwigtsklep.
Wijders is men nog bezig met het vooruitbrengen
der houten randen van de pompzuigerkleppenom
die beter tegen de pompwanden te doen aansluiten
daar zij gedurende de werking weder afgesleten waren.
Eindelijk heeft men de werkende deelen der machine
en ketels schoongemaakt en gepoetst.
b. Gedurende den stilstand van den Cruquius is
een der ketels door het personeel schoongemaakt
terwijl dat van de twee andere aan losse werklieden
is uitbesteed.
Verder is door het personeel de pakking aangezet
van den stoomzuiger en daarop eene nieuwe rand-
pakking gebragt; geheel nieuw verpakt zijn de beide
hydraulique-polende pakkingbos van den grooten
stoomzuigerstang en die van een der kleine stoom-
zuigerstangen.
c. Gedurende den stilstand van den Lijnden, van
7 tot 14 Novemberzijn de beide luchtpompen ver
pakt, zijn de pakkingen der beide stoomzuigers aan
gezet en met nieuwe hennippakkingen aangevuld.
Op 20 November is in tegenwoordigheid van een
groot gedeelte der leden van het dagelijksch bestuur
de onlangs in de hoofdvaart achter den Lijnden ge-
maakte stuwdam met valschutten beproefd en gebleken
aan het doel te beantwoorden.
Gedurende de maand November zijn geleverd
Leegliwater. Cruquius. Lijnden. te zamen.
mud Eng. kolen 2841 2841
Belg. 2421 564 2985
pond Talk 200 200 500 900
kann. Patent-olie 100 200 300
Met het einde van November bedroeg de voorraad
Leegliwater. Cruquius. Lijnden. te zamen.
9658
6467
1233
239%
34%
87%
mud Eng. kolen 7618
Belg. 2493
Cokes 301
pond Talk 318
kan Gallip.-olie 138
Patent- 290
Wij ontvingen van Mr. J. P. A m e r s f o o r d t ter
plaatsing de onderstaande reclamatie, door hem den
13den December 11. ingediend en herinneren onze
lezers aan de poging, die door eene vereeniging van
ingelanden vroeger is geschiedom eene uitspraak te
dezer zake van den LLoogen Raad te verkrijgendie
op 1 April 1859 is gegeven bij een arrest, dat eenige
sensatie in den lande heeft veroorzaakt.
De destijds bestaande Commissie te dier zake had
gaarne een nader onderzoek der kwestie door den
Hoogen Raad zien plaats hebben en vond hiertoe
reeds aanvankelijk van vele ingelanden medewerkihg
maar niet voldoende om de kosten, die uit eene
tweede ongunstige uitspraak konden voortvloeijente
bestrijden, terwijl de heer Ds. van Voorst, te wiens
name het proces werd gevoerd, voor zich zelf onge-
negen wasom in revisie te komen.
Bij de mededeeling van de mislukking harer poging
schreef de commissie
„Hoewel wij het betreuren dat de zaak, een be-
teren uitslag waardig, tot de bekende uitkomst
heeft geleid en velen van de revisie naauwelijks een
beter resultaat verwachtten hadden wijindien
slechts meerdere belanghebbenden zich niet met ons
hadden vereenigdgaarne tot de revisie besloten
in de eerste plaats omdat wij het eene beleefdheid
achtten jegens den Hoogen Raadhem de gelegen-
heid te openen een door zoovele bevoegden als
onbegrijpelijk en onjuist veroordeeld arrest te verbe-
teren en ten .andere omdat het ons pligtmatig voor-
kwam tegenover den invloedaan welken het arrest
moet worden toegeschreven te toonen, dat de revisie
slechts door ons werd beproefd om voor ons zelven
en anderen veraniwoord te zijn en om die reden
de pligt op ons rustte, zoo lang voor ons goed regt
„te strijdenals het mogelijk was eene overwinning
te behalen."
De commissie verklaarde zich echter, bij hare dank-
betuiging aan alien die hare pogingen hadden onder-
steundtot medewerking bereidindien men later
genegen mogt zijnde zaak op nieuw ten name van
een ander eigenaar op touw te zetten en aan de be-
slissing der regferlijke magt te onderwerpen.
De heer Amersfoordt is hiertoe thans bereid,
indien hij op de medewerking van eenige ingelanden
kan rekenen.
Ook wij zullen gaarne hiertoe behulpzaam zijn in de
eerste plaats door de aandacht der ingelanden hierop
te vestigen en langs dien weg de zamenwerking van
eenigen hunner te bevorderen.
Reclamatie.
Vrij van zegel, volgens de
Wet van 3 October 1843,
[Staatsbl. n°. 47) Titel 3,
Art. 27, n°. 23o.
Aan het Gemeentebestuub van
Haarlemmermeer.
Mr. Jacob Paulus Amersfoobdt, grondeigenaar,
wonende te Haarlemmermeer,