WEEKBLAD
van
1862.
Vrijdag, 51 January.
Rijnland.
A A N LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD.
JDerde Jaar gang,
HoofdredacteurC. E. DE CLERCQ.
HA4RLEMMERMEER.
Abonnementen
worden aangenomen bij dc Boekhandelaars
C. M. VAN GOGH. Leidschestraat, te Amsterdam
J. J. VAN BREDERODE,Haarlem
bij den Ileer BRIEVENGAARDER te IlaarJcmmerwctr
en verder bij alle soliede
BOEKIIANDEEAREN en POSTDIRECTEUREN
in het Rijk.
De Pitus is f 6,in het .Jaar. Elke 3 Maanden wordt over f 1,50 beschikt. Advebtentien van 15 regels 50 Cts.elke regel meer 10 Cts.,
behalve 35 Cents Zegelregt bij elke plaatsing. Alle Toezendingen moeten franco geschieden aan den Hoofdredacteur, te Amsterdam.
Voorstel omtrent de Ambachten.
Vervolg
Wij liebben den hoofdinhoud van de drie eerste
artikelen der concept-verordening in ons vorig nummer
medegedeeld. Daarbij behoort nog dat het onderhoud
op den nieuvven onderhoudspligtige overgaat met 1° Ja
nuarij van het jaar, waarin de opheffing van eenig
ambacht plaats heeft, en dat ook andere corporation
of personendan de in de tabel aangewezen gemeen-
tenzich jegens de provincie kunnen verbinden de
genoemde werken of een deel daarvan voortdurend te
ouderhouden.
De schouwen, die tot heden over de wateren door
het ambaehtsbeatuur werden gedreven geschieden
voortaan door of namens dijkgraaf en hoogheemraden;
die over de wegen worden in elke gemeente overge-
laten aan haar dagelijksch bestuur, daartoe volgens
art. 179 h der gemeentewet verpligt.
Tot het tijdstip der opheffing worden de genoemde
ambachten beheerscht door de volgende bepalingen,
welke iedere vroegere regeling doen vervallen en ver-
vangen.
Art. 6. Elk ambacht bestaat uit die landenvoor
welke, blijkens de lijsten van de laatste garing der
binnenlandsche kosten van dat ambacht, in die kosten
betaald is.
Art. 7. Elk ambacht is tot 1° Januarij van het
jaar waarin zijne opheffing plaats heeft, belast met
het onderhoud, waaronder, zoo dit dringend vereischt
wordt, de geheele of gedeeltelijke vernieuwiDg van
de werkenvoor welke bij opheffing van het ambacht
tegemoetkoming volgens art. 3 moet worden uitgekeerd.
Waar in eenig ambacht sommige werken tot heden
slechts ten koste van een deel der landen tot het
ambacht behoorende, werden onderhouden wordt die
onderhoudslast slechts gedragen door de landenten
wier kosten tot heden in dat onderhoud werd voorzien.
Geene andere werken dan de in al. 1 van dit art.
genoemde, zullen door het ambacht mogen worden
onderhoudennoch nieuwe aangelegd.
Art. 8. Het bestuur van elk ambacht bestaat uit
een voorzittertevens secretaris en penningmeester
en 2 andere ledente benoemente ontslaan en aan
te vullen door Gedeputeerde Staten, na aanbeveling
van dijkgraaf en hoogheemraden.
De eerste benoeming geschiedt binnen 4 weken na
de afkondiging dezer verordening.
Door die benoeming zijn de op dat tijdstip in functie
zijnde bestnren eervol ontslagen en verpligt, ten over-
staan van den dijkgraaf en een hoogheemraadaan
de nieuwe besturen rekening en verantwoording over
het loopende dienstjaar te doen, en over te geven
alle gelden, archieven en stukken van het ambacht,
onder hunne berusting.
Art. 9. De jaarlijksche bezoldiging van dit bestuur
bedraagt, met inbegrip van alle kosten van beheer, in
den regel 25 pCt. van de gemiddelde uitgaaf, over de op
het tijdstip der afkondiging dezer verordening laatst
verstreken 5 jaren, of, zoo die bezoldiging thans min
der isde thans bestaande. Mogt die 2 5 pC^ meer
bedragen dan 600,is de bezoldiging evenwel
tot dat cijfer beperkt, en, mogt zij eene te lage be
zoldiging leveren, zijn Gedeputeerde Staten bevoegd
haar op voordragt van dijkgraaf en hoogheemraden te
verhoogen. Die bezoldiging wordt tusschen de le
den van het bestuur in dier voege verdeeld, dat het
aandeel van den voorzitter, tevens secretaris en pen
ningmeester bedraagt, en dat van elk der beide
andere leden
Art, 10. Het ambachtsbestuur geeft alle stukken
bescheiden en aanteekeningenwelke de schouwen
in art. 4 bedoeldbetrelfen en onder het ambachts
bestuur berustenaan het bestuur van Rijnlandof
aan de betrokken gemeente-besturen over.
Art. 11. Onmiddellijk na de benoeming van art. 8
noodigen Gedeputeerde Staten de gemeentenwaarin
of waar tusschen de werken, opgenoemd in de 3de
kolom van den staat aan deze verordening gehecht,
zijn gelegen, uit, binnen den termijn in art. 3 vermeld,
en onder de gevolgen daaraan bij dat art. gehecht,
zich jegens de provincie te verbinden, om na 1° Ja
nuarij van het jaar, waarin het betrokken ambacht
wordt opgehevende werken vermeld in gezegde ko
lom voortdurend te onderhouden.
Art, 12. Binnen 6 weken na het verstrijken van
den termijn in al. 3 van art. 3 genoemd zorgt het
ambachtsbestuur, dat het jaarlijksch onderhoud der
werkenvoor welke volgens art. 3 tegemoetkoming
plaats heeftbegroot worde door drie beeedigde de9kun-
digen, van welke een te benoemen door het ambachtbe-
stuur, de tweede door hem aan wien de onderhoudspligt
overgaat en de derde door de beide reeds benoemden.
Zoo eenige der werken door meerdere ambachten
gezamenlijk worden onderhouden, zullen deze geza-
menlijk zich moeten verstaan over de benoeming van
den eersten deskundige. Kunnen zij zich daaromtrent
niet verstaanvoorzien Gedeputeerde Staten in de be
noeming. Bij die begrooting worden berekend de
vermoedelijke jaarlijksche kosten van onderhoud der
gezamenlijke werkendie aan denzelfden nieuwen on
derhoudspligtige overgaan, na aftrek a van de ver
moedelijke inkomsten aan een of meerderen dier werken
verbondenb van renten der kapitalendie tot on
derhoud van een of meerderen dier werken mogten
zijn aangewezen en c van hetgeen anderen dan am
bachten aan een of meerderen dier werken plegen bij
te dragen. Waar eene bijdrage van anderen dan
eenig ambacht niet betreft het onderhoud van een be-
paald werk of bepaalde werken, maar strekt tot tege
moetkoming in de gezamenlijke kosten van het ambacht
kennen deskundigen aan de werkendie gezamenlijk
aan denzelfden nieuwen onderhoudspligtige overgaan
zoodanig aandeel in genoemde bijdrage toe, als naar
hun oordeel overeenkomt met de verhouding waarin
het onderhoud dier werken staat tot dat van al de
werken, in wier onderhoud thans door het ambacht
wordt voorzien. Bevinden deskundigen dat de ver
moedelijke jaarlijksche kosten van onderhoud der ge
zamenlijke werken die aan denzelfden nieuwen onder
houdspligtige ovefgaan, juist gedekt of overtroffen
worden door de vermoedelijke inkomstende renten
en bijdragen in alinea 3 van dit art. vermelddrukken
zij dit in hun rapport uiten begrooten zijin ge-
val van overtrefling, het verschil. -Bevinden des
kundigen, dat het, om aan zijne bestemming te
kunnen beantwoordeneene volkomen vernieuwing,
hetzij in zijn geheel, hetzij van een deel, dringend
vereischt, vermelden zij dit in hun rapport. Zij
gaan bij hunne berekening van de onderhoudskosten
uit van de stelling, dat die vernieuwing, waar zij
haar dringend vereischt achtendoor het ambacht zal
worden verrigten al de werken bij de opheffing van
het ambacht zich in een goeden staat van gewoon on
derhoud zullen bevinden. De kosten dezer begrooting
worden door het betrokken ambacht gedragen.
Art. 13. Het ambachtsbestuur zendt binnen zes
weken na die begrootingaan dijkgraaf en hoogheem
raden de bescheiden dezer begrootingalsmede een
volledige lijst van alle schulden en bezittingen van
het ambachtmet zijn gemotiveerd gevoelen omtrent
het tijdstipwaarop het ambacht zou kunnen worden
opgeheven, alsmede omtrept het meest geschikte tijd
stip en de meest geschikte wijze van verkoop der
bezittingen van het ambacht. Dijkgraaf en hoog
heemraden zenden dit alles binnen een maandmet
hunne bemerkingen en advies aan Gedeppteerde Staten
opdie wederom binnen een maand het tijdstip der
opheffing van het ambacht, alsmede tijdstip en wijze
van den verkoop der bezittingen, bepalen.
Art. 14. Jaarlijks wordt de rekening pver het af-
geloopen jaar en de raming van het onderhoud van
art. 7 over het loopende jaar door Gedeputeerde Sta
ten vastgesteld. Tot dat einde ontwerpt het am
bachtsbestuur jaarlijks zulke rekening en raming, legt
beide ontwerpen gedurende 14 dagenna openbare
aankondiging, voor alle ingelanden binnen het am
bacht ter inzage, en zendt ze na het verstrijken van
dien termijnmet de ingekomen bezwaarschriften en
de opmerkingen des bestuurs daaromtrent, aan dijk
graaf en hoogheemraden, die deze stukken met hun
advies binnen 4 weken daarna aan Gedeputeerde Sta
ten verzenden. De inzending der ontwerp-rekening
aan dijkgraaf en hoogheemraden heeft plaats voor
15 Eebruarijen die der raming voor 1°. Mei, -
de vastststelling der rekening voor 1°. Mei en die
der raming voor 1°. Julij. Bij de vaststelling der
rekening wordt door Gedeputeerde Staten de omslag
over het afgeloopen jaar bepaald.
Art. 15. De raming van het onderhoud geeft om
trent elk werk afzonderlijk aan, welke werkzaamheden
daaraan zullen worden verrigt.
Art. 16. Op de rekening wordt, behalve de kosten
van onderhoud en beheergebragtde som oyer het
afgeloopen jaar benoodigd om, bij ongeveer gelijke
verdeeling over de jaren van den duur van het am
bacht, voor de opheffing: 1°. al de schulden van het
ambacht te kwijten. Zoo de schuld is die eener voort-
durende jaarlijksche bijdrage in geld, zal die jaar
lijksche bijdrage moet worden gekapitaliseerd tegen
den penning 20 en 2°. tot de algeheele uitkee-
ring der tegemoetkoming van art. 3 te geraken.
De rekening geeft uitdrukkelijk aan zoowel ten aanzien
van elk werk afzonderlijk de werkzaamheden van onder
houd voor welke en de personen aan wie de daarvoor
uitgetrokken kosten moeten worden voldaan, als in alge
heele of gedeeltelijke voldoening van welke andere schuld,
en in algeheele of gedeeltelijke uitkeering van mens tege
moetkoming de daarvoor uitgetrokken som zal strekken.
In geval van alin. 2 van art. 7heeft ten aanzien der
daar bedoelde werken en landen eene afzonderlijke
raming, rekening en omslag plaats.
Art. 17. De heffing van omslag geschiedt volgens
de kadastrale grootte, of in eens in de maand Mei,
of in zooveel termijnen als Gedeputeerde Staten zullen
bepalen. Het ambachtsbestuur zorgt, dat de aanslag-
billetten minstens 4 weken voor den eersten betaaldag
aan de ingelanden zijn gezonden. Nimmer eyenwel
zal de bewering van niet ontyangst van het aanslag-