WEEKBLAD
van
1802.
Vrijdag, 21 February.
Derde Jfaargang
Haarlemmermeer-Polder.
Haarlemmermeer
Rijnland.
\\N
AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD.
Abonnementen
HoofdredacteurC. E. DE CLERCQ.
RAARIMERMIB,
worden aangenomen bij de Bockhandelaars
C. M. VAN GOGH. Leidschestraat, te Amsterdam
J. J. VAN BREDERODE,Ilaarlem,
bij den Ileer BRIEVENGAARDER te lUarhmmermeer
en verdef bij alle soliede
BOEKHANDELAREN en POSTDIRECTEUREN
in het Rijk.
De Prijs is 6,— in het Jaar. Elke 3 Maanden wordt over 1,50 beschikt. Advektentien van 1—5 regels 50 Cts.elke regel meer 10 Cts.,
behalve 35 Cents Zegelregt bij elke plaatsing. Alle Toezendingen moeten franco geschieden aan den Hoofdredacteurte Amsterdam.
Op Woensdag den 19den February 1862 heeft
eene vergadering van Hoofd-ingelanden plants gehad
ter behandeling van
a. Mededeelingen.
b. Voorstel tot verkoop van veengvond en vast-
stelling der voorwaarden.
c. Rapport der bevinding van opgenomen water-
berging.
d. Voorstel betreffende bet hardmaken der lengte-
wegen.
e. Verbetering van den oprit bij de brug aan het
Venneperdorp.
Schadevergoedingte betalen door W. D r ij-
ver, wegens het aanvaren der Leijmuider
rolbrug.
g. Verzoek van G. Lindeman, om schadever
goeding wegens aanvaren tegen een gezonken
vaartuig in de Ringvaart.
Ji. Verzoek van J. Schouten, om verlenging
van opstal-contract.
i. Voorstel tot het doen van af- en overschrij-
vingen dienst 1861.
j. Verlaging van den dijkdoor Jhr. Mr. J. W.
H. Rutgers van R o z e n b u r g tot afvoer
van turf.
Aan het rapport des hoofd-opzigters over de maand
January ontleenen wij
A. OMTUENT DE WERKING DER STOOMTUIGEN.
a. Dat de Leeghwater 191% uren heeft gewerkt
en wel 136 uren met 9 pompen en 4 ketels, makende
in dien tijd 40,405 slagen of 4.951 per minuut en
55% uren met 9 pompen en 5 ketels, makende in
dien tijd 18,119 slagen of 5.465 per minuut.
Het uitgeoefend vermogen bedroeg dus met 4 ke
tels 267 en met 5 ketels 295 paardenkrachten.
Verbruikt zijn: 1198 mudden Engelsche, 935 mud-
den Belgische kolen98 ponden talk, 9 kannen
gallipoli- en 36 kannen patentolie.
b. Dat de Cruquius in 95 uren met 7 pompen
en 8 ketels 35,370 slagen heeft gemaakt, of 6.172
per minuut, en derhalve een vermogen van 345 paar
denkrachten heeft uitgeoefend.
Verbruikt zijn: 500 mudden Engelsche500 mudd
Belgische kolen, 60 ponden talk, 10 kannen galli
poli- en 26 kannen patentolie.
c. Dat de Lijnden in 328% uren met 7 pompen
en 6 ketels 117,346 slagen heeft gemaakt, of 5.953
per minuut, en een vermogen van 333 paardenkrach
ten heeft uitgeoefend.
Verbruikt zijn: 1792 mudden Engelsche1797 mud
den Belgische kolen, 192 ponden talk, 31 kannen
gallipoli- en 88 kannen patentolie.
B. OMTRENT HETGEEN AAN DE STOOMTDIGEN
VERRIGT IS.
a. Gedurende den stilstand van den Leeghwater is
door het personeel de gland van de aanvoerende
stoompijp aangeschroefdzijn de afsluiters der ketels
op de stoomkast verpakt, een nieuwe pakkingrand
op de luchtpompen en om den kleinen stoomzuiger
gebragt, is de pakking van den grooten stoomzuiger
aangehaald, zijn de balkleppen nagezien en de rook-
kanalen van 4 ketels schoongemaakt.
b. Onder de werking van den Cruquius op 6 Ja
nuary is eene helft van het deksel op de westelijke
balkleppenkast gebroken. Ofschoon men des gevorderd
door had kunnen werkenwerd het echter raadzaam
geoordeeld om te stoppen en een oud voorhanden
deksel passende te maken.
Bij de Atlas is een nieuw deksel besteld, maar
bij de ontvangst wegens gebreken afgekeurd en is
een ander aangevraagd.
Na de werking op 17 Januarij zijn door de stokers
al de rookkanalen schoongemaakt, de machinedeelen
opgepoetst en het geheel weder in werkbaren staat
gebragt. Verder is door het personeel het kleine
vervoerbare stoompompwerktuigje schoongemaakt en
daarna ingesmeerd.
Op den 23sten zijn door den aannemer L. Inpijn
de bellen in het machine- en ketelgebouw gesteld,
ten dienste der machinisten en stokers.
c. Op den Ssten Januarij is de Lijnden 9 uren
buiten werking geweest ten gevolge van het uitblazen
van de caoutchouc-sluiting van een der balkleppen.
Na de herstelling van dit ongemak door het personeel
is de werking onmiddelijk hervat.
Tijdens den stilstand zijn door het personeel eenige
glands geheel nieuw verpakt en is de pakking van
den kleinen stoomzuiger aangezet. Twee versleten
stroppen van een der pompzuigers zijn door nieuwe
in reserve vervangen. Verder zijn door het personeel
in orde gebragt de kleine gereedschappen der smederij
zooals schroefsleutels boorijzersenz.
In den nacht van 29 op 30 Januarij zijn een met-
selaar en een opperman werkzaam geweest met het
opmetselen van eene omgevallen vuurbrug in eene
der ketels.
Even als bij den Cruquius zijn door den aannemer
L. I n p ij n ook aan den Leeghwater en aan de Lijn
den in het machine- en ketelgebouw bellen geplaatst.
In de maand Januarij zijn geleverd
Leeghwater. Cruquis. Lijnden. te zamen.
pond Talk 200 200 400
kann. Gallip.-olie 130 130
Patent- 240 240
Met het einde der maand bedroeg de voorraad
Leeghwater. Cruquim. Lijnden. tc zamen.
mud Eng. kolen 5257 13419 6569 25245
Belg. 3327 6620 8601 18548
Cokes 301 301
pond Talk 304 234 454 992
kann. Gallip.-olie 118 102% 138 358%
HET FOKKEN VAN PAARDEN
IN
Maarlcmm ermeer.
Patent-
206
236
40
482
Voor de vereenigde vergadering van Rijnland, op
Woensdag 26 Februarij 1862, des voormiddags ten
10% ure, te houden, zijn de volgende onderwerpen
aan de orde gesteld
1°. Wijziging van de verordening op de uitkleijingen.
2°. Wijziging van de verordening op het beheer
van waarborggelden.
3°. Af- en overschrijving op de begrooting van 1861
4°. Afschrijving van oninvorderbare huur.
5°. Benoeming van gaarders van het bundergeld.
De voorraad cokes aan den Cruquius is ten gevolge van
het gedurig afstorten te veel met Engelsche kolen vermengd,
waarom die daarmede worden opgestookt, dan dat zij met juist-
hcid is op te geven.
Een ieder, die onze voornaamste paardenmarklen
bezoekt, of de stallen van de eerste paardenkoopers
doorlooptis zeker meermalen blijven staan achter
die schoone zwarte merrien, die uit Friesland worden
aangevoerd en die daar met fijnen kopvurig oog
hengsten-halszware staart en gehaarde beenen zoo
rondzoo vet en zoo glanzig staan dat zij de be-
wondering van elk liefhebber opwekken.
Opmerkelijk is het intusschen dat verreweg de
meeste paarden, ja alien die in vet gemaakten toe-
stand uit die grazige provincie naar Holland worden
overgebragt, merrien zijn; eene omstandigheid die
langzamerhand heeft te weeg gebragt, dat dit schoone
koetspaardenras in Eriesland zelf meer en meer schaarsch
wordten bijna geheelwat het meer edele soort be-
treft, dreigt te verdwijnen.
De oorzaak daarvan sehijnt te mOeten worden ge-
zocht in de gewoonte der rijke Amsterdamsche koop-
lieden om steeds Eriesche merrien te willen rijden
zoo zelfs dat men moeite zou hebben gehad om in
vroeger jaren en ook thans nog eene heerenstal te
vinden met ruinen van dat ras bezet. Het gevolg
daarvan was, dat een boer zelden een bod van 500
a 600 gulden voor zijne schoone fijne merrie wil-
lende afslaan, de hen die hem de gouden eijeren had
kunnen leggenverkochten liever de ruin die onge-
veer de helft van die handelswaarde bezat, wilde
behouden.
Indien er te Amsterdamde stad naar welke de
meeste Friesclie paarden worden afgescheeptaltijd
evenveel vraag naar ruinen als naar merrien ware
geweest, dan zou de waarde der eersten met die der
laatsten waarschijnlijk hebben gelijk gestaan, en zouden
niet zoo vele uitmuntende merrien aan de fokkerij van
dat edele ras onttrokken zijn. Voor geene schatten
verkoopt de Arabier zijne merrie. De Eriesche fokker
heeft de verzoeking niet kunnen weerstaanen zal
zulks, Vreezen wij, met den achteruitgang van zijn
ras moeten boeten.
Wat daarvan overigens ook zijzooveel is echter
zeker, dat de Eriesen eene uitmuntende wijze hadden
om hunne jonge paarden voor de marlct en den verkoop
geschikt te maken en ze vet en glimmend voor den
dag te brengen, en dnar het bij de paardenfokkerij
ook wel wat van de vertooning afhangt als men geld
wil maken, achten wij het voor de fokkers in de
Meer niet onbelangrijk om die wijze hier kortelijk
te verhalen
Wanneer men een jong paard in het voorjaar wil
van de hand zetten, geeft men het half haver en
half garsl, eens gebroken, hetgeen men, daartoe geen
werktuig bezittendeop de roggemolen kan doen ver-
rigten. Men geve daarvan ieder paard dagelijks vijf
nedevl. ponden eenigzins met water bevochtigd, in vijf
malen b. v. 's morgens ten 6, 8 12, en 's avonds
ten 5 en 8 ure. Bij dat voeder kan men volstaan
met ligt hooi, mits niet te veel gebroeid, en zuiver
van stof en schimmelsteeds zorgende het overge-
bleven hooi uit de ruif te nemen alvorens men er
nieuw in doet, Oyer het laatste rantsoen geve men