WEEIiBLAD van 4862. Vrijdag, 44 Maart. Iterde Jaargang Landbouw. A A N LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD. HoofdredacteurC. E. DE CLERCQ. OVER HET GEBRUIK VAN VLEESCH HAARLEMMERMB Abonnementon wo nit; n aangenomen bij de Boekhandelaars G. M. VAN GOGH. Leidschestraat, te Amsterdam, J. J. VAN BREDERODE,Haarlem, bij den Heer BRIE VENGA A RDER te Haarlemmermeer en verder bij alle soliede BOEKHANDELAREN en POSTDIRECTEUREN in het Rijk. De Prijs is 6,— in het Jaar. Elke 3 Maanden wordt over 1,50 beschikt. Advebtentien van 1—5 regels 50 Cts.elke regel meer 10 Cts., belialve 35 Cents Zegelregt bij elke plaatsing. Alle Toezendingen moeten franco geschieden aan den Hoofdredacteurte Amsterdam. Bij dlt Nommer behoort een Bijvoegscl. VAN ItUNDVEE, AAN BESMETTELIJKE LONGZIEKTE OP AAN ANDERE ZIEKTEN LIJDENDE ALS VOEDSEL VOOB DEN MENSCII. In N°. 44 hebben wij reeds met een enkel woord over deze zaalc gesproken. Het vers lag daaromtrent van wege de Koninklijke Akademie van TFetenschappen afdeeling Natuurkundeaan den minister van binnen- landsehe zaken uitgebragt, is in de Verslagen der akademie opgenomenen als overdruk algemeen ver- krijgbaar gesteld Om de belangrijkheid van het onderwerp, ook voor de landbouwers, ontleenen wij daaraan nog de volgende bijzonderheden. Aan de akademie was het antrvoord verzocht op de drie volgende vragen 1°. Of, en zoo ja, in hoeverre het gebruik van vleesch van runderenwelke aan de besmettelijke longziekte geleden hebbenen dientengevolge geslagt of gestorven zijnschadelijk moet geacht worden voor de gezondheid? 2°. In hoeverre dit laatste geldt van andere ziekten der runderen 3°. In hoeverre toezigt op of verbod van het verkoopen van genoemd vleesch noodigenzoo ja, hoe dit uitvoerbaar is? Het oordeel over deze vragen luidt in het kort, als volgt: 1°. De epidemische longziekte der runderen is eene door besmetting zich voortplantende ziekte waarbij wel hoofdzakelijk in de longen ziekelijke veranderingen ontstaanmaar die toch als algemeene ziekte reeds vroegtijdig eene onnatuurlijke verande- ring van het bloed veroorzaakt. De ervaring heeft echter niet aangetoond, dat het vleesch van runde ren door deze ziekte aangetastreeds in het eerste tijdperk der ziekte als gevaarlijk voor de gezond heid te beschouwen is. Er is geen voorbeeld be- kenddat het gebruik van dergelijk vleesch daad- werkelijk een nadeeligen invloed op de gezondheid heeft uitgeoefendterwijl het zeker isdat daarvan groote hoeveelheden in den handel gebragt en als voedsel genuttigd worden. Dit beweren wordt nog versterkt door de wetenschapdat de smetstof der longziekte het vermogen ten eenenmale mistom langs den gewonen weg eene gelijksoortige ziekte bij den mensch op te wekkenterwijl bovendien zelfs vele smetstoffen, die, in het bloed gebragt, nadeelig werken, zonder gevaar met het voedsel den mond en het darmkanaal kunnen doorgaan, terwijl door het kooken hun schadelijke invloed veelal geheel vernie- tigd wordt. Niet zoo onvoorwaardelijk mag verklaard worden dat, ook in het laatste tijdperk der ziekte, het vleeseh bij het gebruik geen nadeel voor de gezondheid kan opleveren. Afdoende en duidelijke bewijzen van dezen nadeeligen invloed zijn niet bekendmaar daarmede is nog niet gezegd, dat uit het gebruik geen nadeel zou kunnen voortvloeijen; de ervaring kan daaromtrent niet veel leeren, daar dergelijk vleesch zelden als voedsel wordt gebruikt, omdat het longziek vee ge- Bij den boekhandelaar C. G. van der Post, te Amst. Prijs 0.30. woonlijk reeds voor dien tijd wordt afgemaakt en in zeer vermagerden loestand isterwijl het vleesch na- tuurlijken afkeer verwekt door de vuile paarse kleur, de weeke gesteldheid en de onaangename reuk. Hoe- wel het dus welligt enkele malen straffeloos kan wor den genuttigd zoo is het toch geen goed voedsel en zon, op den duur gebruikt, de nadeelige werking zeker niet uitblijven; het gebruik van dit vleesch moet derhalve als gevaarlijkzoo niet als bepaald nadeeligworden beschouwd. Het gebruik van vleesch van runderen, die, aan longziekte lijdendegestorven zijnis eveneens ge vaarlijkwijl de dood eerst volgt, nadat het etter- achtige tijdperk is ingetreden en bij vroeger sterven eene complicatie in het spel kan zijn. 2°. Ten opzigte van andere ziekten geldt het vol gende. De ziektenbekend onder den naam van miUvuur waartoe behooren het gevvone miltvuur, het darmvuur, het bilvuur, het vliegeud of witte vuur, ook wel het witte venijn genoemd, het lende- of ruggebloedde tongblaar enz., zijn alle in meerdere of mindere mate besmettelijke bloedziekten die zich door neiging tot ontbinding en door uitgang in koud vuur kenmerken. De smetstof, die zich daarbij vormt, kan door opneming door de huid, het slijmvlies van mond en lippen of in het bloed bij den mensch soort- gelijke aandoeningen met dikwerf doodelijken uitgang doen ontstaan. Er zijn dan ook talrijke voorbeelden bekenddat door het gebruik van het vleesch van dierendoor deze ziekten aangetastovereenkomende ziekten bij den mensch zijn veroorzaakt, die dikwerf met den dood eindigden het uitblijven der nadeelige gevolgen in sommige gevallen hewijst niets voor de onschadelijkheidwijl de smetstof somtijds bij de toe- bereiding van het vleesch kan worden vernietigd. Het gebruik van vleesch afkomstig van runderen, die aan miltvuur of anthrax ziekten lijdende waren moet daarom onvoorwaardelijk worden tegengegaan. Op versterving of gangreendie niet zuiver plaat- selijk is, maar aan eene algemeen werkende of zooge- noemde inwendige oorzaak moet worden toegeschreven is hetzelfde van toepassing, te meer daar miltvuur- versterving wel eens voor gewoon gangreen wordt aangezien. De roode loop of dysenteric vertoont dikwerf een besmettelijk karakter endaar bij den mensch een dergelijke ziekte meermalen epidemisch is voorgeko- men eischt de voorzigtigheid de toepassing van den- zelfden maatregel. Bij het mond of klaauiozeer is het gebruik van het vleesch van de daardoor aangetaste runderen niet zonder gevaar. Het vleesch van beestendoor dolle honden gebeten en daarna door dolheid aangetast, wordt algemeen als oneetbaar verklaard. Er bestaat wel twijfel omtrent de juistheid van dit gevoelenmaar het vreeselijke van deu ziekte-toestanddoor den dollehondsbeet bij den mensch veroorzaaktmaakt het raadzaam zich aan deze algemeene uitspriiak te houden. De blaaswormziekte of gortigheid komt wel voor- namelijk bij het varkendoch ook soms bij runderen voor. Vleesch van vee door deze ziekte aangetast, kan tot het ontstaan van lintwormen in het darm kanaal van den mensch aanleiding geven, zoodat het gebruik daarvan als nadeelig hehoort te worden geweerd. Vleesch van vergiftigde diereninzonderheid door minerale vergiften, zoo als rattenkruidkwikmiddelen enz., heeft dikwijls ook vergiftiging voor hen, die het nuttigdente weeg gebragt en behoort alzoo evenzoo van het gebruik te worden uitgesloten. Omtrent de runderpest, die in het laatst der vorige eeuw zoo hevig woedde, en in 1813 en 1814 ook nog eenigermate in Nederland heeft geheerscht, geldt ongeveer hetzelfde als wat nopens de besmettelijke longziekte is gezegd; nlleen is het gebruik van het vleesch in het laatste tijdperk der ziekte nog sterker af te raden. Verschillende andere ziekten als ingeicandsonhteking waterzuclituitleringparelziektegeven wel aan het vleesch eene wezenlijke of slechts betrekkelijk mindere voedingswaardedoch van het gebruik daarvan is geen bepaald nadeelige invloed waargenomen. Daarentegen verdiqnen behalve het vleeschook de melk en boter, afkomstig van runderen door de hierboven vermelde ziekten aangetast, ook zeer de aandacht. Waar het gebruik van het vleesch schade lijk of niet raadzaam werd geacht, geldt dit evenzeer van deze dierlijke produkten. 3°. Uit het gezegde vloeit voortdat een behoorlijk toezigt noodzakelijk is. Dit toezigt moet eehter er niet toe leidendat bruikbaar vleesch worde afge- keurdinzonderheid het vleesch van longzieke run deren afkomstig. Nog altijd worden vele runderen door deze ziekte aangetast, en het zou te bejammeren zijnwanneer de groote hoeveelheden bruikbaar vleesch, die ze opleveren, voor de voeding verloren gingen. Tevens zaldoor in gewone gevallen het gebruik toe te laten, bet voordeel worden verkregen, dat zonder groote schade voor de veehoudershet longzieke vee vroegtijdig afgemaakt en dus het gevaar van versprei- ding der ziekte verminderd wordt. Daarbij komt nog dat de overtuiging van het onschadelijke van genoemd vleesch onder de bevolking en zelfs bij de hoofden der gemeentebesturen ten platten lande zoo algemeen gevestigd is, dat het onvoorwaardelijk verbod op gewigtigen tegenstand zou stuiten. Maar de eisch van een streng toezigt is des te dringender, opdat het werke'iijk schadelijke niet over het hoofd worde gezien en met gevaar van leven en gezondheid als voedsel gebruikt worde. Dit toezigt zou deels gewoon, deels buitengewoon kunnen zijn. Het gewone toezigt behoorde zoowel over alle beesten voor ze geslagt worden, als over het vleesch na de slagting plaats te hebben. Het is daarom wenschelijk dat de gemeente- verordeningendie hieromtrent reeds in vele geraeen- ten bestaanverbeterd en algemeen ingevoerd worden. De keuring zou aan veeartsenijkundigenen waar deze ontbreken aan bijzondere keurmeesters moeten worden opgedragen. Daar het hier echter een staatsbelang geldt, zou het voorbereiden eener algemeene wette- lijke regeling de voorkeur verdienenwelke evenwel door de aanstelling van staats-geneeskundigen behoorde te worden voorafgegaanopdat deze de bouwstoffen en kennis zouden moeten verzamelen, welke tot eene deugdelijke regeling der medische politie vereischt worden. Het buitengewone toezigt behoorde in wer king te tredenzoodra eenige ziekte onder het vee heerschende wordt, dat is: als epizootie optreedt daarbij moeten dan tevens al de maatregelen bij de band genomen worden tot beteugeling der ziekte en hare uitbreiding, waartoe echter bij elke bijzondere epizootie goede voorschriften van bevoegde deskun- digen en het in werking zijn eener deugdelijke wet van medische politie hoofdvereischten zijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1862 | | pagina 1