ABVElflMTlM.
- 73 -
JKennisgemng.
MEEKRAP-KIEMEN
geenszins te ontkennenmaar in het oog springend
is het nadeel voor den eigenaar of gebruiker van
laag gelegen gronden; wat N°. 4 der gevolgtrekkin-
gen van Mr. A. aangeeft, als ik mijne aandacht daar-
op vestig en meer bepaald op de laatste zinsnede
zoo leidt mij zulks tot de vraagwie zijn die Ei-
genaars" Doelt de heer A. daarmede op de Inge-
landen in het algemeen of wel in het bijzonder op
die van het hooge land? Er heerscht een te sterk
sprekende strijdigheid tusschen N°. 3 en N°. 4dan
dat men aan eene bedoeling van den Heer A. ten
algemeene nutte zou blijven hechten, waartoe men
zich bij de lezing van N°. 3 zijner gevolgtrekkingen
geneigd voelt.
De concessie tot het gebruik van hevels is door
het polderbestuur gegeven, zeer waarschijnlijk onder
bepalingen, waardoor het algemeen belang zoo min
mogelijk benadeeld wordt; dat dit nadeel zelfs met
inachtneming van de strengste naauvvgezetheid niet te
voorkomen is, daaraan valt niet te twijfelen, vermits
eene (met juistheid moeijelijk te bepalen) hoeveelheid
water, die niet uit natuurlijke oorzaken voortspruit,
maar door eene kunstmatige gemeensehap van buiten
wordt ingevoerd, vroeger of later door het openzetten
der dammen of duikers op den polder moet afloopen,
die daarvan niet ontlast kan worden dan door de wer-
king der stoompompen; maar hoe aanzienlijk kan die
hoeveelheid vermeerderd wordenwaar de goede trouw
en naauwgezetheid van den hevelgebruiker vervangen
wordt door de belangstelling en zorg voor zijn veedie
het hem verkieslijk doen achten de slooten dikwijls van
verschnog liever van stroomend water te voorzien
in de laatste gevallen worden de hevels even zoovele
kwellendie een veelvuldiger werken der stoompom
pen noodig makendit is slechts een nadeel
waarvan de kosten door de gemeenschappelijke in-
gelanden gedragen worden, en dat misschien zeer
gering te noemen is tegenover het veel grootere en
onberekenbare verlies, hetwelk alleen komt ten laste
van de laag gelegen landen, omdat de slooten,
die men des zomers door middel der hevels met
buitenwater vult om tot afscheiding te dienenin
het nalte jaatgetijde even zoovele versnelde water-
loopen worden, om het lag ere gedeelte des polders
des te spoediger onder water te zetten.
Men vergelijke hiermede de laatste zinsnede van
N°. 3 der gevolgtrekkingen van Mr. Amersfoordt.
Dat het waterbezwaar in de laag gelegen landen
bij de verbeterde werking der machines, (dank zij
daarvoor gebragt aan den ijver van het thans bestaande
polderbestuur) niet meer zoo lang duurt als voor het
jaar 1861, is overbekend maar dat de toestand
van laatstgenoemde landen daarvoor niet geheel
gewaarborgd kunnen worden, laat zich gemakkelijk
begrijpenzoo lang er geene afsluiting van de hooger
gelegene Sectien plaats vindt, door middel van dammen
tot op een zeker, nader te bepalen peildie voorzien
worden van duikerswaarover het beheer dient in
handen gesteld te worden van het polderbestuur; daar-
door kan eene geleidelijke aftapping van water uit
het hooge land plaats hebbennaar mate het peil
beneden genoemde dammen zulks toelaat (men ver
gelijke hiermede N°. 2)terwijl eene te groote hoe
veelheid water boven die dammen zich daarover strij-
kende zal ontlastenalleen op deze wijze kunnen de
vergravingen in de hooge gronden eene waterberging
worden, die wederzijdsche belangen helpt bevorderen.
Amsterdam, 16 April 1862. J. Oewel.
Dee. Bedactie van het Weekblad van
Haahlemmermeer aan LandbouwGe-
meente- en Polderbelangen gewijd.
Baarn, den 7den April 1862.
In bovengenoemd Weekblad van 14 Maart jl. heeft
de Bedactie een artikel aan de Maatschappij Concor
dia gewijden daarin de strekking en werking der
Maatschappij ter kennisse harer abonnenten gebragt.
Ofschoon liiervoor erkentelijk acht ik als direc-
teur der maatschappijter voorkoming van verkeerde
gevolgtrekkingmij verpligt een paar bemerkingen
van de Bedactie te weerleggen.
Voor veeverzekering zoude ikeven als de Bedac
tie mijne voorkeur geven aan het oprigten van plaat-
selijke maatschappijenicegens het zoo noodige onder-
linge vertrouwen en het moeijelijke van het vereischte
toezigtware het nietdat in den regel dergelijke
plaatselijke maatschappijen te klein van omvang zijn
om bij eventueele groote verliezen welke vooral de
longziekte zeer gemakkelijk kan aanrigten de schade
te dragenzonder te zwaar te drukken op de schou-
ders van eenige enkele veehoudersdie over het al
gemeen ongeneigd zijn tot contributie van eenen hoo-
gen omslagvooral wanneer zij zelven niet tot de
beschadigden behooren. In zoodanig geval zijn zij
gewoon weder even spoedig die maatschappij te ver-
latenals zij tot haar zijn toegetredenen het is
juist daardoor dat dergelijke plaatselijke inrigtingen,
meestal kwijnend, na verloop van ettelijke jaren ha-
ren ondergang te gemoet gaan.
Daar echter de ondervinding heeft geleerddat
hoe uitgestrekter het grondgebied iswaarop eene
onderlinge waarborg-maatschappij werkten van hoe
grooter omvang zij iszij des te gemakkelijker de
schade zal kunnen dragenomdat de schade niet in
evenredigheid van den grooteren omvang en meerdere
uitgestrektheid der maatschappij toeneemtzoo durf
ik vertrouwen dat de onderhavige maatschappij op
ruimer gebied werkendebij genoegzame deelneming
den veehouders tegen eene kleine jaarlijksche bijdrage
zal kunnen vrijwaren tegen groote schade ja zelfs
tegen totalen ondergang waarmede de longziekte onder
het rundvee hen ontegenzeggelijk zal kunnen bedreigen.
De bepalingwaarbij men verpligt is voor vijf ach-
tereenvolgende jaren deel te nemen is niet daarge-
steld omzoo als de Bedactie van het Weekblad zulks
laat voorkomenzich van de blijvende deelneming te
verzekeren zelfs dan wanneer de deelneming ten
gevolge van een te hoogen omslag voor den deelne-
mer te bezwarend werdmaar alleen om te voor
komen dat de maatschappij het toevlugtsoord worde
voor hemwien het zwaard van Damocles boven het
hoofd hangtom zoodra dit zwaard zal zijn opge-
heven de maatschappij weder even spoedig te ver-
laten als hij tot haar was toegetreden.
Bij eene onderlinge waarborg-maatschappij moeten
de nadeelige jaren door de voordeelige gedekt worden.
De niet beschadigde deelhebber moet een deel der
schade van zijnen mede-deelhebber dragen, om dezen
te verligtenen alzoo de schade meer evenredig en
gelijkmatig te helpen dragen.
Daarbij komt nogdatofschoon de inenting een
voorbehoedmiddel tegen de longziekte onder het rund
vee iszij echter niet als eene nietige en geheel ge-
vaarlooze kunstbewerking mag aangemerkt worden
waarom ik veronderstel dat er geene maatschappij
zoude kunnen worden daargestelddie bij eene deel
neming van een of twee jarendeze kunstbewerking
telken jare voor ieder ingeschreven stuk vee voor
hare rekening zoude kunnen nemenzonder gevaar te
loopen voor eenen te hoogen omslagvooral indien
zij slechts verzekeringen sluit op plaatsen, waar de long
ziekte heerscht of in den laatsten tijd geheerscht heeft.
Sluit daarentegen eene maatschappij eene vijfjarige
verzekeringdan behoeft zij daar de veehouder niet
gewoon is zijnen geheelen veestapel telken jare te
verwisselenslechts eene gedeeltelijke inenting telken
jare te doen plaats hebben, aangezien het vee, waar
bij de inenting geregeld heeft gewerktin het volgende
jaar niet weder wordt ingeent.
Eene vijfjarige deelneming acht ik om de genoem
de redenen zoowel in het belang der maatschappij
als in dat der verzekerden.
Dat het tarief voor de vee-artsen niet hoog gesteld
iswil ik voor een oogenblik toegeven doch niet
dat eene belooning zoo als die door de maatschappij
gegeven wordt voor de door hen bewezene diensten,
aanleiding zoude geven tot eene vermindering van het
getal vee-artsen. Ik geloof veeleer de oorzaak hier-
van te moeten zocken in de kortzigtigheid van meni-
gen veehouder, om meer vertrouwen te stellen in
zijnen mede-veehouder of hoefsmiddie door het ne
men van een patent zich den titel van vee-arts aan-
matigtzonder eenige opleiding in of rationele ken-
nis van het vak te bezitten, waardoor de theoretisch
en praktisch gevormde vee-arts dikwijls wordt ver-
drongen en juist daardoor van zijn middel van be-
staan beroofdterwijl bovendien de gemeente-besturen
in den regel geene voldoende fondsen beschikbaar
hebbenom een bekwaam gemeente-veearts te benoe-
men, en tijdelijk, tot dat hij genoegzame practijk zal
hebben verkregen behoorlijk te subsidieeren.
Het tarief moge voor het bezoeken van ver uit
elkander gelegen veestallen laag zijn en dit bij den
aanvang der maatschappijten gevolge van onvol-
doende deelneming in iedere gemeente meer gevoeld
worden doch ik meen te mogen veronderstellen dat
iedere veearts die zijn eigen belang begrijpt en het
doel der maatschappij wil helpen bevorderen, geene
redenen tot klagten over een te karig honorarium
hem van wege de maatschappij Concordia te verstrek-
ken zal hebbenvooral indien de maatschappij bij
het veehoudende publiek algemeenen bijval vindt.
Bovendien moet ik de Bedactie nog verwijzen naar
de laatste alinea van 28 der Instructie voor HH.
vee-artsen, waarbij bepaald is, dat, indien de vee-
artsen buiten hunne woonplaatsen of op 2 uren gaans
daarvan, hunne hulp verleenenzij zich over eene
verhoogde gratificatie met den directeur der maat
schappij zullen kunnen verstaan.
Met de toelichting of wederlegging dezer punten
wil ik echter niet den schijn op mij ladenalsof ik
van meening ware dat het reglement of de instruction
geheel vrij zijn van leemten of volkomen aan alle
vereischten voldoen dit zij verre; ook ik veron
derstel dat de tijd dezen zal leeren kennen terwijl
ik een iederdie bij de maatschappij deelneemtge-
rustelijk de verzekering durf te geven dat de maat
schappij zoodra haar belang en dat der leden zulks
vordertop voorstel van het Bestuurzal worden ver-
vormd naar de belangen der deelhebbers en de eischen
des tijds opdat zij worde hetgeen men te regt van
haar mag verwachten.
Met de opname van dit artikel in uw geacht
Weekblad zult u zeer verpligten
Uw dw. Dienaar,
Be Birecteur der Maatschappij Concordia
Barends.
VOORiTEL
TOT HET
BENOEMEN VAN EENEN PERMANENTEN SECRETARIS
voor de opeenvolgende Nederlandsche landhuis
houdkundige Congressen
Daar de Nederlandsche landhuishoudkundige Con
gressen reeds zuljre uitnemende vruchten gedragen
hebben, zoodat het wenschelijk is, hunnen bloei
meer te bestendigenen daar zij waarschijnlijk in
belangrijkheid zullen winnen, wanneer er meer ver-
band zal bestaan tusschen de voorgaaude en vol
gende Congressendaar het verder wenschelijk is
dat de punten ter behandeling en het verslag van
het Congres door eenen deskundige worden opge-
steld en geredigeerd en eindelijk daar zoowel de
huishoudelijke als wetenschappelijke belangen van
het Congres er noodzakelijk bij moeten winnen, wan
neer iemand zich meer uitsluitend en bij voortdu-
ring belast met hetgeen op de landhuishoudkundige
Congressen betrekking heeft, zoo wordt voorgesteld
pogingen aan te wenden, dat een deskundige worde
uitgenoodigd, die zich de moeite wil geven, als
permanente Secretaris der opeenvolgende besturen van
het Congres te willen fungeren.
Wat het bezwaar der meerdere kosten betreft, zul
len deze betrekkelijk gering zijn, vooral in vergelijking
van de kostendie aan ieder Congres noodzakelijk
zijn verbonden, waarin, op welke wijze dan ook, tot
nog toe altijd is voorzienterwijl die meerdere kos
ten ruim vergoed zullen wordendoor een doelma-
tiger inrigting, die de Congressen zoodoende kunnen
verkrijgen. Overigens zoude menom het belang der
zaakzich tot de hooge Begering kunnen wenden
met het verzoek, hiervoor eene jaarlijksche toelage
te mogen ontvangen, of men zoude kunnen beproe-
ven van Maatschappijen of Yereenigingen ter bevor-
dering van landbouw de benoodigde gelden te be-
komen, of eindelijk zoude men kunnen trachteneenen
deskundige te vinden, die kosteloos de werkzaam-
heden van zoodanig Secretariaat zoude willen waar-
nemen.
Utrecht. J. C. Ballot.
De toelichting tot dit vooretel is te vinden in de
eerstvolgende aflevering van het Magazijn voor landbouw en
kruidkunde.
BUBGEMEESTEB en WETHOUDEES van Ilaar-
lemmermeerdoen te weten dat, wegens het maken
en stellen van vier Stoomketels met bijbehoorende
werkende passage langs het Stoomtuig de Lijnden
van tijd tot tijd zal GESLOTEN zijn; een Ylag
op de Lijnden zal het teeken zijn dat de passage
gestremd is.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
PABST.
De Secretaris
D. EGGINK.
UITMUNTENDE
TE KOOP.
Te bevragen bij A. GOOBDEN, Brooger in den
Meekraptoren de Eersteling", hoek Aalsmeerder-
en SpaarnwouderdwarswegSectie EE, N°. 16.