70 -
J. E. Herman de Groot.
S. de Clercq, Wz.
G. G. Snellen.
G. van Geer.
J. M. Koekelis.
omtrent de aanneming van het maken en stellen van Stoomketels aan den Lijnden, en het leveren van IJzeren
Leggers aldaar, door de Firma van Galen en Roest, te Kampen, in Maart 1862.
opgenomen onder de Punten van Besclirijving voor
de aanstaande Algemeene Yergadering
De Afdeeling Alphen en omstrekenmet meer-
der harer zuster-Afdeelingen van oordeel zijnde
dat in het aanfokken van uitmuntende veesoor-
ten een grootedoch niet genoeg gewaardeerde
bron van welvaart voor den Landbouw is ge-
legenen deze zaak krachtige aanmoediging
„verdient, welke door het houden van goed in-
gerigte Tentoonstellingen het best wordt be-
„vorderd, heeft gemeend het navolgende twee-
ledige Yoorstel aan de overweging en goed-
„keuring der Algemeene Yergadering te moeten
onderwerpen
a. Op de jaarlijksche Algemeene Tentoon-
„stellingen der Hollandsche Maatschappxj van
Landbouw zullen voortaanvoor de voortref-
felijkste fokdieren hoofdprijzen worden uitge-
loofd, gelijkstaande met het vijf- tot tienvoudig
bedrag der tot dus ver gebruikelijke uitlovin-
„gen, met dien verstande, dat deze prijzen
beurtelings, en wel om het andere jaar, voor
„iedere veesoort worden toegekendhet eene
„jaar voor Paarden en Schapenhet andere jaar
voor Hoornvee en Varkens. Deze prijzen zul-
len altoos drie jaren van te voren worden uit-
geschreven.
„b. Het Programma van elke, Algemeene Ten-
toonstelling zal worden ontworpen door eene
Commissie van vijf ledentelken jare te be-
„noemen uit de leden der Maatschappijdoor
vijf Afdeelingendaartoe bij een vastgestelden
rooster aan te wijzen.
Dat Programma zal door de Commissie wor-
den vastgesteldnadat het zal zijn goedge-
„keurd door het Hoofdbestuur, en door het
Hoofdbestuur aan de Afdeelingen worden toe-
gezonden voor den lsten January van het jaar,
waarin de Tentoonstelling zal gehouden worden?'
De toelichting van dit Voorstel kan in weinige
woorden worden zamengevat. Wij hebben gemeend,
niet al de in deze behandelde punten aan de goed-
of afkeuring der Algemeene Yergadering te moeten
onderwerpen, maar het Voorstel zoo eenvoudig mo-
gelijk te moeten stellenen alleen de beide hoofdbe-
ginsels, zoo mogelijk, door haar te doen aannemen.
Bovendien hebben wij ons Voorstel gesplitst, daar wij
aan de aanneming van het eerste lid de grootste
waarde hechten, Want hoezeer eene geheel nieuwe
regeling van de zaak der Tentoonstellingen ook wen-
schelijk zijmag deze toch geene aanleiding worden
om ons lioofdbeginsel te bestrijden.
En hiermede vermeenen wij aan de ons opgedragen
taak te hebben voldaan. Onze vurige wenscli is,
dat onze vereenigde pogingen mogen strekken tot
bereiking van het voorgestelde doel.
De hierboven ontvouwde denkbeelden zijn niet
nieuw. Eeeds vele jaren geleden werden zij door
praktische mannen verkondigd en door den druk ver-
spreid. Zij zijn in zekere mate door het Hoofdbestuur
reeds gevolgd; de zaak echter bleef, wat zij was.
Alleen van eene geheele en strenge toepassing onzer
inzigten verwachten wij wezenlijk nut. Zal ook aan
onze Voorstellen een eerlijke begrafenis worden toe-
bedeeld Het ligt aan de Afdeelingen der Holland
sche Maatschappij van Landbouw zulks te verhoeden;
het ligt aan hen, de kroon te zetten op het werk,
door ons, in het belang der Maatschappijin het belang
van den Nederlandschen Landbouwopgevat.
Van het Hoofdbestuur mogen wij medewerking en
ondersteuning verwachten want nog onlangs is gezegd
Het Hoofdbestuur blijft aan de Tentoonstellingen
groote waarde hechten voor het bereiken van het
doel der Maatschappij (zie Med. en Ber. 1861,
bl. 229)", en worden de leden onzer Maatschappij
door haren hooggeachten Voorzitter opgewekt, om ge-
stadig, eenparig, met vernieuwde eh verjongde krach-
ten, de Maatschappij te ondersteunente schragen
en voor teruggang te behoeden (zie Med. en Ber.
1861, bl. 192).
Geen twijfel dus! Het verledene heeft genoegzaam
bewezendat de belangen der Maatschappij aau het
Hoofdbestuur naauw ter harte gaanen niet het
minst aan hem, die van dat Bestuur, sinds vele
jaren, de zlel en het leven geweest is.
Wij zullen dan ook de eersten zijn, om dankbaar
te erkennen, het vele goede, dat reeds door het Hoofd
bestuur tot stand is gebragt, maar tevens zullen wij
ook de laats'ten zijn, om stilzvvijgend te berusten,
Zie, over het brengen van veranderingen in de inrig-
ting der Tentoonstellingen van de Maatschappij, het voorstel,
opgenomen in de Med. en Ber. 1858, bl. 222, en de be-
handeling van hetzelve in Med. en Ber. 1858, bl. 281.
daar waar wij meenen gebreken op te merken, waar-
door de groote belangen onzer Maatschappij en die
van den Nederlandschen Landbouw op het spel staan,
of om, als er, tegen ons verlangen, verschil van
meening mogt bestaan een strijd op te gevenwelke
met open vizier en eerlijke wapenen gevoerdslechts
strekken moet om de waarheid aan het licht te bren-
gen en den triomf haar te verzekeren.
Aldus vastgesteld in onze vergadering van 4 Maart
1862, met bepalingdat de Voorzitter en
de Secreiaris zullen belast zijn met de ter
kennis brenging aan de Afdeeling Alphen en
omstreken van deze onze beschouwingenmet
verzoek om ten spoedigste daaraan gevolg te
geven.
Mr. L. Zegers Veeckens, Voorzitter.
J. B. Snellen.
.T. VAN DER BrEGGEN, Az.
H. M. VAN DER HaAK.
D. VAN HuLSiT.
J. Groenewegen.
J. A. VAN DEN BroEK.
C. Spruijt, Secreiaris.
In de vergadering van de Afdeeling Alphen en
omstreken der Hollandsche Maatschappij van Land
bouw heden gehoudenis met eenparige stemmen
goedgekeurd en aangenomen het rapport der Com
missie, belast met het onderzoek naar de oorzaak
van de weinige belangrijkheid der tegenwoordige Alge
meene Tentoonstellingen, en de middelen, welke tot
verbetering kunnen aangewend worden, zoodat deze
Afdeeling het daartoe betrekkelijke voorstel zal in-
zenden aan het Hoofdbestuur, om te brengen op de
Punten van Besclirijving voor de Algemeene Yergade
ring, te 's Gravenhage.
Alphenden lsten April 1862.
Het Bestuur der Afdeeling voornoemd
J. Herrewijn Jz.Voorzitter.
II. M. A. de Kanter Secreiaris.
Wij ondergeteekenden J. W. M. van de Poll,
Dijkgraaf en Mr. J. P. Amersfoordt, lleemraad
van den Haarlemmermeerpolder, hebben ons begeven
naar Kampen op Vrijdag den 7den Maart 1862,
ten einde onderzoek te doen naar de soliditeit en
de middelen van uitvoering, staande ter beschik-
king van bovengenoemde fabriek, en zulks naar aan
leiding van het besluit van Dijkgraaf en Heemra-
den van den Haarlemmermeerpolder van Woensdao-
5 Maart 1862.
Aldaar gekomenhebben wij vernomen dat ge-
noemde fabriek oorspronkelijk is gevestigd door de
Rijn- en IJssel-Stoomboot-Maatschappijdie haar in
1855 heeft overgedragen aan de tegenwoordige firma.
Zij is gelegen aan de rivier den IJsselhoudt zieh
onder anderen bezig met het repareeren van booten
voor deze en andere maatschappijen en is dus met
het maken van ketels en dergelijke vertrouwd; wat
de financieele omstandigheden dezer fabriek betreft,
hebben wij van verschillenden vernomendat zij
steeds aan hare verpligtingen heeft voldaan.
Bij ons bezoek op den 7den Maart 1862 heb
ben wij bevonden, dat de beweegkracht dezer fabrijk
bestond uit een stoomwerktuig van ongeveer veertien
paardenkrachten gebruikt als volgt
Tot bet in beweging brengen van
1°. Eene groote boorbank.
2°. Ongeveer tien a vijftien grootere en kleinere
draaibankenop de grootstevan welke werd
gedraaid (tijdens ons onverwacht bezoek) een
stuk van 0.70 Ned. el middellijn.
3°. Eene schaafbank.
4°. Drie ponswerktuigen.
5°. Een stoomhamer.
6°. Een wan tot het in beweging brengen van
den luchtstroomnoodig voor de gieterij.
7°. Een dito voor het in beweging brengen van
de wannen der versehillende smidsen.
De windkracht in deze wannen werd gemeten
door een eigenaardig toestel (barometer) daartoe in-
gerigt.
8°. Eene stoomschaar.
9°. Yier boormachines.
Buitendien werd het overtollige der beweegkracht
ook nog gebruikt tot koornmolenen de hitte van
het vuur tot gasbereiding.
In het stelhuis hebben wij aangetroffen 4 groote
stoomtuigen en pompen, bestemd voor het Noord-
Willems-Kanaal in Drenthe en Groningengedeelte-
lijk afgewerkt gedeeltelijk onderhanden en bouten,
schalmen en bakken voor een stoombaggermolen
bestemd voor Oost-Indien.
In den draaiwinkel hebben wij bevonden een
stoomcilinderdie uitgeboord werd voor genoemd
Willems-Kanaalkruk-as, en metalen; op de schaaf
bank eene groote slijde en verdere onderdeelen.
In de smederij onder den stoomhamer zagen wij
smeden eene groote machinekruk.
In de gieterij had men op den dag te voren ge-
gotenstukken voor machine-assen voor genoemd
Kanaal, merkwaardig door de zamenstelling uit ge-
goten en gestagen ijzervblgens de methode van
William Fair bairn. Zie Engineers and Con
tractors Poeketbook for 1856. London, John Weale
59 High Holborn, pag. 347.
In het ketelhuis waren opgesteld en afgemaakt
versehillende ketels naar een nieuw stelsel vervaar-
digd vroeger voor den Haarlemmermeerpolder aan-
bevolen door den Heer de Ville, welke ketels be
stemd waren tot een vermogen van circa 30 paar
denkrachten.
Op de werf onder de kraan lag de stoomboot
Drusus, bezig met het vernieuwen zijner ketels.
Tot het buigen der platen voor die ketels waren
voorhanden twee werktuigenwaarvan het grootste
ongeveer 2.10 Ned. el lengte had, zoodat hierop
konden worden gebogen platen van 7 Engelsehe voe-
ten, en ook hoekijzers van groote afmetingen.
Het ijzer voor deze ketels gebruikt, was: Low-
moor- en Engelsch ijzer; de buiging der platen en
het inzetten der bouten scheuen ons onberispelijk.
Een der ketels was geperst op eene drukking van
10 atmospheeren en bij dip beproeving dadelijk goed
gekeurd.
De rnodelkamer goed verlicht en ruim, scbeen ons
voldoende.
De algemeene indruk, zoo door bestuurders als
door een honderdtal werkliedenop ons gemaakt
was gunstig; het werk scheen ons goed toe.
Wij hebben tot de bestuurders bepaald en ernstig
de vraag gerigtof zij zelven vermeenden dat hunne
fabrijk in staat zoude zijnons werk goed en
tijdig af te leveren, hen onder het oog brengende,
dat het ons te doen was om den Haarlemmermeer
polder tijdig in het genot te brengen van een ver-
beterd stoomtuig, en zij hebben ons volmondig ver-
klaard, dat zij meenden, hiertoe ten voile in staat
te zijn, en zelfs dat hunne fabrijk (bij gunning) alle
hare werkkraebten ten dienste van den polder konde
stellen.
Om alle deze redenen stellen wij voor de beide
werken in den hoofde dezes genoemd, te gunnen
aan den laagsten inschrijver, zijnde de firma van
Galen en Boest te Kampen.
Kampen, J. W. M. van de Poll.
8 Maart 1862. Mr. J. P. Amersfoordt.
Drukkerij van Bonga C°. Amsterdam.