WEEKBLAD van 1862. Vrijdag, 2 Mei, Haarlemmermeer. A AN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD. Derde aar g ang. Hoofdredacteur: C. E. DE CLERCQ. GESCHIEDENIS GEMEENTE-RAAD. HAARLEMMERMEER, Abonnementen worden aangenomen bij de Boekhandelaars C. M. VAN GOGH. Leidschestraat, te Amsterdam, J. J. VAN BREDERODE,Haarlem, bij den IJeer BRIEVENGAARDER te Haarlemmermeer en verder bij alle soliede BOEKHANDELAREN en POSTDIRECTEUREN in bet Rijk. Plt:"S 6' .ln het, Jaay- E!ke 3. Maa"den wordt over 1,50 beschikt. Advebtentien van 1—5 regels 50 Cts.elke regel inner 10 Cts., behalve 35 Gents Zegelregt bij elke plaatsing. Alle Toezendingen moeten franco geschieden aan den Hoofdredacteur, te Amsterdam. DEE INPOLDERING en BEBOUWING van WAARD en GBOET. II. Het vroegere meer Elevolangzamerhand uitge- breidwerd door een hoogen vloed en daarop ge- volgde overstrooming der omiiggende landen de te- genwoordige Zuiderzee. Reeds meer dan drie eeuwen geleden, kivamen onze voorvaderen op het denkbeeld aan die massa water vveder eenige landen te ont- woekeren. Van dat denkbeeld was de droogmaking van den Polder de Zijpe een gevolg. Later volgde de inpoldering van den Wieringervvaarden geruimen tijd daarna die van het Koegras of Buitenveld. De inpoldering van den Anna Paulownapolder en van het Nieuwland op Wieringen liebben in onze dagen plaats gehad. De verdronken landen, als de Waard en Groet- gronden bekend, waren al hooger en hooger aan- geshbd, zoodat reeds op het einde der achttiende eeuw aan eene inpoldering gedacht werd. In 1842 ecbter werd eerst eene bepaalde concessie tot indij- king door de Heeren H. Koomen, kandidaat-no- taris te Winkel en C. J. L. Portman, kunstschilder te Beverwijkaangevraagd. De regeling van zaken met de besturen der omiiggende polders leverde veel rooeijelijkheid op. De aangevraagde concessie werd echter verleend, en den 30sten November 1S43 de Maatschappij tot Inpoldering en Bebouwing der Waard en Groetgronden in Noord-Holland gevestigd. Zij be- stond uit 30 leden met 50 aandeelen; voor elk aan- deel werd 5000.gestort, waarvoor men bij de ontbinding der Maatschappij 20 bunders land in den polder, bezwaard met de daarop rustende polder- schuld, in eigendom zou verkrijgen. Een bestuur werd zamengesteld uit de Heeren E. T. S. W i n t e r- berg, voorzitter, II. Koomen, secretaris, Jhr. Mr. H. Hoeufft van Velsen, C. J. L. Portman en Mr. A. J. C. Maas Geesteranus. De uitgestrektheid zee was van het domein voor f 17.500 aangekocht, en er werd eene leeningonder eerste hypothecair verband van den Polder, van f 600.000 gesloten onder voorwaarde dat bij ont binding der Maatschappij de nog onafgeloste gelden door het te benoemen Polderbestuur als polderschuld zouden worden overgenomen. De Ingenieur van den Waterstaat, de Heer J. G. van Gendt werd met de opperdireetie en de Heer P. van der Sterr met het opzigt der wer- ken belast, welke in Februarij 1844 bij aanbeste- ding aan de Heeren Schouten en C°., als minste inschrijvers, voor 663.000 werden toegewezen. Den 2den Mei verklaarden zij echter niet bij magte te zijn om het werk te volbrengenen waren zij genoodzaakt daarvan afstand te doen. De voortzet- ting der werken werd nu naar een zeer gewijzigd plan, waarbij de dijk eene geringere afmeting ver- kreegaanbesteed voor 470.000 aan de I1H. Lan- geveld en C°. Dit geschieddewijl aan het verstrekken der J 600.000 als eerste hypotheek de voorwaarde was verbonden, dat de polder nog in dat jaar van de zee zou zijn afgesloten, en bij het reeds ver gevor- derde saizoen was er eene buitengewone inspanning van krachten noodigom in weinige maanden een zeedijk ter lengte van meer dan 10.000 ellen door het water heen te leggeh; men was daardoor tot een aanvankelijk minder zware aanleg gedwongen, lioewel de besteders de overtuiging hadden, dat voor de toekomst eene verhooging en verzwaring noodig zouden zijn. Het maken van twee kapitale watermolens werd aan den molenmaker J. Spa an s te Barsingerhorn voor 47.600 aanbesteed. Een zware storm deed den 19den Augustus 1844 veel schade aan den nog niet ingeklonken dijk, doch door vereenigde pogin- gen van aanneiners en geldgevers werd het werk voltooid. Men kwam den winter gelukkig door, doch spoe- dig werd ingezien, dat eene verzwaring der dijken volstrekt noodig was; dit werd aangenomen voor 292.000, docli daar zulks 120.000 boven de raming bedroegwerd dit werk, op voorstel van het Bestuur, niet uitgevoerd eu eti.c gedeeltelijke ver zwaring voor 29.500 aanbesteed, hoewel men deze voor het vervolg geheel onvoldoende achtte; doch meer kon thans niet geschieden zonder eene nieuwe leening, daar van de genegotieerde 850.000 wei- nig meer over was. Men had tot het verkrijgen van gelden vruchtelooze pogingen gedaanen hoopte nu dat goede oogsten de ingelanden in staat zouden stellen dit in vervolg van tijd met eigen middelen tot stand te brengenwaarbij men nog niet was voorbereid op de zoo ongunstige uitkomsten der eer ste jaren. Intusschen waren de binnenwerkenals de schut- sluis, die f 137.000 kosttehet Polderhuis en het graven der slooten, aanbesteed en voltooid, zoodat in het najaar een aanvang met de bebouwing werd gemaakt. In de nacht van 11 op 12 December 1845 werd door een noordelijken storm, die het water tot 1.70 el boven volzee opjoeg, aanzienlijke schade aan den dijk toegebragtvijf tot zeven kub. ellen grond per strekkende el weggeslagen en ging tevens de geheele nood bekramming verloren. Met belangrijke kosten en de hulp van 325 arbeiders werd onmiddelijk herstel aangebragt en verdere schade voorkomen. Het bleek thans echter dat voor herstelling en verzwaring der zeedijken en het voltooijen der ove- rige werken nog 490,000.noodig zou zijn, zonder welke uitgave men de inpoldering als mislukt en het reeds verbruikte kapitaal als verloren moest beschouwen. Er werd daarom den 20sten Mei 1846 te Amsterdam eene vergadering van de leden der Maatschappij ge- houden en besloten tot het heffen eener gedwongen leening van 450,000, makende voor ieder maat- schappelijk aandeel of kavel van 20 bunders land eene bijdrage van 6500.—, terwijl aan hen, wier finantieele toestand deze opbrengst onmogelijk maakte, de gelegenheid werd gegeven om met een verlies van tien pCt. van hun aandeel te worden ontsla- gen; de regthebbenden op twee en twintig kavels maakten van deze bepaling gebruik, terwijl het ge- lukte voor deze aandeelen nieuwe deelkebbers te vinden. De noodig geachte werken werden thans terstond aanbesteed aan de aannemers Breebaart en C°. en daarmede gedurende het jaar 1846 ijverig voort- gegaan. Intusschen rustte op de onderneming een belang- rijk werkwaartoe men zich bij de concessie ver bonden hadnamelijk het insluiten van de Geestmer- Ambachtsluis en het daartoe maken van een kanaal en eene suatiesluiswel werd beproefd om van het bestuur van Geestmcr-Ambacht ontheffing van deze bezwarende verpligting te verkrijgenof zulks af te koopenen waren eenige leden van oovdeeltoen dit mislukte, dat het mogelijk zou zijn om met me- dewerking der regering eene wijziging der primitieve overeenkomst te verkrijgendoch in eene algemeene Vergadering (2 Oct. 1846) werd met groote meer- derheid van stemmen besloten tot de uitvoering van die werken over te gaanwaarvan de kosten 120,000 beliepen. Het bleek nu echter dat, hoewel bij de vorige leening op deze werken gerekend was, de gelden voor de onderneming nog niet toereikend waren, en men was gedwongen op nieuw eene leening van 180,000 aan te gaan, op dezelfde wijs als die van f 450,000 was volteekend, terwijl daarbij ook weder eenige der deelhebbers hun aandeel met tien pCt. verlies aan anderen overdeden. {Wordt vervolgd.) I Vergadering van Donderdag 24 April 1862. Voorzitter Mr. M. S. P. Pabst. Tegenwoordig de leden't Hooft, Knaap, Koot, V erploegh, van Rijn, Klapwijk en van Vuuren. De notulen van den 25sten Maart 1862 worden gelezen en goedgekeurd. 1°. Wordt ter tafel overgelegd het door het Bur- gerlijk Armbestuur ingezonden verslag van den toe- stand van genoemd armbestuur over het jaar 1861. Bedoeld verslag wordt gelezen en daarna voor ken- nisgeving aangenomen. 2°. Wordt door Burgemeester en Wethouders aan den Raad aangeboden het jaarlijksch uitvoerig en be- redeneerd verslag van den toestand der gemeente over 1861; welk verslag, na voorlezing voor kennisge- ving wordt aangenomen. 3°. Wordt overgegaan tot de benoeming van leden voor het stembureaubij de aanstaande verkiezingen voor leden der Provinciale Staten en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Bij de daarvoor gehouden stemmingen zijn benoemd als stem-opnemers de leden 't Ho oft en Koot, en als plaatsvervangers de leden van Rijn en Ver- ploegh. 4°. Met algemeene stemmen wordt, onder nadere goedkeuring van Gedeputeerde Statenbesloten tot den aankoop van Y3 bunder grond van de heeren van der Meer C°.sectie FP, 15 voor de som van f 100.om daarop te bouwen eene school en onderwijzerswoning. 5°. Wordt besloten, om van heeren Gedeputeerde Staten magtiging te vragen om de /100.voor aankoop van den grond voor de school en onderwij zerswoning op sectie FF, kavel 15, te belalen uit den post van onvoorziene uitgaven dienst 1861. 6°. Wordt besloten, om de benoeming van twee hulp-onderwijzers tot eene nadere vergadering aan te

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1862 | | pagina 1