- 82 -
Verschillende Polders.
Ilollandsclie Maatschappij van Landbouw.
Landbouw.
men pogingen aanwenden tot het verkrijgen van sub-
sidie van rijk en provincie en liet ontbrekende over
de ingelanden omslaan.
Een en ander mislukte echter; het sluiten eener
leening kon niet tot stand komen, wijl bij den over-
gang van den polder aan het polderbestuur de be-
paling was gemaakt, dat de polder met geen nieuwe
leeningen, dan ten beloope van een klein bepaald
bedrag zou worden bezwaard, en de commissie uit
de schuldeischers was niet genegen ontheffing van
deze bepaling te verleenenevenzeer verklaarde zij
niet gezind te zijn hare toestemming te geven tot
den afstand van den vrijdom van grondlasten door
de ingelandentot het verkrijgen van een voorschot
van den Staat.
Er bleef alzoo niets anders over dan de benoo-
digde som over de ingelanden om te slaanwaartoe
dan ook na zeer langdurige beraadslagingen door de
beide collegien met meerderheid van stemmen werd
beslotenen ten gevolge van dit besluit moest in
1855 boven den gevvonen omslag van /50 nog een
buitengewone omslag van 95 per bunder worden
opgelegd, waaraan door de ingelanden getrouw werd
voldaanmaar door sommigen van hen met opoffering
hunner geheele welvaartterwijl velen van hen lan-
gen tijd onder de gevolgen dezer extra-heffing gebukt
gingen. De oogst van 1855 kon echter zeer gunstig
genoemd worden, terwijl de hooge graanprijzen eeniger
mate tot verligting in de zware lasten der ingelanden
in dit jaar bijbragten.
De extra aflossing van de polderschuld van/4000
was in 1855 niet gevorderdin het volgend jaar
ontstonden daarover weder op nieuw moeijelijkheden
tusschen het polderbestuur en de commissie uit de
schuldeischers; in 1856 werd die dan ook niet vol
daan, terwijl men ook voor 1857 daarvan ontheffing
verkreeg, onder voorwaarde dat men tot het verzwa-
ren van nog een gedeelte van den dijk zou overgaan
waartoe op de begrooting eene som van 18720
werd uitgetrokken.
Met inbegrip van dit cijfer was nu voor het onder-
houd en het verzwaren van de bijna 11,000 ellen
lange zeedijkensinds de vestiging van het polder-
derbestuur 236,000 in tien jaren tijds besteed.
De mededeelingen van den heer A. E. S1 o o s
eindigen met het jaar 1857. De uitgave daarvan
geschiedde hoofdzakelijk met hetdoel, om de hande-
lingen van het gewezen bestuur der maatschappij en
van het daarna opgetreden polderbestuur te regtvaar-
digen tegen beschuldigingen van allerlei aarddie
deze besturen van wege de finantieel bij den polder
betrokken personen en van anderen hadden onder-
vonden. Wij hebben ons bij het uittreksel zooveel
mogelijk uitsluitend tot de feiten bepaaldmaar daar-
uit is zeker dan ook reeds genoegzaam op te maken,
dat voor eene moeijelijke verhouding tusschen het
polderbestuur als vertegenwoordiger der belangen van
de ingelanden en de geldschieters vele natuurlijke
oorzaken aanwezig waren. De ingelanden hebben
zieh zeker zware offers getroosten het pleit wel
voor hunnen moed en volharding, dat zij al deze
bezwaren en beproevingen zijn te boven gekomen.
De geldschieters van hunnen kant hebben zich voor-
zeker zeer in hunne verwachting bedrogen gezien en
de vermindering van den interest van vijf op drie
ten honderd was voorzeker voor hen eene aanzienlijke
opoffering; maar toen zij eenmaalvoorzeker ook in
hun welbegrepen eigenbelang, in dezen maatregel had
den toegestemdmoesten zij toch inzien dat van dat
oogenblik af aan hunne belangen en die van den
polder grootendeels solidair waren, en hun beste waar-
borg bestond in het verbeteren van hun onderpand.
Wij wensehen thans echter nog in het kort te mel-
den, wat de heerSloos omtrent het belangrijk on-
derwerp van de bebouwing van den polder in de
eerste jaren raededeelt. De ondervinding omtrent het
in kultuur brengen van uit zee ingedijkte gronden
ontbrak hier geheel. Twee eeuwen waren sinds de
inpoldering van den thans zoo vruchtbaren Wieringer-
waard verloopenmaar van de wijze, waarop men hier
aanvankelijk te werk was gegaanwist het tegenwoor-
dige geslacht niets. Er werden dan ook versehillendc
stelsels in praktijk gebragt. Het eene was bet beslooten en
begreppelen der gronden en het vervolgens ploegen
waarna men ze bezaaide; het meerendeel van het
land werd alzoo behandelddoch deze wijze gaf de
slechtste uitkomsten. Het spitten in plaats van
het ploegen leverde beter resultant, wat de daarbij
verkregen oogst betrof, maar geldelijk was de uit-
komst niet veel bevredigender, wijl de opbrengst
niet aan de groote kosten van deze bewerking be-
antwoordde. De derde wijzedie men aanwendde
was, om het land na het graven der noodige sloo-
ten en greppen onbebouwd te laten liggen en te
wachteu tot hij toonde voor den plantengroei ge-
schikt te zijn. Er waren slechts weiuige die tot dit
stelsel het noodige geduld bezaten, maar zoo het
meer algemeen ware geschied, dan zou er in den
polder aanzienlijke uitgaven bespaard zijn geworden,
die men thans als verloren moet bcschouwen. Maar
het spreekt van zelf, dat bij de hooge lasten ook
hierbij de verliezen in de eerste jaren zeer aanzien-
lijk waren. In de memorie van het polderbestuur
werd dan ook als hun gevoelen gemeld, dat met het
einde van 1849 reeds zeker gemiddeld twee honderd
gulden per bunder bij de bebouwing waren verloren
gegaan.
De grond bestaat over het algemeen uit eene
bovenlaag van goede klei, op enkele plaatsen echter
is de bovenste laag zand van meerdere of mindere
dikte, waaronder eene kleilaag van uitmuntende soort
ligt. Op nagenoeg een el beneden de oppervlakte
van het land vindt men bijna door den geheelen
polder eene laag veen van verschillende dikte, afwis-
selende van twintig tot veertig duim. Onder deze
veenlaag is ligt blaauwe klei tot eene diepte van niet
zelden tien el. Het scheuren van den grond was in
de eerste jaren zeer sterk, hij was in dien toestand
natuurlijk zeer geschikt om door het regenwater van
de overmaat van zouten bevrijd te wordendit uit-
zakken vorderde evenwel drie a vier jaren tijd en
de slechte uitkomst bij het ploegen is waarschijnlijk
er aan toe te schrijven, dat daarbij deze losheid
verloren ging en daarentegen door de ploegzool een
harde bank gevormd werd. Bij den heer Sieuwerts
werd later veel gespit en op de eenigzins diep ge-
spitte gronden begon men toen de beste resultaten
te verkrijgen. Het sijsteem van den heer Geert-
sema was om zoo min mogelijk te ploegen, het
land te voorzien van diepe zeer breede greppels en
goede slooten en de daaruit komende grond over het
land te spreiden. In dezen los opgeworpen grond
werd dan het zaad ingeegd, en de op deze wijze
verkregen oogsten konden met die van het diep ge-
spitte land wedijveren.
De klaver heeft na de eerste jaren -reeds bijzonder
welig gegroeidterwijl men ook in den regel waar-
namdat de gronden daarna veel in vruchtbaarheid
waren toegenomen. Het in weide leggen leverde
daarentegen nog geen goede uitkomsten op, wel-
ligt was dit aan het te snel uitdroogen der gronden
door de scheuren in den ondergrond toe te schrijven;
daarbij leed het vee, zoowel runderen als schapen
en lammeren, veel aan loslijvigheid.
De uitkomsten der bebouwing van de eerste drie
a vier jaren waren alzoo zeer ontmoedigend en hoe-
wel het bleek, dat de grond bijzonder vruehtbaar van
aard was, en alleen de ziltheid oorzaak was van de
onvoldoende oogstenzoo werden de kosten van be
bouwing, op welke wijze dan ook beproefdin geenen
deele door de opbrengst gedekt. Omtrent de meer
gunstige resultaten der laatste jarenhopen wij in
een volgend nummer nog het een en ander mede te
deelen.
Den 6den Mei werd door dijkgraaf en hoogheem-
raden van den Zeeburg- en Diemerdijk in het ge-
raeenelandshuis (gemeente Diemen) publiek aanbesteed:
het aanbrengen van een steenen glooijing nabij Die-
merdainaannemer de heer C. Swerts te Slie-
drechtvoor/ 4500.
Afdeeling Vianen en Omstreken.
PBOGKAMMA eener TENTOONSTELLING
te houden den 23sten Sept. 1862.
N° f. I1ENGSTEN, fste Prijs Zilveren Medaille of/10
2de Prijs Bronzen Medaille of 5. 3de Prijs Getuigschriff.
N°. 2. MERRIEPAARDEN, met jongcr dan 4 cn niet ouder
dan 5 jiren: Isle Prijs Zilveren Medaille of10. 2de Prijs
Bronzen Medaille of 5. 3de Prijs Getuigschrift
N°. 3. Ijjarige PAARDEN, 1 ste Prijs Zilveren Medaille of
10. Me Prijs Bronzen Medaille of 5. 3de Prijs
Getuigschrift.
N°. 4. MERRIEVEULENS, lste Prijs Zilveren Medaille of
10. 2de Prijs Bronzen Medaille of 5. 3de Prijs
Getuigschrift.
N°. 5. STIEREN, geboren in 1860, 1ste Prijs Zilveren Me
daille of 10, 2de Prijs Bronzen Medaille of o 3de
Prijs Getuigschrift.
N° 6. HOKKELINGSTIERENgeboren in 1861, lste Prijs
Bronzen Medaille of 5. 2de Prijs 2,50. 3de Prijs
Getuigschrift.
N°. 7. Melkgevende K0E1JEN, geboren voor 1859, doch
niet ouder dan 6 jaren, lste Prijs Zilveren Medaille of 10.
2de Prijs Bronzen Medaille of 5, 3de Prijs Getuigschrift.
N°. 8. Melkgevende SCH0TTEN geboren in 1859, lste Prijs
Zilveren Medaille of 10. 2de Prijs Bronzen Medaille of
5. 3de Prijs Getuigschrift.
N°. 9. Melkgevende VAARZEN, geboren in 1860, lste Prijs
Zilveren Medaille of f !0 2de Prijs Bronzen Medaille of
5. 3de Prijs Getuigschrift.
N°. 10. KUISPINKEN, geboren in 1S61, lste Prijs Bronzen
Medaille of 5. 2de Prijs 2,50. 3de Prijs Getuigschrift.
N°. 11, H0KK.ELING0SSEN, geboren in 1861, lste Prijs
Bronzen Medaille of 5. 2de Prijs 2,50. 3de Prijs
Getuigschrift.
N°. 12. Texelsche SCHAPEN (1 Ram en 3 Ooijen), 1ste
Prijs Bronzen Medaille of 5. 2de Prijs 2,50. 3de
Prijs Getuigschrift
N°. 13. SPRINGBOKKEN, lste Prijs 2,50. 2de Prijs
1,50.
N°. 14. Een toom KIPPEN (1 Haan en 6 Hennen), lste Prijs
f 2,50. 2de Prijs 1.50
N°. 15 Een loom EENDEN, lste Prijs 2,50. 2de Prijs
1,50.
N°. 16. De Inzender van de meeste Paarden en Rundvee
Bronzen Medaille of 5.
Aldus vastgesteld in de vergaderiny
der afdeeling, gehouden te Ilage-
stein, den 24 April 1862.
Het belangrijk verslag omtrent de tentoonstellin-
gendat in het nummer van 2 5 April j.l. werd op-
genomeuzalzoo wij hopenvoor deze zaak veel
belangstelling wekken. Het is dus zeer te wensehen
dat het onder de leden der maatschappij ernstige
overweging vinde en het, voor het zamenkomen op
de algemeene vergadering in September, in de zameD-
komsten der verschillende afdeelingen besproken wor-
de, opdat de afgevaardigdeu daarover een zaakkun-
dig oordeel kunneu uitbrengen. Ook zou het zeker
zeer nuttig zijn zoo zij, die hierover als zaakkundi-
gen kunnen oordeelen, hunne bijzondere zienswijze
algemeen bekend maakten. Het zal ons zeer aange-
naam zijn indien men voor dit doel van het Week-
blad gebruik maakt. Aan den secretaris van elke
afdeeling der maatschappij wordt het Weekblad toe-
gezonden, zoodat de stukken daarin opgenomen op
die wijze bij alle afdeelingen bekend worden en op
de vergaderingen kunnen worden medegedeeld.
De afdeelingen zullen dan tot een grondig en zeif-
standig oordeel over deze zaak kunnen komcn en dan
is bet te verwachtendat op de algemeene vergade
ring daarover eene belangrijke wisseling van gedach-
ten zal plaats hebben en den grond zal kunnen ge-
legd worden tot eene regeling der tentoonstelling
die volgens het oordeel eener wel voorgeliehte meer
derheid het best aan de vereischten voldoet.
De algemeene Kcninklijke Landbouw-Vereeniging zal
Donderdag den 22sten Mei 1862, des voormiddags
ten 10 urete 's Hage hare gewone jaarlijksche ver
gadering houden. Nieuw aangenomen leden kunnen
terstond fitting nemen. De jaarlijksche contributie
bedraagt 5. De punten van beschrijving zijn aan
de leden toegezonden. Onder de onderwerpen ter
behandeling komen voorHet zamenleggen van ver-
snipperde landerijen. Het geven van bijdragen uit
de kas voor landbouw-tentoonstellingen. Het ver-
lagen van den waterstand in lage streken. Het ver-
sclril tusschen de Noord-Hollandsche en Zuid-Ilol-
landsche boerenwoning. De aardappelsoort Jammen.
Het uitloven van een prijs voor de beste handlei-
ding voor eene vereeniging van een fabriek van beet-
wortelsuiker met een landbouw bedrijf. Het nfnemen
van het aantal veeartsen. Het benoemen van afge-
vaardigden voor de landbouw-tentoonstelling te Louden.
Onlangs is ook aan de leden toegezonden een
belangrijk verslag van den beer G. J. van den
Bosch Jr. Over de stoomcultuur in Engeland en
hare toepassing in Nederland.
De commissaris des konings in de provincie Zuid-
Holland heeft de volgende circulaire gerigt aan hee-
ren burgemeesters en wethouders der gemeenten in
die provincie:
Door den heer J. E. Barends, te Baarn, is
het plan ontworpen om voor de provincie Utrecht
op te rigten eene verzekering-maatschappij tegen
longziektemet verpligte inenting.
De oprigting dezer Maatschappij werd reeds aan-
stonds met ingenomenheid begroet, terwijl de namen
van hen, die zich bereid hebben verklaard om met
genoemden heer het toezigt over die maatschappij
uit te oefenen, de vereischte waarborgen opleveren,
dat de vereeniging op goede grondslagen rust en
voor meer dan eene provincie tot zegen kan strekken.