WEEKBLAD van Vrijdag, 30 Mei. lierde <Jaargang. Rijnland. WW LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD. Abonnementen HoofdredacteurC. E. DE CLERCQ. GEMIDDELDE Maandelijksclie WaterstandenWater-ontlastingen en werking der Stoomtuigen in het Hoogheemraadschap van Rijnland. waarnemingen. g&> xn »R HAARLEMMERMEER, worden aangenomen bij de Boekhandelaara C. M. VAN GOGH. Leidschestraat, te Amsterdam, 3. J. VAN BREDERODE,Haarlem, bij den Ileer BRIEVENGAARDER te Haarlemmermeer en verder bij alle soliede BOEKHANDELAREN en POSTDIRECTEUREN in het Rijk. De Puns is 6,in het Jaar. Elke 3 Maanden wordt over 1,50 beschikt. Advertentien van 1—5 regels 50 Cts.elke regel meer 10 Cts., bekalve 35 Cents Zegelregt bij elke plaatsing. Alle Toezendingen moeten franco geschieden aan den Hoofdredacteur, te Amsterdam. April 1862. Vloed op het IJ id. den IJssel id. de Noordzee Ebbe het IJ id. den IJssel id. de Noordzee Boezemstanden A bb Boezemstanden ■2.S JVerval in de Sluizen o van r-A f Hoeveelheid geloosd De meest heerschende wind Gewerkt gedurende. S S Opbrengst O £4 oju v Uitgemalen '3 J Gestopt v. hoog water id. voor SluisgaDg WAARGENOMEN TE Spaarndam. 0,075 -f A P. 0,303 A.P. 0,528 A P. 0,60 A.P. 0,05. 76. 13,011573. West. Halfweg. 0,05228 A.P. 0,273 A P. 0,5383 A.P. 0,588 A.P. 0,0819. 76—30. 10,573685. Znid-West. Gouda. 1,045 -j- A.P. 0,424 A. A.P. 0,493 A.P. 0,534 A.P. 0,012. 27—15. 342428. Zuid-West. 4—47. 0,935. 166519. Katwijk. 0,848 A.P. 0,797— A.P. 0,573— A P. 0,67 A.P. 0,072. 114. 11,934861. West. AANTEEKENINGEN. Leidschendam. Rijnland 0,6918. Delfland 0,3783. Bodegraven. Rijnland 0,5323. Woerden 0,4397. Van Woerden op Rijnland V. afgevloeid 23 2£ uur. De tijdruimte uitgedrukt in uren en minuten. Lengte-afmeting in Ned. Ellen. Inbouds-afmeting in Kubieke Ellen. De missive omtrent de doorgraving v?n Noord- Holland zoo als die door de Vereenigde Yergadering is vastgesteldluidt als volgt Aan Gedeputeerde Staten van Nooiid-Holland. Bij missive van 8 Mei 11. N°. 23 werd door uw collegia in onze handen gesteldeen plan voor de doorgraving van Holland op zijn Smalst, benevens memorie van toelichtingmet verzoek daaromtrent voor den 25sten van deze maand te dienen van be- rigt en raad. Het zal naauwelijks gezegd behoeven te wordendat voor de grondige beoordeeling van een ontwerp zoo bij nitstek gewigtig als het bier be- doeldewaarmede zonder nog te gewagen van de andere groote belangen, daarin betrokken de toekomst van het grootste deel van Bijnland in naauw verband staat, eene tijdruimte van veertien dagen gekeel onvoldoende is. Hadden wij het plan in al zijne onderdeelen willen onderzoekenwij zouden dan niet alleen bebben moeten aandringen op het over- leggen van de profilteekeningen en op onderscheiden nadere toelichtingenmaar ook verpligt zijn geweest reeds dadelijk te verklaren, dat wij buiten staat wa- ren binnen den gestelden termijn een oordeel uit te spreken, zoo grondig en naauwkeurig als de groote belangen aan de doorgraving verbonden en de voor ons althans niet minder groote belangen van dit hoogheemraadschap vorderen. Wanneer wij in weerwil van deze vooropgezette verklaring tocb nu reeds ons advies aan uw collegie lunnen overleggendan zoeke het de reden eenvou- dig hierindat wij geen onderzoek van bijzonderhe- den noodig badden om reeds dadelijk tot de con- ■clusie te komendat bet plan gelijk het daar ligt voor Bijnland volstrekt onaannemelijk is en niet kan worden ten uitvoer gelegd zonder de gewigtigste Lelangen die wij te behartigen hebbenten eenemale ,je miskennen. De grond waarop dit ons gevoelen steunt kan met een enkel d'oord worden aangewezen bij uitvoering van het plan verliest Bijnland zijne afwatering op het IJ en de Zuiderzee en krijgt het daarvoor in de plaats eene afwatering op het nieuwe kanaal. Bleef de waterstand in dat kanaal ten be- boeve van Bijnland regelmatig op het peil dat de concessionaris zegt bepaald" te hebbente weten 50 A. P., wij zouden dan vrede hebben met de voorgestelde verandering. De concessionaris echter erkent zelf op bladz. 7 dat het kanaalpeil vermoe- delijk dikwerf hooger zal worden opgezet; maar aan- gezien wij ons zeer overtuigd houden dat trots die bepaling het bedoelde peil gewoonlijk niet zal ver- kregen worden maar op eene hoogte blijven, welke de geregelde afwatering van Bijnlands boezem belet, zoo levert het plan gelijk het daar ligt onoverkome- lijk bezwaren op voor het hoogheemraadschap. Wij hechtten te meer aan die bezwaren omdat de tijd zal moeten leerenof het kanaal wel op de bepaalde diepte te houden is, mislukt dit tochdan behoort een verhoogd waterpeil geenszins tot de onmogelijk- heden, op een kanaal waarover geen enkel water- schapsbestuur toezigt zal uitoefenen. Men houde in het oog dat er zelfs geen sprake is van kunstmidde- len gesteld dat die te vinden waren om het bedoelde peil te handhaven, zoo dat de concessiona ris zich voor het behoud van dat peil enkel meent te kunnen verlaten op de natuurlijke hulpmiddelen maar zelfs deze zullen zeer belemmerd zijn omdat in bet gesloten kanaal, waar het water voor de scbeep- vaart op vaste hoogte moet worden gehouden, de sterke afwaaijingen van het tegenwoordige buitenwa ter, thans voor den sluisgang zoo heilzaamgeen plaats meer zullen krijgen. Het bezwaar dat wij hier ontwikkelen geldt in zekere mate voor alle watersehappenwelke op het nieuwe kanaal zullen moeten afwaterenmaar voor Bijnland klemt het oneindig sterker dan voor eenig ander, om deze eenvoudige reden, dat Bijnlands boezem bet laagste peil heeft. Immers het peil van de Schermer is 27%, dat van Amstelland 12% duim hooger dan het peil van Bijnlandzoodat wanneer de waterstand van het kanaal de twee eerst- genoemde watersehappen zal veroorloven de lozing te beginnenBijnland van dit voordeel nog zal versto- ken zijn en in den regel ook wel verstoken zal blij ven omdat de verbazend groote watermassa's welke de Schermer en Amstelland uitslaaneene daling van den waterstand in het kanaal tot het voor ons hoog heemraadschap vereischte maalpeil aanmerkelijk zullen belemmeren en in den regel geheel tegenhouden. Wij weten weldat volgens het zeggen van den conces sionaris de Schermer niet op het kanaal behoeft te lozenmaar zoolang niet stellig is uitgemaakt dat die lozing niet zal en ook niet mag plaats hebben, heeft dergelijke verklaring in ons oog geen waarde hoegenaamd. Trouwens ook al mogt men et in sla- gen met de Schermer eene schikking te maken, waar- door zijne niet-uitlozing op het kanaal verzekerd werdook dan nog zou slecbts een deel van onze bezwaren zijn weggenomenen de voorgestelde rege- ling ons nog altijd volstrekt onaannemelijk toeschijnen. Indien wij ons om de genoemde redenen zeer stel lig en nadrukkelijk moeten verzetten tegen het aan ons oordeel onderworpen plan zoo willen wij echter gaarne verklarendat Bijnland niets anders wenscht dan de onderneming van den heer Jager, om de groote belangen daaraan verbondenzooveel mogelijk te bevorderen, en dus gaarne genoegen neemt met elke regelingwelke niet als deze tegen de grootste belangen van het hoogheemraadschap aandruischt. Een middel om daartoe te geraken zou naar ons inzien, zonder groote afwijking welligt, hierin bestaan dat men aan het ontworpen kanaal van af de West- zaansche haven eene meer zuidwestelijke rigting gaf, en het niet door de Breesaap maar langs Spaarndam en Sandpoort naar zee leidde, ongeveer op de wijze welke bijgaande schetsteekening aangeeft. Wanneer men in dat geval de groote zeesluis in plaats van nabij de zee, zooals het tegenwoordig ontwerp mede- brengt, in de onmiddellijke nabijheid van Spaarndam vestigdezoo dat men van daar tot aan zee een door behoorlijke zeedijken beschermd buitenkanaal verkreeg, dan ware het bij ons bestaande bezwaar weggenomen. Immers in dat geval had men slochts achter om ons stoomgemaal een lozingskanaal te gra- von, dat door middel van een duikersluis gemeen- schap hield met het buitenkanaal, om aan Bijnland eene vrije aan geen peil gebonden afwatering op de Noordzee te verzekeren. Naar onze meeniug zou men de waterkeeringeven als dit thans in de be- doeling ligtvlak aan zee moeten plaatsenmaar daar deze enkel bij stormweder gesloten wordt, blijft in den regel het buitenkanaal open zee, onderworpen aan al de wisselingen van eb en vloed. Bedriegen wij ons niet dan zou de op die wijze te verkrijgen schuring ook aan bet diephouden van het kanaal zeer bevorderlijk zijn. Het verstaat zich overigens van zelf, dat zoo lang de nieuwe uitwatering op het buitenkanaal niet zou zijn tot stand gekomen, de lozing op het IJ in geenerlei opzigt belemmerd zou moeten worden. Aangezien de zaak waarover wij in deze missive handelen van zoo overwegend belang is voor bet hoogheemraadschaphebben wij gemeend dit advies niet te moeten uitbrengen zonder daarover alvorens onze vereenigde vergadering te hooren. In hare bij- eenkomst van heden heeft zij dan ook van dit schrij- ven kennis genomen en ons gemagtigd het als uit-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1862 | | pagina 1