II
l|
I.
m
P
Haarlemmermeer-Polder.
150
Rijnland.
Verschillende Polders.
iH
I K§S
«R
f
Hi
ft
I
De uitslag der stemming voor zea leden van deu
GemeenteraadDingsdag 15 Julij gehoudenis ge-
weest als volgt
Er waren ingekomen 122 stembillettenwaarbij 1
van onwaarde. De volstrekte meerderheid was alzoo
61 stemmen.
Op den heer Mr. J. P. Amersfoordt werden
uitgebragt 68 stemmen, zoodat deze heer met vol
strekte meerderheid werd verkozen.
Geen der andere kandidaten erlangde stemmen ge-
noegzoodat er Jierstemmingen zullen moeten plaats
hebben tusschen de volgende 10 heerenwelke de
meeste stemmen hebben verkregen, als: J. Ten sen
56 stemmen, N. van Egmond 43, C. D ij t 37,
J. G. Schone 36, M. Spaans 34, C. Kroon
C.Hz.B. Buis en J. C. van der YVal, elk 30,
N. Maaskant 28 en P. de Breuk 26.
De overige uitgebragte stemmen waren verdeeld
over ruim 70 kandidaten.
Punten van behandeling voor de vergadering van
Hoofd-ingelandente houden op Woensdag 23 Julij,
des morgens ten 11 ure
a. Mededeelingen.
b. Aangehouden voorstel van Dijkgraaf en Heemra-
den betreffende de bezoldiging van opzigters.
c. Benoeming eener Commissie tot onderzoek der
rekening over 1861.
d. Voorstel van Dijkgraaf en Heemraden omtrent
de begrinding der lengtewegen.
e. Voorstel van idemtot verwisseling van gronden
langs den Kruisweg, met II. A. Bui tm a n llz.
Voorstel van idem, betreffende het beplanten der
dwars- en lengtewegen.
g. Behandeling der wijziging van het Bijzonder
Beglement.
h. Opstal-Contract met Jhr. Mr. J. W. H. Rut-
gers van Kozenburg.
i. Verzoek van B r o n k h u ij z etot begrinding
van een gedeelte Hoofdweg van den Leeghioater
naar Abenes.
k. Voorstel van Dijkgraaf en Heemraden omtrent
teruggave van verbeurde boete door aannemers
van krooswerk.
Uit het verslag van de zitting van Provinciale
Staten van Noord-Hollandmedegedecld in een bij-
voegsel der Ilaarlemsche Courantnemen wij het vol
gende over
In behandeling wordt genomen het rapport der
commissie op de voordragt van Gedeputeerde Staten
tot het verleenen van een subsidie voor de begrindino-
O o
van wegen in den Haarleminermeer-Polder. De con-
clusie van het rapport strekt tot het verleenen van
het voorgesteld subsidie van/10,000, onder voorwaarde
dat gelijk subsidie zal worden verleend door het Eijk
en dat het eerst zullen worden begrind de IJweg, de
Sloterweg en de Aalsmeerderweg.
De voorzitter brengt andermaal ter tafel de ingeko
men adressen, waarbij op eene verhooging van het
bedrag van het subsidie wordt aangedrongenen welke
adressen ter visie hebben gelegen.
De voorzitter vraagt of de voorlezing dezer adres
sen wordt verlangd.
De heer van der Burch voert het woord en
zegt, dat hij met genoegen gezien heeft dat vele leden
van de adressen ter griffie kennis hebben genomen
doch dat het hem leed heeft gedaan te ontwaren
dat het niet in den geest der commissie ligtom te
adviseren tot eene verhooging van het door Gedep.
Staten voorgesteld subsidie.
Spreker merkt op, dat eenige leden der vergade
ring grondeigenaren in de Haarlemmermeer zijn en dat
men er over gedacht heeft om bij amendement eene
verhooging van het subsidie voor te dragendoch dat
het raadzaam is voorgekomen dit thaus niet te doen
nu er meerdere aanvragen om subsidien voor wegen
aanhangig zijn, vooral ook omdat het toch gebleken
is dat de vergadering wel genegen is om den aanleg
van wegen in de Haarlemmermeer te bevorderen.
Het bestuur van den polder zou toch de gelegen-
heid niet zijn benomen om later op de zaak terug te
komen.
De voorzitter merkt op, dat nu alleen aan de orde
is de vraag of de adressen zullen worden voorgelezen.
Op verzoek van den heer Teding van Berkhout
worden de adressen door den waarnemenden griffier
voorgelezen.
De beraadslagingen wprden daarna geopend.
Pe heer Hartog zegt, dat de adressen hem aan-
leiding geven tot het maken van eenige opmerkingen.
Het komt hem voordat de vergelijking met den
polder de Beemstervoorkomende in de adressen
al zeer ongelukkig gekozen is.
De polder de Beemster heeft gedurende zijn 25 Ojarig
bestaan slechts eenmaal subsidie genotenen wel van
13,500 voor een werk van 2 ton.
De Haarlemmermeer daarentegen heeft nu reeds
zeer aanzienlijke subsidien genoten.
De adressanten beweren dat de wegen waarvoor
subsidie aan den Beemster wordt verstrekt, alleen
voor eigen nut zullen worden aangelegd. Dit is
echter het geval Diet; die wegen zullen zoo als in
het rapport der commissie is aangetoond ook strek-
ken tot verbetering van de communicatie van omlig-
gende gemeenten.
Wanneer men let op den toestand van de Haar
lemmermeer dan ziet men dat die niet zoo ongunstig is.
De omringdijk van dien polder is geheel kunstweg.
Al de dwarswegen zijn kunstwegen.
Een der lengtewegen is kunstweg.
In geen anderen polder zal men langs beide zijden
van de vaart harde wegen vinden. Wanneer men de
beide wegen hard wil maken dan dient men dit zelf
te betalen. Indien werkelijk de begrinding der wegen
van zoo groot lokaal belang is als door de adres
santen wordt beweerd dan mogen de belanghebbendeu
voor de uitvoering daarvan wel wat meer betalen.
Spreker geeft in overweging om hier niet ligtvaar-
dig van het voorstel van Gedeputeerde Staten af te gaan.
De heer S 1 o o s geeft te kennen dat de adressen een
hoogst onaangenamen indruk op hem hebben gemaakt.
Vroeger is de Haarlemmermeer in deze vergadering
wel eens vergeleken bij een kind dat hulp en onder-
steuning behoeft, de loon van deze adressen geven
spreker aanleiding om de Haarlemmermeer te verge-
lijken bij een ondeugend kind dat reeds verbeeldt jon-
geling te zijn en begint te dreigen wanneer het zijn
zin niet krijgt.
De inhoud der adressen aclit hij ongepast vooral
met het oog op al hetgeen reeds tot ondersteuning
van de Haarlemmermeer door de provincie is gedaan.
De conclusie van het rapport wordt daarop in
stemming gebragt en met algemeene stemmen aange-
nomen.
Het volgende adres is door den heer Mr. J. P.
Amersfoordt aan de Tweede Kamer der Staten-
Generaal gerigt
De ondergeteekende Mr. Jacob Paulus Amers
foordt, landbouwer, wonende te Haarlemmermeer,
Ileemraad van den Haarlemmermeerpolder Hoofdinge-
land-plaatsvervanger van Eijnland
Geeft eerbiediglijk te kennen hetgeen volgt
Onder de waterschapsbesturengeraadpleegd omtrent
de doorgraving van Holland op zijn smalst, komt
niet voor het bestuur van den Haarlemmermeer-Polder
waarvan hij ondergeteekende de eer heeft lid te zijn.
Het behoeft wel geen bewijs dat die groote pol
der hoog belang heeft, dat zijne uitwatering naar
zee niet worde belemmerddoor vermindering van
afvvateringsvermogen van Eijnlands boezem, waarop
de polder uitmaalt met drie groote stoompompen.
Ook het collegie van Rijnland (waarvan de onder
geteekende alsmede de eer heeft plaatsvervangend lid
te zijn) is nimmer gehoord op het i/ians aan de ka
mer aangeboden ontwerp van wet en concessieof-
schoon wel op de eerste ongewijzigde concessie
waarbij nog geen sprake was van het kanaalpeil ten
alien tijde te houden op vijftig duim onder A. P.
waartoe thans voldoende stoomkracht moet worden
aangewend onder goedkeuring van den minister van
Binneulandsche Zaken.
Omtrent het al of niet voldoende dezer stoom
kracht is Eijnland nimmer gehoord.
Deze stoomkracht zal nog al kolossaal moeten zijn
daar zij niet alleen zal moeten verwijderen al het wa
ter door de drie groote stoompompen van Haarlem
mermeer opgepompt, maar ook het water van geheel
Eijnland benoorden den Rijn Amstelland, Kennemer-
land en WestfrieslandSchermeer, Assendelften
Velzerbroek.
Bij eenigzins hoogen stand der Noordzee is toch
voor deze waterschappen de eenige uitwatering moge-
lijk thans op het IJ, later, na de daarstelling van
het kanaal, op de Zuiderzee bij Pampus.
Ofschoon de ondergeteekende nu gaarne erkent,
dat stoomkracht veelvermogend iszoo twijfelt hij toch
of die kracht (met eenig voordeel) in zoo groote mate
zal kunnen worden aangewend, dat hij al dit water
steeds tijdig verwijdere.
Immers thans reeds zijn de beide stoomschepge-
malen te Halfweg en Spaarndam dikwijls niet bij
magte Rijnland op behoorlijk peil te houden, zooals
nog in den afgeloopen winter herhaaldelijk is geble
ken; ook Amstelland klaagt over te hoogen boezem
als nu beide zullen moeten afwateren door lange pij-
pen op een nog hooger boezem, alleen door kunst-
middelen laag gehouden, wordt die toestand geheel
onhoudbaar.
In elk geval is in de concessie, zooals die thans
bestaat, geene strafbepaling te vinden voor het zeer
denkbare geval, dat de concessionaris verzuimt vol
doende stoomkracht daar te stellen, of daargesteld
zijnde die aan te wenden tot onderhoud van het ka
naalpeil op 0.50 N. El A P, waarvan het gevolg
zal zijndat alle de genoemde waterschappen en ook
de Haarlemmermeer-Polder zullen afhangen voor hun-
ne waterlozing van het welbehagen van eenen con
cessionaris, die naar goedvinden een derde deel der
provincie Holland onder water zal kunnen zetten
hetgeen moeijelijk met goed regt kan worden over-
eengebragt.
Het ligt niet geheel op den weg van den onder
geteekende andere middelen aan te wijzenwaardoor
hetzelfde doel gemakkelijker zoude kunnen worden
bereikt, doch hij meeut bij deze gelegenheid toch te
moeten opmerken
Dat, zoo men een binnenlandsch kanaal verlangt
van Amsterdam naar de Noordzee, zulk een kanaal
in kleinere afmeting sedert lang bestaatnamelijk
door de Overtoomschesluisde Ringvaart van Haar
lemmermeer, deLiede, het afvoerkanaal naar Katwijk
en de sluizen aldaar, welk kanaal en sluizen slechts
behoefden te worden gebragt tot eenigzins ruimer af-
metingen, om zonder zooveel kosten en kunstwerken,
hetzelfde doel, verbinding van Amsterdam met de
Noordzee, te bereiken.
Op eene proeftogt door den ondergeteekende onlangs
gehouden, is herhaaldelijk bewezendat reeds nu dit
kanaal, voor kleine zeeschepen, volkomen toereikend
is.
En verder, zoo men toch Holland op zijn smalst
wil doorgraven behoort aan een open zeeboezem
(voorstel Huet) verre de voorkeur te worden gegeven,
daar bij zulk een open zeeboezem niet alleen de vaart
veel vrijer en gemakkelijker wordt, maar ook de slui
zen der waterschappen kunnen blijveninden bestaan-
den toestandja door de lagere ebben der Noordzee
nog zullen worden verbeterd.
Om alle deze redenen verzoekt de ondergeteekende
dat het aan Uwe vergadering moge bebngen:
Zijne Majesteit den Koning eerbiediglijk te verzoe-
ken het ontwerp van wet tot de doorgraving van Hol
land op zijn smalst te nemen in nadere overweging.
't Welk doende, enz.
Haarlemmermeer, 13 Julij 1862.
(gel.) Mr. J. P. Amersfoordt.
In de zitting der Provinciale Staten van Zuid-Hol-
land van 9 Julij is aangenomcn het ontwerp-besluit
tot vaststelling der bijdrage van het Grootwaterschap
van Woerden aan het hoogheemraadschap van Eijn
land in de kosten van onderhoud der sluizen te Kat
wijk.
Door de vergadering van dijkgraaf en hoogheemra-
den van Eijnland is den 12den Julij opgemaakt de
voordragt aan de vereenigde vergadering van het hoog
heemraadschapvoor de met 1°. October aanstaande
vacerende betrekking van secretaris van Eijnland en
zijndaarop gebragt de heeren W. G. de Bruyn Kops,
commies ter provinciale griffie van Noordholland, en
Mr. W. O. D. Olivier, advocaat te Leyden.
Het Koninklijk Inslituut van ingenieurs zal 9 Sept.
te Haarlem eene vergadering houdenwaarin ter be
handeling worden voorgesteld de navolgende vragen:
1°. Is het raadzaam Amsterdam te verbinden met de
zee door middel van een kanaal door Holland op
zijn smalstaan de einden met sluizen gesloten 2°.
Moet aan de verbetering van het Noordhollandsche
kanaal boven den genoemden aanleg niet verre de voor
keur worden gegeven? 3°. Welken invloed zou eene
open doorgraving van Holland op zijn smalst hebben
op den stand van het water in het IJ voor Amster
dam en in de Zuiderzee? 4°. Zal die open doorgra
ving in stand kunnen worden gehouden? 5°. Op welke
wijze is die open doorgraving uit te voeren en welke
zouden ongeveer de hoofdafmetingen dier doorgraving
moeten zijn.