149 -
Weekblad van Ilaarlemmenneer,
Rijnland.
TWEEDE BIJVOEGSEL
TOT HET
van Vrijdag 8 Augustus 1862.
VEREENIGDE VERGADERING
gehouden in liet Gemeen-landshuis te Leiden
op Dingsdag 29 Julij 1862, des
morgens ten 10% ure.
Tegenwoordig 23 Leden.
De nolulen der vorige vergadering worden gelezen
en vastgesteld.
De dijkgraaf zegt, dat door hem is ontvangen een
schrijven van den heer Muijsken, waarbij deze
heer verklaart andermaal door ambtsbezigheden ver-
hinderd te zijn de vergadering bij tewonen, en dien-
tengevolge aan het eerste punt op de agenda vermeld,
zijnde de beeediging van den heer Muijsken geen
gevolg kan worden gegeven.
Nog wordt door den voorzitter medegedeeld1°.
dat de kooppenningen van de perceelen op Abenes
in eens afbetaald zijn geworden, en daarvoor zijn
aangekocht 2 pCt. nationale schuldbrieven2°.
dat de verhuring van Zwanenburg c. a. aan den
heer Lans haar beslag heeft gekregen, volgens de
voorwaarden door de vergadering vastgesteld; 3°. dat
Gedeput. Staten geweigerd hebben regtsingang te
verleenen tegen hen, die weigeren het Rijnlands bun-
dergeld te betalen daar deze aanvraag van te wijde
strekking is4°. dat eene opname geschied is van de
kas van den rentmeester, en gebleken voorhanden te
zijn een bedrag van f 35,581.61°; 5°. dat de wijziging
van art. 46 t-an het algem. reglement, betrekkelijk eene
nadere regeling bij de gelijktijdige benoeming van eenen
hoofd-ingeland en hoofd-ingeland-plaatsvervanger, welke
door deze vergadering gewenschl wordt, wel volgens
haar besluit aan het oordeel der staten is ondenvor-
pen, doch daarop nog geene beslissing genomen is, daar
men deze aanvraag gelijktijdig wilde behandelen met
soortgelijke aanvragen van andere watersehappen
welke even als Rijnland, onder het toezigt staan van
meer dan den provinciaal bestuur, ten einde die aan
vragen in de najaars-vergadering der Staten van beide
provincien ter tafel zouden kunnen worden gebragt.
Daar nu aan den voorzitter te kennen is gegeven dat
tevens gelegenheid bestaan zou, om oolc bezwaren tegen
andere uitspraken van het reglement, wanneer die be
staan inogten aan het oordeel der Staten te onderwer-
penzoo was het hem wenschelijk voorgekomendat
de werkelijk nu en dan in deze vergadering gerezen
bezwaren tegen enkele reglementaire bepalingen aan
een nailer onderzoek worden onderworpenom later,
wanneer dit aan de vergadering wenschelijk voorkwam
zich daarover bij de Staten te adresseren.
Deelt de vergadering zijne zienswijze dan wenscht
hij deze taak aan eene commissie op te dragen
waartoewanneer de vergadering zich de keuze niet
wenscht voor te behouden, hij zal uitnoodigen de
heeren Piek, Blusse en de Clercq.
Zonder stemming vereenigt de vergadering zich met
het gevoelen van den dijkgraaf.
Aan de orde is thans het tweede punt op de agenda
vermeld; namelijk
b. Yoorstel tot aflossing van waarborgkapitalen.
Dit voorstel heeft betrekking op de kleine droog-
makerij onder Hazerswoude en op uitgekleide per-
eeelen onder AarlanderveenAlphen Oudshoorn
Koudekerk, Leijerdorp, SoetervvoudeValkenburg en
Katwijk. Het gezamenlijk af te lossen kapitaal be-
draagt 48,300.Inschrijving op het Grootboek
der 2% "VVerkelijke Schuld.
Waartoe zonder hoofdelijke stemming besloten wordt.
c. Aanvrage tot magtiging, om zich in regten te
verweren tegen het verzet van den polder "Widens
in deze gerepresenteerd door den heerKabel, voor
zitter van dien polder. De vergadering verleent hier-
toe hare magtiging, en besluit daarop andermaal de
goedkeuring van Gedeput. Staten in te roepen.
d. Adres van Mr. J. P. Amersfoordt c. s.,
omtrent het peil in Rijnland. Dit voorstel heeft de
strekking om dijkgraaf en hoogheemraden te verzoeken,
den stand van Rijnlands boezem, door spuijing, be-
maling en stempelingzoodanig te regelendat de
boezem ten noorden van den Rijn, ten alien tijde
en zooveel mogelijk, het peil van 50 duim A. P.
behoude, zijnde dit volgens hun oordeel eenen stand,
waarbij alle deelen van het hoogheemraadschap gelij-
kelijk gebaat worden.
De voorzitter zegt, dat dit voorstel een punt van
rijp onderzoek bij dijkgraaf en hoogheemraden uitge-
maakt heeft en dat het hun gebleken is dat, hoe
aannemelijk het ook naoge schijnen, het ten eenemale
onuitvoerbaar is. Over de geheele uitgestrektheid van
den boezem verschilt de stand dikwerf toch aanmer-
kelijk, somtijds wel 50 duim en meer, en dit verschil
vloeit in den regel voort uit de sterke opwaaijing
welke den stroom naar het noorden en dus ook naar
de stoomgemalen opdrijft, doch welke soms even spoedig
terugloopt. Men zal zich in Rijnland met een' gemid-
delden stand moeten tevreden stellenen wanneer
deze geraadpleegd wordt, zal men zien dat die na-
genoeg overeenstemt met den voorgestelden stand van
50 duim A. P.
De heer Amersfoordt verdedigt het voorstel en
zegt o. a., dat juist door zich neer te leggen bij een
gemiddeld peil, groote misvattingen kunnen ontstaan
het helpt toch weinig dat de een zich over een gun-
stigen stand verheusrt, wanneer daardoor de auder
sehnde lijdt; hij blijft daarom aandringen, dat een
peil van 50 duiin worde vastgesteld.
De heer de Clercq verdedigt insgelijks het voor
stel; naar z. i. moet het in tweeen gesplitst worden
en dan komt de wenschelijkheid van het aannemen
en vaststellen van een gemiddeld peil, door deze
vergadering in de eerste plaats in aanmerking; of
dit peil nu 50 duim of wel 57 duim zijn zal, dit
kan nader worden onderzocht. In ieder geval zal
van het bepalen van zoodanigen stand van het boezem-
water, het veelvuldige in het werk stellen der werktui-
gen een gevolg zijn en dit juist acht hij zeer wen
schelijk.
Het peil waarop de werktuigen thans in werking
worden gesteld is 37 duim A. P. en dit peil is te
hoogwant dan reeds wordt overlast geleden.
Op den waterstand in den Haarlemmermeerpolder
heeft het tijdig malen een zeer gunstigen invloed ge-
hadhij wenschte dat ook gedurende een jaar bij
Rijnland hetzelfde beginsel werd aangenomenin de
overtuiging dat zulks bevredigende uitkomsten zal
opleveren.
De heeren Piek en Gevers bestrijden het be-
weerde door de vorige sprekers; zij zijn van oordeel
dat het aanhoudend malen veel geld zal kosten en
weinig voordeel zal gevenen daarbij de gelegenheid
benemen om van de natuurlijke uitlozingsmiddelen
het ineeste voordeel te trekken.
Ten slotte wordt het voorstel in stemming gebragt
en met 17 tegen 6 stemmen verworpen.
e. Adres van den heer W. Borski, inhoudende
een verzoek dat door Rijnland worde beplant met
helm eenige hem toebehoorende duinen, gelegen
achter Zumerzorggemeente Bloemendaal, welke drei-
gen door verstuiving audere hem toebehoorende gron-
den te zullen benadeelen.
Een praeadvies van dijkgraaf en heemraden stelt
voor, op deze aanvraag afwijzend te beschikken, en
aan den adressant te kennen te geven dat voor deze
beplanting geen gelden op de begrooting zijn uitge-
trokkendoch dat hij zich daarover later op nieuw
zal kunnen adresseren.
De heer Blusse acht het wenschelijk dat op dit
adres in een' anderen zin worde geantwoord, en wel
bepaaldelijk ten gevolge van het bij de behandeling
der laatste begrooting genomen besluit, dat alleen de
achterduinen of de zeeweringen zullen beplant worden;
hij zal nu niet op nieuw een strijd van meening uit-
lokken, welke reeds meermalen bij de behandeling der
duinbeplanting de gemoederen in beweging gebragt
heeftdoch wanneer aan den adressant te kennen
wordt gegevendat de door hem aangewezen duinen
niramer kunnen geacht worden een deel uit te maken
der zeewerende duinenen dat alleen tot het goed
onderhoud van deze het hoogheemraadschap krachtens
zijn reglement verpligt is, dat dan de heer Borski
zich waarschijnlijk tot Gedeput. Staten zal wenden,
en deze zullen beslissen welke uitlegging aan art. 1 13
van het reglement moet gegeven worden. Hoe eerder
toch dit punt beslist wordezoo beter. Wordt Rijn
land gedwongen alle gronden welke de benaming
van duinen dragen met helm te beplantenhet zal
zich den onregtvaardigen dwang welligt moeten laten
welgevallen, maar de vergadering zal dan verantwoord
zijnwanneer zij tegen hun wil gelden moet beschik-
baar stellen voor het onderhoud van bijzondere eigen-
dommenwaarbij de belangen van het hoogheem
raadschap nimraer kunnen gebaat worden.
De heer Y i r u 1 y wenscht de behandeling van deze
aangelegenheid liever uitgesteld te zien tot bij de
herziening van het reglement, daar deze volgens het
genomen besluit van dezen morgen spoedig aan de
orde zal zijn. Ook de heeren Pallandt en Crom-
melin verklaren zich tegen het voorstel.
De heer Piek ondersteunt het voorstel van den
heer Blusse, wordt daaraan gevolg gegeven, dan
zal men welligt voor de herziening van het reglement
het gevoelen van gedep. staten kennenen daarvan
partij kunnen trekken bij de wijziging van het meer-
genoemde art. 113. Ook vreest hij niet dat de mee
ning van heeren gedeputeerden in deze met het gevoelen
van de meerderheid der vergadering in strijd zal zijn;
anders toch, zoude eene begrooting als die voor 1862,
waarbij het beginsel om alleen de zeereep te onder-
houden op den voorgrond gezet is, de goedkeuring
van gedep. staten niet hebben kunnen wegdragen.
Het voorstel van antwoord van den heer Blusse
wordt daarna in stemming gebragt en met 17 tegen
6 stemmen aangenomen.
De voorzitter zegt, dat nog bij hem dezen morgen
is ingekomen een adres van baron van Pallandt
van Wassenaar, zich insgelijks beklagende over
de verachtering zijner duinen, waardoor veel schade
aan zijne aangrenzende eigendommen wordt toegebragt
en verzoekencle dat of in het onderhoud op meer
voldoende wijze moge worden voorzienof dat hij
worde vrijgesteld van de betaling van het bunder-
geld. De voorzitter vraagt of de vergadering ook op
dit adres in denzelfden zin afwijzend wil beschikken.
Daar zoowel de in dit adres aangehaalde feiten
als ook de conclusie, van die van het adres des
heeren Borski verschillen, verlangt de vergadering,
het gevoelen van dijkgraaf en heemraden in eene
volgende vergadering hieromtrent te mogen vernemen.
Op voorstel van eenige leden wordt de behande
ling van punt./, vaststelling der verordening op dijken,
kaden, wateren, enz.uitgesteld tot na de behande
ling der beide laatste punten en alzoo overgegaan
tot de benoeming van eenen secretaris uit de door
dijkgraaf en heemraden opgemaakte voordragt van
twee kandidaten.
Bij de opening der stembriefjes blijktdat zijn
uitgebragt 20 stemmen op den heer W. G. d e Bruijn
Kops en 3 stemmen op den heer mr. W. C. D.
Olivier, zoodat de eerste tot secretaris benoemd is.
g. Thans wordt gelezen een voorstel van dijkgraaf
en heemraden om aan den eersten beambte van de
secretarie, den heer J. van Benten, eene personele
jaarlijksche gratificatie toe te kennen van /200.
De heer de Clercq zegt, dat hij met veel genoegen
kennis heeft genomen van dit voorstel; daar hij meer
malen de eer had als lid der financieele commissie
de begrootingen en rekeningen te onderzoeken zoo is
hij dikwijls in de gelegenheid geweestde verdiensten
van den heer van Benten te kunnen waarderen,
en wenscht hij alzoo het voorstel van dijkgraaf en
heemraden krachtig te ondersteunen niet twijfelende
of al de leden der vergadering zullen dit gevoelen
deelen.
De heer Blusse vereenigt zich met hefgeen door
den vorigen spreker gezegd is en voegt er bij dat
de heer van Benten, steeds al zijnen tijd en al
zijne krachten aan de belangen van het hoogheem
raadschap gewijd heeft en dat het wenschelijk is dat
de vergadering doet blijkenhoezeer zij dit beginsel
waardeert. (Toejuichingen
De heer Roeloffs stelt voor dat de gratificatie
van/200 op/300 worde gebragt. De heeren Vi ruly
en Amersfoordt wenschen te weten, hoe dijkgraaf
en heemraden over deze verhooging denkenen of
daardoor ook de regeling der tractementen der ove-
rige beambten buiten verband zoude kunnen geraken.
De voorzitter zegtdat dijkgraaf en heemraden
geen bezwaar zien om de gratificatie te verhoogenen
daar zij personeel is, zoo kan dit ten opzigte der
overige bezoldigingen geen bezwaar opleveren.
De voorgestelde verhooging der gratificatie op f 300
wordt daarop met eene zeer groote meerderheid aan
genomen, en besloten den heer van Benten van
deze gunstige beschikking per missive kennis te geven.
De aangehouden behandeling der concept verortle-
ning komt ter tafel.
De voorzitter deelt mede, dat tegen deze coneept-
verordening eenige bezwaarschriften zijn ingekomen, als:
Van het bestuur van den Haarlemmermeerpolder,
tegen verschillende artikelen, welke verbodsbepalingen
inhoudentegen welke reeds door verordeningen van
inwendig beheer van dien polder gewaakt wordt.
Van bet algcmeen bestuur van Sloten c. a., tegen