- 210 - Verschillende Polders. Hollandsche Maatschappij van Landboiuv. Landbouw. BOTER-VERVALSCHING. vdakte va« Let Y, althans gecne ran aanbelaug kunnen plants hebben." ft) De toen voor Rijnland zoo wenschelijk geoordeelde toesland, dat bet Y een afgeslolen boezem mogt kunnen vvorden, zal nu worden verkregen en met des te meer voordeelomdat die boezem dpor stoomkracht op bet peil van 0,50 el onder A. P. raoet gehouden worden. De oppervlakte van dion boezem zal bestaan uit bet over- blijvende deel van het ooslelijk Ybet geheele kanaal tot aan de Brecsaap, en uit de verdere zijkanalen van Halfweg, Spaarn- dam Nauernaenz. Er zal vvel geen zoo verbazende stoom- kracbt noodig zijn-om die oppervlakte op bet peil van 0,50 cl onder A. P. te bernden. Het is niet duidelijk hoe te rijmen, dat Dijkgraaf en Hoog- becmraden van Rijnland in het aan de Kamer ingediend adres, eerst sprekende in den zin alsof de geheele watermassa van Rijnland, Amsteiland en schier geheel Noord-Holland op het Ykanaal zou komen, en door stoomkracht van daar weggemalen zou moeten worden, dan weinige regels verder van de vermo- gende uitwateringsmiddelen te Katwijk en het krachtig stoom- werktuig te Gouda gewagen, waardoor toch het grootste deel dicr watermassa in de Noordzee wordt gebragt. Zij schijnen te vergeten, dat er voor de lozing op de Yka- nalen in alle geval aileen spraak kan zijn van bet water dat thans door de Balfwegsche en Spaarndamsche uitlozingsmidde- len op het Y wordt gebragt, en dit is in zekere mate ook het geval met Noord-Hollandwaarbij aileen de lozing op het Y in aanmerking kan komen. Rijnland schijnt zich voor te stellendat het Ykanaal of de Yboezem een zou worden met Rijnlands boezem. Wanneer dit het geval was, zou Rijnland voorzeker nog groo- tere voordeelen verkrijgen daar de strijkgemalen van Halfweg cn Spaarndam in dat geval wcl opgeruimd, of nader aan zee verplaatst konden worden. Het schijnt echter in aller belang de afscheiding van den Yboezem van Rijnlands boezem te laten bestaan. De raad van den waterslaat (zie bladz. 29 van zijn verslag) merkte reeds op, dat het boezempeil van Rijnland in den zo- mcr vaak lager d.ialt dan voor do landerijen en voor de sehecp- vaart wenschelijk is, en daarvoor heeft het kanaalpeil van 0.50 el onder A. P., ook dour dien raad aangenomen, een groot voor deel, aangezien bet iedere aftapping van den boezem van Rijn land lager dan 0 50 el onder A. P. kan beletten, en het water gemakkelijk op het zoogenaamde stcmpelpeil van 0 57 el onder A. P. doen behouden. Ofschoon het noodig was aan den concessionaris de verpligling op te leggen het kanaalpeil ten alien lijde op 0.50 el onder A. P. te brengen en te houden zal dus die toestand voor Rijnland niet altijd volstrekt noodzakelijk zijn. Het is daarom dan ook, dat er in het proces-verbaal der laatste commissie van 17, 18, 20 en 21 Junij j.l. onder het hoofd: Opzellen van het kanaalpeil bepaald werd, dat dit punt bij het reglement van politie nader moot worden geregeld. Rijnland had als alternaticf een ander plan voorgesteld, in de plaats van dat van den concessionaris. Het bestond daarin: aan het onlworpen kanaal van de west- zaansche haven eene meer zuidwestelijke rigting te geven en het niet door de Brecsaapmaar langs Spaarndam en Sand- poort naar zee te leiden. De groote zeesluis was ontworpen bij Spaarndam met een builenkanaaldoor zeedijken beschermd; daarbij een uitlo- zingskanaal achter om het stoomgemaal te Spaarndam, dat door eene duikersluis gemeenschap had met het buitenkanaalen waardoor aan Rijnland werkelijk eene vrije, aan geen peil ge- 'houden, afwatering op de Noordzee verzekerd werd. thndclijk was er nog eene waterkcering aan zeedie aileen met stormweer gesloten werd. Het valt niet te ontkenncn dat uit dit plan eene zeer belang- rijke verbetering voor Rijnland zou kunnen voortspruiten. In- tusscben wat is hier hot doel? Niet een plan te maken om Rijnlands uitwatering te verbeteren, maar het maken van een zeekanaal tot verbinding van Amsterdam met de zee. Daarbij heeft men te zorgen dat de betrokken belangen van uitwatering niet worden gekwelst; maar ze te verbeteren is geen vereischte. Mogten zonder meer koslen verbeteringen van dien aard aan het plan zijn te verbinden, des te beter, maar dan is het eene toegift. leder ziet, dat de concessionnaris en het gouvernement zich te dezen opzigte op een geheel ander slandpunt bevinden dan Rijnland. De concessionnaris stelt een kanaal voor, geen verbeterde uitwatering voor Rijnland, en bet gouvernement moet zorgen dat dit kanaal aan het doel voldoe, zonder eenig ander belang te benadeelen. De door Rijnland voorgestelde rigting, eerst naar Zaandam en van daar naar Spaarndam, ware voor eenzeekanaalzeer on- praktisch de sehutting bij Spaarndam en de stroom van Rijn lands uitlozing in het buitenkanaal waren voor de vaart belem- merend. Daarenboven ware het ontwerp veel langer en kostbaarder voor de onteigeningenen voor de hooge zeedijken langs bet hujtenkanaal van Spaarndam tot de buitenste waterkeering aan zee; een- nieuw bezwaar, dat in het gewijzigde plan van den concessionnaris niet gevonden wordt. Het voorafgaande stelt, naar het schijnt, voldoende in het licht dat eene uitvoering van hot plan van Rijnland niet zou zijn aan te raden, te minder dewijl de belangen van Rijnland volkomen gewaarborgd worden door de verpligling tot het hou den van een kanaalpeil van 0,50 el onder A. P. Rijnland zelf had verklaard, toen het door gedeputeerde sta- ten over het plan van den concessionnaris was gehoord (zie het proces-verbaal der laatste commissie): dat het hoogheem- raadschap zich met bet plan van den concessionnaris zou ver- eenigeu, iodjon de zekerheid kon gegeven worden het kanaal op 0,50 el onder A. P. te houden. De slreklting van het tegenwoordige adres van Rijnland aan de Kamer is eene hernicuwde verklaring, dat Rijnland wel kan licrustcn in het plan van den concessionnaris, maar dat bet niet vertrouwt op de gcdanc toczegging; het wil zekerheid, (I) Zie deze aanhaling ook in de Verhandeling over de aan- slibbing der haven van Amsterdam en de afdamming van Pam- puste Amsterdambij de Wed. Gerard Hulst van Keulen *828, hlz. 59, bet wil deugdelijken waarborg, dat het kanaalpeil op 0,50 el onder A. P. zal worden gehouden. Welke andere zekerheid kan gegeven worden, dan de aan den concessionnaris opgelegde en door dezen aanvaarde ver- piigting, dat tot belioud van dit peil voldoende stoomkracht, ter goedkeuring van den minister van binnenlandsche zakenj moet worden ingespannen Zoowel door de Provinc. Staten van Noord-Holland als van Zuid-Holland, is besloten, om het bij beiden ingekomen ontwerp tot bet opbeffen der ambachten in Rijnland, ingevolge het voorstel van Gedeputeerde Staten van Zuid- en Noord-Holland, aan deze ter nadere instructie terug te zendenom daarover in de zomer-vergadering van 1863 te rapporteren. Door de hoofd-ingelanden T. P. Yiruly, J. van der Breggen Az.G. Spruij t Az., C. A. Kein- penaar en P. L. P. Blusse, is een adres inge diend bij de Staten van Zuid-Hollandbezwaren in- houdende tegen de door de Yereenigde Vergadering goedgekeurde ontwerp-verordening ter opbeffing der ambachten, met verzoek dat bij de verordening, welke door de Staten van Zuid-Holl.in overeenstemming met de Staten van Noord-Hollandzal worden vastgesteld 1°. de zekerheid worde gegeven dat het onder- houd dier werken welke uit den aard der zaak niet tot Rijnlands beheer behoorenaan andere corpora tion welke daartoe beter bevoegd zijn zullen wor den overgedragen en 2°. de tegemoetkoming, welke door de ingclanden aan de nieuwe onderboudspligtigen zal behooren te worden verstrektop billijker en voor de ingelanden minder dvukkende grondslagen moge steunen, dan bij het voorstel der Vereenigde Yergadering zijn aangegeven. Door Provinciale Staten van Noord-Holland is, op voorstel van Gedeputeerde Staten beslotende be- schrijving van de bestaande inrigting der waterschap- pen in Noord-Hollandeen belangrijk werkdoor den gewezen griffier Mr. G. de Vries Az. aange- vangen voor rekening der provincie te doen drnkken. Afdeeling Haarlemmermeer. Dingsdag avond 1. 1. werd aan het Kruisdorp de eerste avond-vergadering gehouden welke door een 40 tal leden werd hijgewoond, en aanvankelijk wel vol- duan heeft, zoodat dan ook besloten werd in de maand December eene tweede avond-vergadering te houden. De lezing van den heer Mr. J. P. Amersfoordt, bestond in een onderhoudend verbaal op eigenaardige wijze voorgedragenop welke wijze bij met de ver schillende soorten van ploegen in verschillende landen en landstreken bekend werd, hoe hij later op het landbouwkundig instituut Hohenbeim meer met dat werktuig vertrouwd geraakte, bet leerde hanteren, onderrigt ontving hoe op verscheidene wijzeten op zigte van de bewerking van den grondvan deu ploeg kan worden partij getrokkenen hoe de ploeg moet worden gevormd en zamengesteld om met weinig trek- kracht den grond volledig te bewerkeu. Nog later zag hij in Engeland hetgeen aldaar door wetenschap en praktijk was uitgevondenom een nog juister vorm te vinden voor bet geheele ploeg- ligchaam en wel eenen overeenkomende met den vorm van de schroef; en ten laatste werd hij ook bekend met de toepassing van eene andere trekkracht, als die van paarden of ossen en het mogt hem dezer dagen gelukken zijne velden tot een diepte van 50 Ned. duimen om te werken, met eenen ploeg ge trokken door stoomkracht. De heer Amersfoordt had zich de moeite ge geven het ploegligchaam van een llohenheitnerploeg (verbeterde Vlaamsche) en dat van den stoomploeg van P o w 1 e r ter vergadering te brengen ten einde de zaak duidelijk en aanschouwelijk te kunnen voorstellen. Na de lezing werden door den spreker bij het ge- meenzaam onderhoud nog verschillende vragen beant- woord en inlichtingen gegeven omtrent bet ploegen met stoombet nut dat daaruit voortvloeiten de eigen aardige bezwaren die daaraanvooral op een onlangs drooggemaakten bodem verbonden zijn. In eene vergadering van de afdeeling Zierikzee der Maatschappij ter bevordering van Nijverheid, den 20sten October gehouden, werd door den heer J. H. Ocht- man Jz. vertoond de uitkomst van eenige door hem genomen proeven tot verbetering der meekrajakultnur. Hij deelde daaromtrent mede, dat in de maand Mei ten vorige jare een strookje grond, in tweeen gesebeiden, is beplant met meekrap-kiemen. Op de belft van die slrook is gestrooid een poedergenaamd meekrapzwartvervaardigd in de fabriek der firma Ocbtman, van der Yliet C°.in de verhou- ding van 1 kilo per roede. De planten, welke bet meekrapzwart genoten, groei- den veel krachtiger en guller, en bij het delven, dat dezer dagen plaats bad, leverden die wortelen; welke uiterlijk in dikte over het geheel en vooral aan den ha Is der wortelen, volgens bet oordeel der landbou- wers, verre vooruit waren, een meerder gewigt op van 40 pet. pit resultaat was te belangrijkeromdat eene voor twee jaren genomen proef, door den land- bouwer van Burgh, in het Poortambacht, gelijke gunstige uitkomsten opleverde. Hierop werd beslo ten genoemde wortelen nog gedurende 8 dagen ter visie te leggenen is door den exposant beloofd in de volgende vergadering de drooge opbrengst, het poeder en de kleurstof der proeven te vertoonen. (Amst. Cour.) Naar aanleiding, dat onlangs eene partij vervalscbte en bedorven boter uit Engeland naar Harlingen terug werd gezonden is de strijd over deze kwestie weder op nieuw opgewekt en is vooral die zaak in de Prov. Gron. Courant meermalen ten sprake geweest (zie de laatste nommers der Landbouw-Courant waarin deze stukken zijn overgenomen). Dit en het feit dat ook de maatregel van bet Iloofdbestnur der Hollandsche Maatschappij van Landbouw niet gelukt isom op de Londensche markt de puikste Holland sche boter met voordeel af te zetten herinnerde on3 een artikel in de Engelsche Landbouw-Courantde Marklane Express, van 8 October 1860. Hetgeen daarin wordt medegedeeld geeft welligt verklaring, waarom men de boter voor de Londensche markt veel vervalscbt en waarom daar de puikste kwaliteit van boter niet gemakkelijk den prijs bedingt, die zij waard is. Het laat zich daaruit begrijpen, dat men welligt met voordeel puike boter naar Londen zen den kanwanneer men in relatie met boterkoopers isdie ze aan de hoogere klassen slijtenwelke gaarne de beste kwaliteit naar waarde betalenmaar dat als men op de algemeene markt komt, men in ver- houding de slechtere waar beter betaald krijgt dan de beste. Op bet feestmaal van de Landhouw-Maatschappij in het Graafschap Pembroke zeide de beer Bag no 1: toen ik de uitnoodiging aannam om hier te komen ter beoordeeling der zuivelprodukten maakte ik er de voorwaarde bij dat ik niet genoodzaakt zoude zijn een toast te slaan, maar wijl ik hier nu toch eenmaal sta, zoo wil ik trachten eene enkele opmerking te maken. Gij zult u herrinneren dat ik op de vorige tentoonstel- ling genoodzaakt was te bekennen dat ik teleurgesteld was omtrent de kwaliteit der ingezonden boter. Dit had geheel zijn natuurlijke oorzaak in het buitenge- woon karakter van het jaargetijde, want even als wij niet kunnen verwachten dat iemand steenen zonder stroo zal kunnen maken, zoo kunnen wij ook niet verwachten dat de boeren boter zullen maken zonder gras en zonder water. De laatste zomer werd door eene buitengewone droogte gekenmerkt. Dit jaar moet ik echter met bijzonder genoegen bekennendat ik zeer mijne tevredenheid kan betuigen over de he- den tentoongestelde boter. Ik merk eene zeer bepaalde verbetering in de kwaliteit op. Volgen3 mijne meening werd de boter van het Graafschap Pembroke te sterk gezoutenen dit geloof ik dat in het geheel niet meer plaats vindt. Met genoegen hoor ik, door be- rigten van handelaars uit deze stad, dat over bet algemeen de Pembrokeshire boter veel verbeterd is. Gij zult een strijd opgemerkt opgemerkt hebben in de Londensche dagbladen over de uiterst hooge prij- zen der botermaar naar mijne meening steunen deze klagten op geen goede gronden. In deze da gen van vrijen handel en op eene plaats als Londen, met zijn heftige concurrentie houd ik het voor on- mogelijk voor eenige handelaars om een buitensporig boogen prijs te verkrijgen. Ik berinner mij dat twee jaren geleden iemand die in betrekking stond met eene firma in deze stad niet eene der oudste firma's mij mededeelde dat bij altijd zijn boter op de Londensche markt kon afzetten en dat hij daar een uitweg voor al zijn boter had. Ik was er over verwonderd en daar ik in mijne vroegere pogingenom mij in Londen eene markt voor Carmarthen boter te openen, niet geslaagd was maakte ik er eene opzettelijke reis voor naar Londen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1862 | | pagina 2