WEEKBLAD van 18G2. Vrijdag, 21 November. Hollandsche Maatschappij van Landbouw. A AN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD. Derde Jfaargang HoofdredacteurC. E. DE CLERCQ. DE VEE-TENTOONSTELLING H A A H liEMlWEItlWEIiH fA»r' a'j J# v Abonnementen worden aangenomeu bij de Boekhandelaars C. M. VAN GOGH. Leidschestraat, te Amsterdam J. J. VAN BREDERODEIlaarlem bij den Ileer BRIEVENGAARDER te Ilaarlemmermeer en verder bij alle soliede BOEKHANDELAREN en POSTDIRECTEUREN in het Rijk. De Prijs is f 6,— in het Jaar. Elke 3 Maanden wordt over f 1,50 beschikt. Advebtentien van 15 regels 50 Cts.elke regel meer 10 Cts., bekalve 35 Cents Zegelregt bij elke plaatsing. Alle Toezendingen moeten franco geschieden aan den Hoofdredacteur, te Amsterdam. te's Gravenhage. Het levendig tooneel, dat de Koekamp te *s Hage op Maandag 29 September aanboodzal voorzeker bij elken bezoeker eenen hoogst aangenamen indruk hebben nagelaten. Begunstigd door prachtig herfstweder leverde dan ook dit veld met het groote aantal vee, onder doelmatige en nette afdakken ge- plaatst, omringd van duizenden toeschouwers een aanblik op, zooals men dat tot dien dag in Neder- land nog nimmer had kunnen aanschouwen. Uitgelokt door de veel ruimer prijsuitloving dan vo- rigejaren (p.m./1400 voor paarden,/1600 voor rund- vee, 250 voor sehapen, 200 voor varkens, enz.) was de inzending veel talrijker dan op eenige vorige tentoonstelling. Men telde ongeveer een honderd en vijftigtal paarden en veulens een tweehonderdtal rundereneen tweehonderd en vijftigtal sehapen en lammeren, en een honderdtal varkens en biggen. Voorzeker leverde deze tentoonstelling wel het be- wijsdat men in Nederland ook aanvangt in te zien, dat de veestapel nog voor veel verbetering vatbaar is en het alzoo hoogst wenschelijk is en meer dan tijd wordtom zich niet langer door den alouden roem van het Hollandsch vee te laten verblinden voor de waarheid, dat ook op dit gebied stilstand achter- uitgang is, en om zich derhalve met ijver op een oordeelkundig fokken en veredelen van ons inlandsch vee toe te leggen. Het Hoofdbestuur heeft met regt erkenddat het vee wel het gewigtigste deel der tentoonstelling is en dat daaraan dan ook de gelden der Maatschappij met het meeste voordeel kunnen worden besteed. Maar werden zijne goede zorgen en juist inzigt ten voile beloond? Voldeed de tentoonstelling geheel aan de grootsche verwachting, die men er ditmaal met vol regt van meende te mogen koesteren? Het antwoord daarop is niet gemakkelijk, want het vereischt eene grondige kennis van den toestand onzer veeteelt, om te beoordeelen of werkelijk hier het beste bijeen was dat Holland op kan leverenen onze verschillende veesoorten hier waardig vertegenwoordigd waren. Wat enkele van die betrof, zoo als b. v. de stieren van inlandsch rasde melkkoeijenwas er veel grond om hieraan te twijfelen; daarentegen was b. v. bij de sehapen van engelsche rassen zeker wel het beste bijeenwat onze veredelde-schapen-fokkers hebben aan te toonen. Overtroffen echter werd de algemeene ver wachting, gelooven wijniet; dit kan echter een twee- ledige oorzaak hebben: vooreerst dat welligt de zeker zeer voldoende uitgeloofde eerste prijzen nog niet den gewenscliten invloed hebben uitgeoefend, om althans het beste wat onze veeteelt oplevert te doen tentoon- stellen; ten anderen, dat men bij vergelijking der vorderingenvooral in Engeland verkregenen wat te veel met het beeld voor oogen van wat het vee in Holland zou leunnen zijnaan onzen veestapel hooger eischen doet en daarvan grootscher verwachting blijkt te hebbendan waaraan de Hollandsche veeteelt voor het oogenblik nog in staat is te voldoen. Alle vooruitgang moet echter ten grondslag hebben onvoldaanheid met het tegenwoordigedie onvoldaan- heid moet evenwel niet tot afkeuring of ongegronde oordeelvellifigen leiden, maar alleen opwekken tot streven naar meerder volmaaktheid. Daarom is het zeker te hopendat het meerendeel der veefokkers en veehouders die de tentoonstelling bezochten niet alleen met den indruk van daar gingen welk schoon vee hebben wij toch"maar liever met de overtuiging het was goed, maar kon beter, en wij moeten track- ten dat elk volgend jaar toone, dat wij niet ten toon stellen om onze ingenomenheid te betuigen met het- geen wij hebben, maar om van elkander te leeren, hoe wij het daarin verder kunnen brengen, dan thans nog het geval is." Hoe gaarne bezaten wij de volledige kennisdie er toe noodig isom een juist en goed oordeel uit te spreken over den rijkdom van vee die hier vereenigd was wijzende op het vele uitmuntende wat ten voor- beeld strekken kan, maar ook aantoonende wat nog verbetering behoeft. Maar wij bezitten die nieten ook zelfs den kundigsten veekenner, gesteld dat er zoodanigen warendie een grondige kennis van alle vee soorten bezatenzou het toch niet mogelijk zijn ge- weest in dien korten tijd alles goed waar te nemen en te beoordeelen. Maar het is ook een ijdele wensch dit kan nimmer de taak van een persoon zijnen bovendien de lessen in de veekunde zijn uit geen geschriften te halenmaar slechts door eigen oogen te verkrijgen. Wij willen dan ook liever niet eens oppervlakkig beproeven om eenige algemeene be- schouwingen over het tentoongestelde te geven. Het nut der tentoonstelling ligt toch hoofdzakelijk in hetgeen ieder bezoeker, de een meer, de ander min der daarvan door eigen aansckouwing mede naar huis neemten geen een van hendie er kwam om wat te leerenzal voorzeker onverrigterzake zijn terug- gekeerd. Maar niettemin veroorloven wij ons enkele opmer- kingendoor dien dag bij ons opgewektdock ook hierbij stellen wij op den voorgrond, dat wensch naar beter geen afkeuring van het tegenwoordige is, noch geringschatting van hetgeen dit keer, in merkbaren vooruitgang bij vorige jaren, door de ijverige zorg van alien die daartoe bijdroegen werd tot stand gebragt. En dan drukken wij in de eerste plaats wel zeker een bijna algemeene klagt uit, door te zeggen dat het jammer wasdat de duur der tentoonstelling zoo kort was, waardoor men onmogelijk den tijd had al het vee ook maar met vlugtigen spoed rond te gaan. In een drietal uren een zeven honderd stuks vee in oogen- schouw te nemen gaat niet wel aanen hoewel elk zeker zijne bijzondere aandacht aan deze of gene vee- soort wijdtzoo heeft toch ieder landbouwer belang bij alienzoodat men toch gaarne in de gelegenkeid isom de geheele tentoonstelling ten minste eens rond te gaan. Voor de vele moeiten en kosten beloont deze korte tijdruimte niet. Vroeger toen het vee in de open lucht stondaan weer en wind blootgesteldliet zich die tijd bezwaarlijk althans veel verlengennu men zich echter de belangrijke uitgave van overdekte stand- plaatseu heeft getroost, zou onzes inziens het over- blijven gedurende 6dne nacht zooveel bezwaar niet kunnen opleveren. Als dan de keuring den vori- gen avond kon geschiedenzou men de opening den volgenden dag bij het eerste morgenlicht kun nen doen plaats hebbenen zouden alzoo de waarlijk belangstellenden eenige uren voor goede beschouwing over hebbeneer de groote drom van kijkers deze hoogst moeijelijk en onvolledig maakt. Maar wen- schelijker ware het nog voorzeker indien de vee-ten- toonstelling zich over twee voile dagen kon uitstrek- kenwaarvan de eerste voor de keuring en de leden der Maaificha; p;jde tweede voor het groote publiek bestemd ware. Het is zeker, dat er eenige vrees kan bestaandat dit ongunstig op de inzending zou werken, maar als er voor goede beschutting en voe- dering wordt zorg gedragenzal dit toch zeker, al thans op den duur, het geval niet zijn, en werden daardoor ook de kosten wat verhoogd, het nut der tentoonstelling zou er ongetwijfeld meer dan verdub- beld door worden. Gelijk gezegdwas over het algemeen de inzending zoowel wat de voortreffelijkheid van het vee als het aantal betrof, niet zoo als menigeen op grond van de hooge prijzen gehoopt had. Zijn dan die prijzen nog niet hoog genoegof is de geldelijke belooning geen genoegzaam krachtige prikkel? Voor het eerste is, gelooven wij geen grond;/300.voor een dekhengst; 250.—voor een springstier; /150,voor eene melkkoe, enz., zijn naar ons oordeel voor onze tegenwoordige om- standigheden zeer voldoende. Maar hooge prijzen alleen zijn tot het verkrijgen eener krachtige mede- dinging owvoldoende. Daartoe behoort vooral de on- derscheiding die den winner van eerste prijzen te beurt valt. Dit is niet zoo zeer eene kwestie van eer, maar het wordt ook in ons land langzamerhand eene oorzaak van geldelijk voordeeldoor den naam die men zich als goed veefokker maakt, en waardoor men voor zijn fokvee prijzen kan bedingen verre bo- ven die van den gewonen marktprijs. Op de ware hoogte zijn wij echter, wat dit betreft, in ons land nog niet. Zoolang toch in een land de waarde van goed fokvee nog niet zoo zeer wordt erkenddat men onder de mannelijke fokdieren van een zelfde ras voor het eene op zijn minst vier- of vijfmaal zooveel betaalt als voor het anderealleen om zijne grootere voortreffelijkheid, zoolang kan men ook niet zeggendat aldaar ware kennis van vee-fokken en vee-veredelen bestaaten waar die ontbreekt, zullen ook de hoogste prijzen en de best ingerigte vee- tentoonstellingen nog grootendeels hun doel missen. Maar wij naderen toch tot dit beter inzigt. Met het rundvee nog weinig, met sehapen echter bepaald. Er zijn toch reeds boeren in Noord-IIolland, die niet schroomen om drie honderd gulden voor eenen En- gelschen ram te besteden voorzeker het tienvoudige van hetgeen hunne vaders voor den stamhouder van hun wolvee over hadden. Voor volbloed rammen en kruislingenhier gefoktworden prijzen gemaakt welke die van de inlandsche verre overtreffenen hier begint zich dus ook voor onze Nederlandsche schapenfokkers de kans van aanzienlijke geldelijke voordeelen te openen. En hoewel wij het nu in den eerslen tijd nog wel niet zoo ver zullen brengen als in Engeland, waar een Eichard Booth zich door het verhuren van Korthoornstieren een jaarlijksch in- komen van zestig duizend gulden weet te verzekeren, zoo is het niettemin zekerdat wij ook weldra in Nederland voorbeelden zullen kunnen ziendat een kundig veefokkerdie zich een naam weet te ma- ken zich een inkomen zal kunnen verschaffen zoo als men tot nu toe meende dat alleen door handel of fabriekzakenmaar niet door landbouw en vee teelt te verkrijgen was. Eerst dan zal ook de ware

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1862 | | pagina 1