WEIKBLAD
van
1802.
Vrijdag, 28 November.
fflerde *Faargang.
Hollandsche Maatschappij van Landbouw.
A A N LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD.
Abonnementen
Hoofdredacteur: C. E. DE CLERCQ.
DE VEE-TENTOONSTELLING
RAARLEMMERMEER,
worden aangenomen bij de Boekhandelaars
C. M. VAN GOGH. Leidschestraat, te Amsterdam
J. J. VAN BREDERODE,Haarlem
bij den Heer BRIEVENGAARDER te llaarlemmermter
en verder bij alle soliede
BOEKHANDELAREN en POSTDIRECTEUREN
in het Rijk.
De Prijs is f 6,in het Jaar. Elke 3 Maanden wordt over f 1,50 beschikt. Advertentien van 15 regels 50 Cts.elke regel meer 10 Cts.,
behalve 35 Cents Zegelregt bij elke plaatsing. Alle Toezendingen moeten franco gesckieden aan den Hoofdredacteur, te Amsterdam.
te 's Gravenliage.
Vervolg en slot.)
In het goed en oordeelkundig uitloven en toeken-
nen der prijzen ligt de hoofdvoorwaarde voor het nut
en den goeden invloed der vee-tentoonstellingen. Wan-
lieer dit gegrond is op deugdelijke veekunde, en op
het kennen van den juisten vveg die tot de verbetering
en de veredeling onzer inlandsehe veesoorten leiden
moet, dan zullen de met den eersten prijs bekroonde
dieren het voorbeeld worden, waarnaar zich de
veefokkers in het algemeen zullen rigten, en zal er
een meer gelijkmatig en eendragtig streven in het
veeveredelen komen. Het is duidelijk, dat vvij in
dit opzigt in Nederland in een overgangs tijdperk
verkeerenof liever in een tijd van tasten en beproe-
ven zonder het regte besef van wat men wil of waar-
keen men streeft. Yergeefa zicn wij rond naar vee
fokkers, die met een helder begrip van hetgeen ver-
eischt wordt om de veehouding zoo voordeelig mo-
gelijk te maken, een vast doel bij het kruisen en
veredelen in het oog houden en ons met elke ten-
toonstelliDg het vernieuwde bewijs leveren, dat zij
dit doel steeds nader komen. Van daar op onze
tentoonstellingen eene bonte vereeniging van allerlei
rassen en kruislingentussehen welke eene onderlinge
vergelijking hoogst moeijelijk, ja eigenlijk onmogelijk
wordt, zoodat de eerste prijzen dan ook veelal worden
toegekend ten gevolge eener bijzondere voorliefde voor
dit of dat ras, of voor deze of geene bijzondere ei-
genaardigheid."
Zal in dit opzigt eene verbetering in de wijze van
beoordeeling en prijstoekenning plaats kunnen hebben
dan moet er ook noodwendig bij de prijs-uitloving
eene scheiding van rassen geschieden, waarop vooral
door Dr Staring reeds zoo dikwerf met nadruk en
op zoo overtuigende wijze werd aangedrongen.
Het hoofdbezwaar daartegen, de beperktheid der
geldmiddelenis zeker van veel gewigtwant zoo
de verdeeling in rassen met eene verdeeling der gel-
den voor elke veesoort gepaard ging, zou het onge-
twijfeld meer een achteruitgang dan vooruitgang op
den goeden weg zijn. Doch zoo dit bezwaar wer-
kelijk in den eersten tijd nog onoverkomelijk bleek
te zijndan zou naar ons oordeel de voorkeur moe
ten gegeven worden, om liever niet voor alle vee
soorten elk jaar prijzen uit te lovenzoo als dit ook bij
het jongste voorstel van een aantal afdeelingen, op
de laatste algemeene tentoonstelling behandeld, werd
aangegevenmaar welk denkbeeld toen door het hoofd-
bestuur bestreden werd.
Moge daardoor ook al de uitgebreidheid der ten
toonstelling lijden en dit tot een minder talrijk be-
zoek van nieuwsgierigen en oppervlakkige beschou-
ivers aanleiding geven, hetgeen wel eenig geldelijk
nadeel zou opleveren, zeker is het, dat de innerlijke
waarde der tentoonstelling, en wel bepaald voor de
waarlijk belanghebbendendaardoor aanzienlijk zou
toenemen.
De noodzakelijkheid dezer splitsing bleek op deze
tentoonstelling vooral bij enkele veesoorten. Zoo bij
de dekhengsten, zoowel voor zware tuig- en ploeg-
als ligte tuig- en rijpaardenwaar bijna evenveel ras-
Ben of slagen als paarden vertegenwoordigd waren,
en waar de prijstoekenning dus veeleer eene keuze
van het meest geschikte ras, dan van den besten
hengst moest heeten.
Zoo ook bij de springrammenonversckillig van
welk raswaarbij dan ook texelaarsleicesterslin-
colns southdowns, noordhollandsche sprikkelkoppen
en allerlei kruislingente zamen zes en veertig in
getal, naar eenen eersten prijs moesten dingen. Moge
bij enkele afdeelingen de vrees bestaanzooals die
bij de dekhengsten wel eenigen grond heeft, dat bij
splitsing in rassen het aantal der mededingenden te
gering zou worden, zoo blijkt het althans dat dit bij
de schapen niet te verwaehten is. Bij de groote voor-
deelen, die het schapenhouden in de laatste jaren
afwerpt en hunne toenemende verbreiding in Holland,
gepaard met het kruisen en veredelen dat tegen-
woordig nagenoeg algemeen is, wordt voor deze eene
scheiding in rassen bij de tentoonstelling althans ge-
biedend noodig. Het geldelijk aandeel der schapen
in de prijzen (/250) was tegenover dat van het rund-
vee (/1400) en van de paarden (/1600) zeer ge
ring, en wij gelooven dat dan ook met alle billijk-
heid hen in het vervolg een ruimer deel daarvan kan
worden toegekend.
Bij het rundvee wordt eene vergedreven splitsing
wel nog niet zoo dringend geeischt. De vreemde
rassen bepalen zich toch nagenoeg uitsluitend tot het
korthoornrasen zou voor dit eene verdeeling in
volbloed en gekruistmet twee kategorieen van ou-
derdom zeker voldoende zijn. Wat het inlandsehe
vee betreftzoo durven wij niet uitmaken of hier
eene scheiding noodig is. Dr Staring stelt in zijn
plan eener toekomstige model vee-tentoonstelling eene
afzonderlijke prijsuitloving voor het Groningsche, het
Friesche en het Hollandsche ras voor. Maar zou voor
het rundvee, in Holland aanwezig, die scheiding mo-
gelijk zijn, waar door het jaarlijks invoeren van een
groot aantal Groningsche en Friesche melkkoeijen na
genoeg nergens deze veeslagen want mogen het wel
afzonderlijke rassen heeten? meer zuiver gefokt of
gehouden worden. En zou het zuiver fokken van deze
nuttig en wenschelijk zijn? Daar hierbij toch een
doel, de zuivel-opbrengst, op den voorgrond staat,
zoo is het de vraag of hier niet door een oordeel
kundig kiezen der fokdieren, zonder na de meest
zuivere tijpen en juiste kenmerken van Groningsch
Friesch of Hollandsch vee te zoeken, niet het zelfde
doel, het langzamerhand vortnen van een konstant
raswaarbij melkrijkheid de hoofdvoorwaarde iszou
kunnen verkregen worden. Wij stellen deze vragen,
omdat zij o. i. nog niet genoegzaam besproken zijn
geenzins om ons aan eene beantwoording te wagen.
Wij vertrouwen, dat het werk over het rundvee in
Nederland, waarvoor de heer G. J. Hengeveldde
bouwstoffen verzamelt, en waarvan de verschijning
zeker algemeen met groot verlangen te gemoet wordt
gezien, onze kennis van dit onderwerp veel zal uit-
breiden en een meer grondig bespreken daarvan mo-
gelijk zal maken.
De bepaling van het programma, dat de met den
eersten of tweeden prijs bekroonde mannelijke fok
dieren voor zekeren tijd tegen een vastgesteld spring-
geld in Nederland beschikbaar moeten blijven, werd
reeds meer dan eenmaal afgekeurd. Dr Staring
verklaart er zich bepaald tegen. Ook de heer Amers-
foordt liet zich onlangs in de Landbouw-Courant
krachtig daartegen uit. De lage springgelden zijn
juist een groote hinderpaal voor de vee-veredeling.
Hoewel ze nu hier hooger gesteld worden dan ge-
bruikelijk is 10 voor hengsten,/ 2 voor stieren
1.25 voor rammen,/ 1.50 voor beeren) zoo zijn
ze nog veel te laag om het houden van edel
fokvee tot eene winstgevende zaak te maken. En is
men in staat hooger springgelden te verkrijgendan
zou de opoffering die men zich daarvoor moet getroos-
ten spoedig de waarde van den verkregen prijs kun
nen overtreffen. Zoo werden bij den heer J. v a n
der Breggen Az. door zijnen korthoornstier in
eenen springtijd 42 koeijen van anderen gedekt tegen
een springgeld van 5.het nakomen dezer bepa
ling zou alzoo in dit geval eene geldelijke opoffering
van 126 hebben gevorderd. En ter wille van wien
stelt men deze bepaling? Hijdie de waarde van goed
fokvee niet weet te schatten, zal ook deze springgelden
te hoog vinden en niet meer willen besteden dan het
van ouds gebruikelijke, terwijl hij, die onderscheid
weet te makenook door een hooger springgeld niet
zal worden afgeschrikt.
En nu de 's Gravenhaagsche vee-tentoonstelling is
voorbijhet volgend jaar zal Haarlem de verzamel-
plaats zijn van de verschillende diersoorten, die eene
der gewigtigste bronnen van Hollands welvaart vormen.
Moge ook die tentoonstelling weder vooruitgang toonen.
Het hoofdbestuur heeft reeds weder het uitloven van
goede prijzen toegezegd; maar het budjet telt het vol
gend jaar/2000 (de bijdrage der Koninklijke landbouw-
vereeniging) minder. Zal er dus weder achteruitgang
en vermindering van prijzen moeten plaats hebben.
Dat mogen onbekrompen bijdragen en geest van za-
menwerking verlioeden. Waarlijk met die luttele gift
van 1.25 van ieder lid kan ook niet veel groots
en goeds verrigt worden; jaarlijks ontvangt men dan
ook voor de prijsuitloving belangrijke vrijwillige bui-
tengewone bijdragen, maar meer van de heeren uit
de steden, dan van de landbouwers op het platte
landdie er toch wel het meeste belang bij hebben
doch indien deze eeus de hand in den zak steken
zou de gemeenschappelijke kas aanzienlijk gestijfd
kunnen worden.
Zou het daarom niet goed zijndat bij een bijzon-
der rondschrijven van het hoofdbestuur aan de afdeelin
gen aan alle leden onzer Maatschappij eene oproeping
geschiedde, om inzonderheid voor prijsuitloving voor
de vee-tentoonstelling eene buitengewone bijdrage te
geven. Indien elk lid dooreengenomen er maar
dertig cents voor over had, dan ware het gemis der
2000 voor het volgend jaar reeds vergoed. Alle
wenschen tot verbetering en uitbreiding zijn ijdel, in
dien daaraan de hoofdsteun geld ontbreekt. De duizende
landbouwersdie door hun bezoek te 's Hage van
hunne belangstelling getuigden en het nut van goede
tentoonstellingen erkendenzullen daarvoor wel iets
meer dan tot nu toe over hebben. En zoo hierdoor
geholpen, het hoofdbestuur in staat gesteld wordt de
Haarlemsche tentoonstelling nog beter en luisterrijker
te doen zijn, dan die te 's Hage was, dan zullen de
Hollandsche landbouwers met edele zelfvoldoening
kunnen roemen dat teas ons werk.
Afdeeling 's Gravenhage.
De afdeeling hield den 13den November 1. 1., eene
vergadering, onder voorzitterschap van den heer W,
K. van Genuep.