Haarlem niermeer. Rijnland. Delfland. VEEBETEEING DEE WATEELOZING Ofschoon wij niet gewoon zijn ondenverpen van regtskundigen aard te behandelen, achten wij het niet ondienstig gewag te maken van eene uitspraak welke misschien voor een aantal onzer lezers van direct belang is. Men berinnert zich dat in de lente van dit jaar de Eegtbank te Amsterdam heeft toege- wezen de vordering van den notaris S.tot nietig- verklaring van een testament, verleden ten overstaan van zijn collega E. V.op grond dat in dat testa ment niet uitdrukkelijk vermeld was dat bet door den notaris aan de erflaatster was voorgelezenNadat voor twee maanden die zaak in hooger beroep was bepleit, waarbij bet testament door den advocaat Mr. J. A. N. Travaglino verdedigden door den advocaat Mr. A. S. van Nierop bestreden werd, heeft lieden het Provinciaal Geregtshof, overeenkomstig de conclusie van den procureur-generaal, overwogen dat het testament wel uitdrukkelijk de voorlezing door den notaris vermeldtdat het tegendeel zelfs onmo- gelijk te onderstellen en dus de vordering tot nietig- verklaring van het testament van alien grond ontbloot was. Mitsdien heeft het Hof het testament gehand- haafd en het vonnis der Eegtbank vernietigdmet veroordeeling van den eischer S. in de kosten der beide instantien. Bij den Burgerlijken Stand zijn aangegeven van 23 tot 30 December 1862. GEBOREN Pieter, zoon van A. Camfferman en G. Schaap. Petranelladochter van L. de Kraaij en G. Mnlder. Wiltem Gerrit, zoon van A. II. G. van Baarskamp en E. C. van den Toorn. Willem, zoon van G. Kerreman en A. Mantel. Klaas, zoon van G. Redder en J. van Geest. Janna, doch ter van J. Buis en S. C. Lanser. Johanna, dochter van II. van Kenlen en J. Poot. OVERLEDEN Joost Koolhaas, oud 27 jaren, ongehuwd. Jannetje Cornelia, oud 1 maand, dochter van A. Fijan en G. Hogeveen. Willem Gerrit, oud 2 dagen, zoon van A. H. G. van Baarskamp en E. C. van den Toorn. Jacoba ond 1£ jaar dochter van T. van Deurzen en J. Hunting. Wil- helmina, oud circa 8 jaren, dochter van W. Koenen en G. Elings. Ilarmen Taconisoud 44 jaren gehuwd met M. W. van der Hoek. Aaltjeoud 7 maandendochter van Anthonia van Krimpen. Grietje, oud 4 maandendochter van G. Tatea en J. Jongemans. LEVENLOOS AANGEGEVEN: Een kind van P. van Vugt en H. Roolvink. ONDERTROUWD Geene. GEHUWD W. van Blilterswijk met S. de Bruin. De storm, die den 18den December uit het Z. W. begon en met aanhoudende of verheffende kracht W. N. W. en daarna N. W. liep tegen den tijd van springvloed op den 19den en 20sten heeft het bui- tenwater tot eene aanmerkelijke hoogte opgevoerd. De Noordzee te Katwijk bereikte den 19den ten half een ure des namiddags de hoogte van 3 el -J- A. P. en door den oploopenden golf, die van 3.80 el des nachts, ten 2 ure, 2.60 el en 3.10 el; den 20sten des namiddags ten 2 ure 3 el en 4 el; en den 21sten des morgens ten 3 ure weder 2.80 en 3.50 el. DelJssel volgde hoofdzakelijk dezen stand. Het hoogste punt is geweest dat van 3 el -|- A. P. bij den avond- vloed van den 20sten. Het Y steeg bij den nachtvloed van den 19den op den 20sten tot 0.78 -j- A. P, met doorgaande vcr- hooging, zoodat de dagvloed van den 20sten opliep ten twee ure tot 1.04 -f- A. P. De eb bragt geene verlaging aan en de volgende nachtvloed werd op 2 el -f- A. P. waargenomen. De volgende eb gaf eenige verlaging, doch niet meer dan tot 1.83 el -|- A. P. De dagvloed van den 21sten bragt het water te Spaarndam op 2.27 el a 2.30 el en te Halfweg tot 2.25 el A. P. juist op den middag, buiten den gewonen vloedtijd. Door ruiming en vermindering van den wind, daalde het water daarna, doch be reikte bij den ochtend vloed van den 23sten nog de hoogte van 1.53 el -(- A. P. De duinen hebben nog al aanmerkelijk geleden. Zij zijn over de gansche lengte van 10 tot 12 el afgenomen en steil afgeslagen. De buitenwerken te Katwijk en de IJsseldijk hebben geen schade bekomen. Dit is evenzeer het geval met de sluizen aan het Y. De Spaarndamsehe dijk daarentegen is zeer bescha- digd en op vele plaatsen zijn daarin aanzienlijke ra- felingen en bressen geslagen, terwijl de steenen dijk- muren bij Halfweg veel hebben geleden, ook door het daartegen aanrameijen van aangedreven balken. De rollaag van een muurvak ter lengte van ongeveer 100 el en ter breedte van 0.65 el is geheel af- en overge3choven. Twee punten van den Spaarndamschen dijk achter Sloterdijkdie meer bijzonder voor den zwaren golfslag bloot lagen werden daardoor zoodanig afgeslagen dat dadelyke voorzieningen noodig wer den, die dan ook met onafgebroken ijver door een tal van wakkere mannen werden aangewendwaar- door de bedreigde punten werden gered. Op geen punt van den dijk heeft echter, zelfs bij de grootste kracht van den storm, dadelijk gevaar bestaan. VAN Delfland's-Boezem. Wij hebben in n°. 15 van den vorigen jaargang beknopt de gelieele geschiedenis van de plannen en ontwerpen voor deze verbetering medegedeeld. Dezer dagen is het belangrijk besluit tot de gedeeltelijke uit- voering van die werken door de vereenigde vergade- ring genomen. Men heeft ons op zeer welwillende wijze in staat gesteld, om te kunnen vermelden wat er sedert onze laatste mededeeling tot op heden daar- omtrent is geschied. Door de vereenigde vergadering van 1 Junij 1861, was aangenomen om, nadat aan het Iloogheemraad- scliap van Schieland voorstellen zouden zijn gedaan tot het doen van bijdragen, bestaande in voortdu- rende jaarlijks te betalen vaste sommenen inmid- dels aan het Eijk en de provincie adressen zouden zijn ingediend tot het verkrijgen van subsidien ieder voor een vierde der uitgaven voor de stichting noo dig, en wanneer de uitkomst dier bemoeijingen be- vredigende resultaten zou hebben opgeleverd, te be- sluiten. a. Dat het plan tot verbetering van Delflands Boezem door stoombemaling vervat in de memorie, uitgebragt door de Commissie van deskundigen als bevorderende het belang van het Hoogheemraadschap wordt aangenomen en tot uitvoering zal worden ge- bragt. b. Dat aanvankelijk en onverkort de in die me morie vermelde voorstellen een stoomgemaal achter de Yijfsluizen zal worden gestichtom naar bevind der nuttige werking nadSr tot de gelieele uitvoering van het plan te besluiten en c. Dat de kosten van stichting en onderhoud zullen komen en worden gedragen door alle sluis- geldpligtige landen in Delfland met bijdragen van het Hoogheemraadschap van Schieland nader vast te stellen. De noodige pogingen zijn toen in het werk ge steld om te verkrijgen, dat 1°. door de polders in Schieland op den gemeenen Schieboezem uitmalende, 2°. door de stad Eotterdam voor het gedeelte aan de Schie gelegen3°. door de stad Schiedam als belanghebbende bij den boezermvaterstand, 4°. door de provincie en 5°. door het Eijk de bij bovengenoemd besluit bedoelde bijdragen en subsidien zouden wor den verstrekt. Den 31 October 1861 werd aan de vereenigde vergadering mededeeling gedaan van een besluit van gedeputeerde staten 22/29 October, houdende kennis- geving van den inhoud eener missive van den minister van binnenlandsche zaken, dat het ontworpen plan tot verbetering van den afvoer van het boezemwa- ter van Delfland was gesteld geweest in handen van den Inspekteur van den waterstaat in de 2e inspec- tie, die verklaard had de uitvoering van het plan doelmatig te achten en zicli met het ontwerp zeer wel te kunnen vereenigenop grond waarvan ook bij den minister tegen de uitvoering van het werk geen bezwaar bestond, welke echter door geen bij dragen uit 's Eijks kas kon worden bevorderd, aan- gezien het Eijk bij de bedoelde verbetering geen grooter belang heeft dan bij de verbetering van den waterstaat van ieder ander Hoogheemraadschap en de finantieele toestand van Delfland niet kon geacht worden de gevraagde hulp in het tot stand brengen van voor hetzelve nuttige werken noodzake- lijk te maken, waarbij gedeputeerde staten de uit- noodiging voegden, te worden ingelicht of nu ter dezer zake op geene medewerking van wege het Eijk kon worden gerekend, van de uitvoering van het plan werd afgezien, ten einde bij de behandeling van het adres om subsidie uit de provinciale fondsen daaromtrent aan de staten der provincie verslag te kunnen doen, welk besluit werd gesteld in handen der Commissie ter dezer zake ten fine van consideratie en advies. Op den 6 Maart 1862 is door de Commissie op bovengenoemd besluit, alsmede op een intusschen in- gekomen en aan hen gerenvoyeerd berigt van het Hoogheemraadschap van Schieland, als den uitslag hunner pogingen de medewerking van slechts eenige polders in Schieland toezeggendegerapporteerd ert om aangevoerde redenen geadviseerd 1°. Om onverminderd het besluit van 1° Junij 1861 aan gedeputeerde staten te kennen te geven, dat bij het gedaan verzoek om subsidie uit de pro vinciale fondsen wordt gepersisteerd met dringende uitnoodiging om dat verzoek in de vergadering der sta ten gunstig te willen ondersteunen en 2°. om op nieuw zich bij request aan Z. M. den Koning te wenden met verzoek om ter bevordering van dit gewigtig, werk een renteloos voorschot uit 's Eijks kas toe te staan tot van het bedrag der kosten van daar- stelling. Overeenkomstig dit advies besloten zijnde, wer den de daartoe dienende adressen gearresteerd en de Dijkgraaf uitgenoodigd, die in persoon aan de be- trokken authoriteiten ter hand te stellen. In de vergadering van 8 Mei 1862 werd daarop mededeeling gedaan van het besluit van gedeputeerde staten, 9/15 April 1862, houdende kennisgeving van eene missive van den minister van binnenlandsche zaken, afwijzend beschikkende op het adres aan den koning om renteloos voorschotwelk besluit werd ge steld in handen der Commissie ten fine van infor- matie. In de vergadering van 31 Julij 1862, werd de mededeeling gedaan van het besluit der staten van den 22 Julij, houdende afwijzende beschikking op het verzoek om subsidie uit de provinciale fond sen, welk besluit werd gerenvoijeerd aan de Commissie ad hoc ten fine van nadere voorstellen. Ter vergadering van 18 December jl. is toen door de Commissie rapport uitgebragt: 1°. op de beide bovengenoemde afwijzende beschikkingen en 2°. om- trent de toegezegde bijdragen van eenige polders in Delfland; met verder betoog, dat in het gegeveu geval, waar Delfland geheel op zich zelf gelaten wordt en op geen bijstand kan rekeneneigen hulp on- vermijdelijk werd en voorstellende te besluiten 1°. Dat de vergadering, terugkomende op haar voorwaardelijk genomen besluit van 1 Junij 1861 en ongeacht de weigering van het Eijk en van de provincie om door het verleenen eener sub sidie de pogingen dezer vergadering, tot het verbete- ren der afstrooming van Delflands Boezemwater door stoomgemaal, te ondersteunen en niettegenstaande de weinig bemoedigende antwoorden van de Besturen der waterschappen tot Schieland behoorende ont- vangen, evenwel uitvoering te geven aan het ontwor pen plan door het stellen van een stoomgemaal ach ter de Vijfsluizenzooals in de memorie van de deskundigen is aangewezen en bij genoemd besluit der vereenigde vergadering vastgesteld, waarvan de kosten van stichting en onderhoud zullen komen ten laste en worden gedragen door alle sluisgeldpligtige landen in Delfland. 2°. Dat de door eenige polderbesturen in Schie land aangeboden bijdragen zullen worden aangeno men, behoudens de nakoming van alle zulke verplig- tingen tot bijdragen als in een te verwachten wet betreffende dergelijke verpligtingen tusschen gelijk belang hebbende waterschappen zullen worden vast gesteld. 3°. Dat bij de hooge regering pogingen zullen wor den aangewend tot het verkrijgen van wettelijke be- palingenregelende de verpligtingen van wederzijd- sclie waterschappen in het gemeenschappelijk dragen van kosten van werken, waarbij zij gelijktijdig wor den gebaat. Welk voorstel na discussie bij meerderheid van stemmen is aangenomen en alzoo dienovereenkomstig besloten. Omtrent de schade door den storm en de hooge wa- tervloeden van 19 tot 21 December aan Delflands zeewaterkeerende werken toegebragt zijn wij in staat gesteld het volgende mede te deelen De kust van Delfland strekt zich uit van de pan aan den hoek van Holland tot 3160 ellen benoor- den Scheveningen. Tot bescherming zijn op het strandaanvangende voor de Nieuwlandsche-Polder bij de zoogenaamde kaapwoning tot even voorbij Loosduinen, 43 stuks rijs en steenen hoofden of dammen aanwezig, welke dienen om den indrang der zee op die puntenwaar de zee- wering of duinketen bijna niet meer bestaat en deze door aankruijing en strooplanting in stand wordt ge- houden, tegen te gaan. De jongste stormen hebben door de daarmede gepaard gaande hooge vloeden die zee-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1863 | | pagina 2